Heerlijkheid Schaumburg: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 3:
De burcht en de heerlijkheid Schaumburg waren evenals Limburg aan de Lahn aan het eind van de twaalfde eeuw in het bezit van de graven van Leiningen. Via lisa van Leiningen, die in 1197 gravin van Schaumburg werd genoemd, kwam een deel van het graafschap aan de graven van Nassau en door haar dochter een deel aan de graven van Virneburg. De rechten van Virneburg gingen sinds de vijftiende eeuw verloren. Verder waren als erfgenamen van de graven van Leiningen gerechtigd de heen van Isenburg in 1232 en in de dertiende eeuw ook de graven van Dietz en Weilnau.
Het aandeel van Isenburg-Limburg werd in 1266 een leen van het keurvorstendom Keulen en kwam in 1271 aan de [[heerlijkheid Westerburg|
De heren van Westerburg waren al in de vijftiende eeuw de enige heerser in burcht en heerlijhkheid. Zij verpandden dit bezit echter verschillende malen.
|