John Bowlby: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
VolkovBot (overleg | bijdragen)
k robot Erbij: pl:John Bowlby
Flinke uitbreiding adhv Kennislink en Engelstalige Wikipedia-artikel
Regel 1:
'''Edward John Mostyn Bowlby''' ([[Londen]], [[26 februari]] [[1907]] - [[Skye]] , [[2 september]] [[1990]]) was een [[Verenigd Koninkrijk|Britse]] [[psychiater]] die bekend is geworden door zijn theorieën over [[Hechting (psychologie)|hechting]]. Hij benadrukte het belang van een goede [[interactie]] tussen opvoeder en kind om een goede [[hechting (psychologie)|hechting]] tot stand te laten komen. Bowlby geloofde dat met name een [[sensitieve houding]] van de moeder voor de signalen van het kind een veilige hechting tot stand liet komen. De wijze waarop de hechting tot stand komt, heeft volgens hem een voorspellende waarde voor de emotionele ontwikkeling van een kind op latere leeftijd. Het niet-veilig gehecht zijn zou leiden tot verschillende moeilijkheden, zoals [[leren|leerproblemen]], problemen met zelfwaardering en [[Eigenwaarde (psychologie)|eigenwaarde]] en moeite hebben met het aangaan van [[Relatie (personen)|relaties]].
 
===Biografie===
Hij benadrukte het belang van een goede [[interactie]] tussen opvoeder en kind om een goede [[hechting (psychologie)|hechting]] tot stand te laten komen. Bowlby geloofde dat met name een [[sensitieve houding]] van de moeder voor de signalen van het kind een veilige hechting tot stand liet komen. De wijze waarop de hechting tot stand komt, heeft volgens hem een voorspellende waarde voor de emotionele ontwikkeling van een kind op latere leeftijd. Het niet-veilig gehecht zijn zou leiden tot verschillende moeilijkheden, zoals [[leren|leerproblemen]], problemen met zelfwaardering en [[Eigenwaarde (psychologie)|eigenwaarde]] en moeite hebben met het aangaan van [[Relatie (personen)|relaties]].
Bowlby werd, als ''upper middle class'' kind, opgevoed door een [[kinderjuffrouw]] en zag zijn ouders zelden. Volgens de normen in die tijd zouden die hun kinderen toch maar te veel verwennen. Toen hij bijna vier was, verliet de kinderjuffrouw de familie, wat hij later beschrijft als een verlies zo groot als het verlies van een moeder. Op zijn zevende werd hij naar een kostschool gestuurd. Later schreef hij dat hij 'niet eens een hond naar een kostschool zou sturen op die leeftijd'.<ref name="Schwartz"> {{cite book | author= Schwartz J | title= Cassandra's Daughter: A History of Psychoanalysis | year=1999 | page= p. 225 |publisher= Viking/Allen Lane | id= ISBN 0670886238 }}</ref> Vanaf zijn veertiende volgde een opleiding tot marineofficier bij het Royal Navy College in Dartmouth, maar hij wilde liever werk waar de hele samenleving wat aan had.<ref name="Horst">[http://www.kennislink.nl/web/show?id=186154 {{Aut|Frank van der Horst}} (2008). ''De herontdekking van de babyknuffel'' - biografie over Bowlby op Kennislink]</ref> Tussen 1925 en 1933 studeerde hij geneeskunde en psychologie aan het [[Trinity College (Cambridge)]] en het [[University College London]]. Tussen 1928 en 1929 werkt op een school voor kinderen met onaangepast gedrag. Zijn begeleiders wezen Bowlby erop dat dat sommige van hen problemen vertoonden doordat hun primaire opvoeders hen hadden verlaten. In 1933 kwalificeert hij zich als [[basisarts]], in 1937 als [[psychoanalyticus]] en in 1940 als [[psychiater]].<ref name="Horst"/>
 
In 1938 werd Bowlby president van het Trinty College. In de [[Tweede Wereldoorlog]] dient hij als officier en daarna wordt hij onderdirecteur van een kliniek voor [[psychoanalyse]] in [[Londen]]. Vanaf 1950 werkt hij voor de [[Wereldgezondheidsorganisatie]] als adviseur geestelijke gezondheid. Vanwege zijn belangstelling voor kinderen die door hun primaire opvoeders waren verlaten gaat hij werken voor de Child Guidance Clinic in Londen. Daar werden onder meer kinderen opgevangen die hun ouders waren kwijtgeraakt in de oorlog. Zijn verdere professionele leven wijdt hij aan de de ontwikkeling van de hechtingstheorie. In 1990 overlijdt Bowlby in zijn zomerhuis in [[Schotland]].
===Externe link===
 
