Zuiderzeevereeniging: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
corr rode links
Regel 7:
Dankzij zijn contacten lukt het de initiatiefnemers spoedig om groot aantal invloedrijke personen voor hun zaak te winnen, waaronder de in die tijd in hoog aanzien staande Amsterdamse grootbankier Abraham Carel Wertheim. Gezamenlijk vormen zij het Zuiderzeecomité.<br>
Zodra hem de vorming van een Zuiderzeecomité ter ore komt, treedt ook de invloedrijke jongliberale politicus en oudminister van Waterstaat, Mr. Johannes Pieter Roetert Tak van Poortvliet toe.
Het comité wendt zich in [[1885]] vervolgens tot alle [[Nederlandse Provinciesprovincies]] en alle om de Zuiderzee gelegen gemeenten en waterschappen om geld en steun te verwerven voor hun streven.
Hierin zijn zij zo succesvol dat op 4 januari [[1886]] te [[Amsterdam]] een vergadering van 150 meest invloedrijke particulieren en vertegenwoordigers van overheden de Zuiderzeevereeniging opricht.<br> Mr. Tak van Poortvliet besluit echter kort daarvoor om vanwege zijn toekomstige politieke carrière deze vereniging niet in het openbaar te steunen. Dat laatste is in die tijd niet onbegrijpelijk als men bedenkt dat vooraanstaande ingenieurs, gesteund door op financieel gewin beluste ontwikkelingsmaatschappijen, bij hoog en bij laag verklaard en "bewezen" hebben dat afsluiting van de Zuiderzee alleen maar mogelijk is als men de mond van de IJssel niet insluit, ofwel als men zich tot inpoldering van alleen het zuidelijk deel van deze binnenzee beperkt.
 
Regel 39:
== '''De Zuiderzeewet van 1918''' ==
 
Pas in 1913 keert het tij. Vissering is terug en in [[1912]] President van de [[Nederlandse Bank]] en in 1913 voorzitter van de Zuiderzeevereeniging geworden, en Cornelis Lely wordt in [[1913]] voor de derde maal Minister van Waterstaat in het (oorlogs)kabinet [[Pieter Cort van der Linden|Cort van der Linden]] (1913 - 1918).<br>
De troonrede van 1913 meldt het voornemen om in die kabinetsperiode een Zuiderzeewet aan het parlement voor te leggen, maar de regering krijgt snel haar handen vol aan het handhaven van de neutraliteit tijdens de uitgebroken [[Eerste Wereldoorlog]].
Doch eindelijk zit het Lely dan mee. Juist de strikt te betrachten neutraliteit richt de aandacht op de noodzaak van een eigen nationale voedselvoorziening, en daar is extra landbouwgrond voor nodig. En tot overmaat van ramp breken de dijken rond de Zuiderzee in begin [[1916]] ook nog eens door. Waarbij de tot in [[Amsterdam]] ondergebrachte koeien uit het ondergelopen [[Waterland]] niet alleen de bevolking, maar ook de Beurs er van doordringen dat handelen geboden is.<br>