Blokhuispoort: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 17:
In 1562, '63 en '64 werden o.a. logies gebouwd voor de maarschalk van het fort. De aanvoer van grote hoeveelheden hout, spijkers en stenen getuigen van de grote omvang van de verbouwingen. Duidelijk blijkt ook uit de plattegronden van de stad dat Het Blokhuis in deze periode grote uiterlijk veranderingen onderging. In de daarop volgende jaren waren het [[bakhuis]], het [[kruithuis]], het [[slachthuis]], „het huisken in des Heeren hof" en de [[rosmole]]n aan de beurt; de [[wal]] werd hier en daar geducht onder handen genomen. Ook werd de nieuwe gevangenis voorzien en versterkt met'' „yseren doeren" '' waar nodig, waarvoor al reeds in 1554 materiaal was aangekocht.
Vanaf 1568 kwamen de Nederlanden in opstand tegen het bestuur van [[Filips II van Spanje|Filips II]] die steeds hogere belastingen invoerde omdat de Spaanse Keizer zo goed als bankroet was. Hiermee begon wat later genoemd wordt als de "Tachtigjarige oorlog".
De landelijke kastelen, forten, gewesten en plaatsen stonden onder het gezag van maarschalken, graven, stadhouders en de vorst. [[Caspar de Robles]] was onder het gezag van vorst Filips II stadhouder van Friesland van 1568 tot 1576. In 1579 tekenden enkele noordelijke gewesten de [[Unie van Utrecht (geschiedenis)|Unie van Utrecht]], waarin zij afspraken gezamenlijk in opstand tegen de Spaanse overheersing te komen. Daardoor kreeg ieder [[Gewest (Lage Landen)|gewest]] [[zelfbeschikking]]. Ook de Staten van Friesland tekende deze overeenkomst en verklaarde zich formeel onafhankelijk. De maarschalk van Het Blokhuis, [[Rennenberg]], twijfelde en aarzelde te gehoorzamen. Daarop besloten de Staten van Friesland tot geweld over te gaan en Gedeputeerden gaven aan [[Adje Lammerts]], Burgemeester van Leeuwarden en kapitein van de burgerwacht toestemming het Blokhuis door middel van [[list]] of geweld te veroveren. Langs beide wegen werd Het Blokhuis geducht bestookt en [[George van Lalaing|graaf van Rennenberg]] ging vrijwel direct over op onderhandelingen. Op 1 februari 1580 werd de [[capitulatie]] getekend en namen de Staten en de Stad het kasteel in bezit. Het Blokhuis werd spoedig ingericht tot een [[huis van arrest]] voor het [[Hof van Friesland]]. Tegen de westelijke gevel werd een [[schavot]] gebouwd en ten behoeve van het [[krijgsgericht]] werd vóór het huis een [[galg]] geplaatst.
 
De woonbestemming van Het Blokhuis veranderde redelijk snel. In 1580 kreeg het inmiddels kasteelachtige gebouw, omringd met water, een bestemming als gevangenis. Bij de slechting van Het Blokhuis op 1 Februari 1580 bleven de oostelijke en zuidelijke wallen bestaan en slechts één van de vier rondelen, namelijk dat op de zuid-oostelijke hoek. Dit rondeel, dat de naam bleef dragen van "Pynigtoren" (Pynig betekend Pijnig), omdat de [[pijnbank]] van het Hof daarin was gevestigd, komt nog op de 17e eeuwse plattegronden van de stad voor, o.a. afgebeeld op het 11e deel van [[Wopke Eekhoff|Eekhoff]]'s werk (Plaat VII). Op de plaat van [[J.H. Knoop]] (1760) wordt het zuid-oostelijke ronddeel niet meer weergegeven. Tijdens deze slechting werd ook een gedenkpenning geslagen waarop de bevrijder Prins [[Willem van Oranje]] als David afgebeeld wordt.