De '''Bolderikbolderik''' (''Agrostemma githago'') staat op de [[Nederlandse Rode lijst (planten)|Nederlandse Rode lijst van planten]] als zeer zeldzaam en zeer sterk afgenomen. HijIn Nederland komt hij van nature in Nederland voor in het rivierengebied, in Twente en in Zuid-Limburg. De Bolderikbolderik wordt ook uitgezaaid in eenjarige bloemenweiden uitgezaaid en in de siertuinsiertuinen gekweekt.
DeDeze eenjarige plant wordt 20 tot 100 cm hoog, heeft lancetvormige [[blad]]eren en is zwak behaard tot viltig. De Bolderikbolderik bloeit van juni tot juli met alleenstaande langgesteelde, dieproze tot paarsrode [[Bloem (plant)|bloemen]]. De kelk is ruw behaard en de kelkbladen zijn puntig, en langer dan de kroonbladen. De bloemen zijn tweeslachtig. Weliswaar isHoewel de gehele plant giftig is, maar het meest giftig zijn de donkergekleurde [[zaad (planten)|zaden]] het giftigst. Vroeger kondenwerden deze meegeoogst worden en bij onvoldoende schoning meegemalen worden, waardoor het graanmeel giftig werd en door de aanwezige [[saponine]]n tot maag- en darmproblemen kon leiden.
De Bolderikbolderik komt voor op [[löss]] en zandige [[klei]] en groeit tussen het graan, vooral tussen [[rogge]], en verder op braakliggende terreinen. De plant is vrij slap en heeft steun nodig van de graanplanten. Het was vroeger een algemeen voorkomend [[onkruid|graanonkruid]].
==Oude volksnamen==
* Zwijnsoren, schaapsoren, ezelsoren (vanwege de vorm van de bladeren).
* Christusoog, Godsoog, koeienoog, schoonoog, akkervlam, steekneusken (vanwege de vorm van de bloem).
