Bart Verbrugh: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Flurps (overleg | bijdragen)
k link naar artikel i.p.v. dp
Regel 29:
Andere politieke groeperingen waar Verbrugh mee wilde samenwerken waren de Nederlandse Concentratie (die zich verzette tegen de Indonesische onafhankelijkheid), de [[Stichting voor Nationale Christelijke Politiek]], de [[Stichting Johannes Althusius]] en het [[Oud-Strijders Legioen]].
 
Verbrugh was één van de samenstellers van het program van politieke richtlijnen (1966, herzien in 1978) en schreef naardaarvoor aanleidingeen vanlijvig ditdriedelig program drie dikke boekenwerk: ''Universeel en Antirevolutionair'' (1980-1985).
 
Verbrugh was internationaal georiënteerd. Hij leerde [[Esperanto]] en [[Deens]] en wilde met kleine Scandinavische partijen op Europees niveau samenwerken. Deze samenwerking was ingegeven uitdoor verzetzijn tegenafwijzing van de Europese eenwording. Het GPV was lange tijd fel tegen elke vorm van soevereiniteitsoverdracht aan supranationale organisaties als de [[Verenigde Naties]], de [[NAVO]] en de [[Europese Unie]].
 
Verbrugh noemde zijn ideologische stellingname 'christelijk-nationaal'. Door velen werd die echter tot zijn ongenoegen als nationalistisch bestempeld. Zo was Verbrugh voor de bescherming van de Nederlandse taal en cultuur (die volgens hem erg was bepaald door de [[Reformatie]] en de [[Tachtigjarige Oorlog]] en had hij sympathiebegrip voor het basisidee van de [[Apartheid]] in [[Zuid-Afrika]], hoewel hij bezware tegen de praktische uitwerking ervan had. Verbrugh was hij een persoonlijke vriend van Hendrik Verwoerd (de zoon van president [[Hendrik Verwoerd]]).
 
Behalve nationalistisch waren Verbrughs ideeën ook nogal theocratisch. Hij was beïnvloed door de theocratische ideeën van de hervormde theoloog [[Arnold van Ruler]], die een uiterlijke christianisering van het openbare leven wenste. Verbrugh wilde een christelijke overheid met een christelijke grondwet die wees naar het doel waarnaar het volk op weg was. De belangrijkste taak van de overheid was God de hoogste eer te geven. Aanvankelijk was Verbrugh daarom van mening dat "openlijke ongelovigen" geen politieke rechten mochten bezitten en dat in het parlement alleen partijen vertegenwoordigd mochten zijn die de christelijke grondwet accepteerden. Deze ideeën stonden in het ''Vrij politiek tractaat'' van 1949. Verbrugh zou later echter afstand nemen van de meest vergaande voorstellen uit dit boek.