*[http://www.kennislink.nl/web/show?id=186154 {{Aut|Frank van der Horst}} (2008). ''De herontdekking van de babyknuffel'' - biografie over Bowlby op Kennislink]
===Hechtingstheorie===
Al in 1938 benadrukte Bowlby tijdens zijn toetredingsrede voor de British Psycho-Analytic Society dat een verbroken moeder-kindrelatie in de eerste drie jaar vaak leidt tot emotioneel teruggetrokken gedrag van het kind. Hij formuleerde in de [[jaren '40]] en [[jaren '50|'50]] zijn hechtingstheorie op basis van studies naar jeugddelinquenten en zijn werk op de school voor kinderen met afwijkend gedrag. Zijn vooronderstelling is dat kinderen genetisch 'geprogrammeerd' zijn om zorg te verkrijgen in de periode van kinderlijke hulpeloosheid. Dit doen zij door bijvoorbeeld te huilen of nabijheid van vaste verzorgers te zoeken. Volgens Bowlby hebben kinderen die gehechtheidsgedrag vertonen meer kans op overleving en dus op nakomelingen. In tegenstelling tot de destijds gangbare psychoanalytische theorie dat gehechtheidsgedrag is gericht op [[voeding]], bevordert het de nabijheid tot de verzorger.<ref>Dit werd in 1965 ook ondersteund door het onderzoek van de Amerikaanse dierpsycholoog [[Harry Harlow]] die jonge [[Resusaap|resusapen]] liet kiezen uit een voedende ijzerdraadmoeder en een niet-voedende badstofmoeder. Zij brachten de meeste tijd door bij de zachte badstofmoeder.</ref> Door die nabijheid voelt het kind zich veilig en kan het zijn omgeving gaan exploreren. Bowlby concludeerde dat een langdurig afwezige band tussen moeder en kind in de eerste drie levensjaren leidt tot een onomkeerbaar negatief effect op de geestelijke gezondheid van het kind.<ref name="Horst"/><ref name="IJzendoorn">{{Aut|Van IJzendoorn, M.H., L.W.C Tavecchio, F.A. Goossens, M.M. Vergeer}} (1988). ''Opvoeden in geborgenheid – Een kritische analyse van Bowlby’s attachmenttheorie'', Van Loghum Slaterus, Deventer.</ref>
 
Na hevige kritiek van onder andere [[Jan Hendrik van den Berg]] - de onderzochte kinderen waren niet alleen gescheiden van hun moeders, maar er speelden vele andere factoren een rol<ref>Velen waren getraumatiseerd door de oorlog.</ref> - gebruikte Bowlby ook observaties en overwegingen uit de cognitieve ontwikkelingstheorie, regelsysteemtheorie en vooral de [[ethologie]] (onder andere het werk van [[Niko Tinbergen]] en [[Konrad Lorenz]]). Zijn hoofdconclusie blijft wel staan. Later toonden diverse onderzoekers aan dat een kind niet per se aan de ''moeder'' gehecht hoeft te geraken; ook andere opvoeders kunnen een veilige hechtingsrelatie tot stand brengen. Bowlby's studente [[Mary Ainsworth]] ontwikkelde in de [[jaren '60]] de [[vreemde situatietest]] om diverse [[hechtingstypen van kinderen]] vast te stellen.<ref name="IJzendoorn"/>
 
Bowlby's hechtingstheorie heeft geleerd dat het verstandig is om huilende baby's niet te laten huilen, maar te troosten. Door te huilen laten ze immers merken dat ze behoefte hebben aan de nabijheid van hun verzorgers. In de [[kinderopvang]] is de affectieve relatie tussen leidster en kind een essentieel aandachtspunt geworden. Ook verklaart de theorie dat [[Ondervoeding|ondervoede]] of mishandelde kinderen toch loyaal aan hun ouders blijven. Ze zijn namelijk wel aan hen gehecht, hoewel in het geval van mishandelde kinderen meestal niet veilig gehecht.<ref name="Horst"/><ref name="IJzendoorn"/>
 
{{bron|1=
{{references||2}}
}}
 
[[Categorie:Brits psychiater|Bowlby, John]]