Zuiderzeevereeniging: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
cat + iets opgemaakt
Regel 1:
== '''De aanloop: Het Zuiderzeecomité''' ==
 
----
 
Na zijn zoveelste afgewezen poging om in de Friese Staten of in de [[Tweede Kamer der Staten-Generaal]] de geesten rijp te maken voor afsluiting en inpoldering van de [[Zuiderzee]] en de [[Waddenzee]], wendde het uit [[Hindeloopen]] afkomstige [[Tweede Kamer]] lid Age Buma zich op 10 augustus [[1884]] tot Mr. Pieter Johannes Gesinus van Diggelen te Zwolle.
Doel was om gezamenlijk een nationale beweging in het leven te roepen, die via deskundig onderzoek een inpolderingsplan voor de Zuiderzee en de Wadden zou ontwikkelen.
Deze Zwolse rechter en Overijssels Statenlid was echter niet alleen de zoon van de bedenker van de eerste, uit [[1849]] daterende serieuze inpolderingsplannen voor de Zuiderzee en Wadden, de waterstaatsingenieur ir. B.P.G. van Diggelen, maar tevens net de overleden Prins Alexander opgevolgd als Grootmeester (voorzitter) van de nationale vergadering van Vrijmetselaarsloges.
 
Dankzij diens contacten lukte het hen vrij spoedig om een comité van invloedrijke personen voor hun zaak te winnen, waaronder de in die tijd in hoog aanzien staande Amsterdamse grootbankier Abraham Carel Wertheim. Ook de jongliberale oudminister van Waterstaat, Mr. Johannes Pieter Roetert Tak van Poortvliet treedt toe tot het comité, dat zich in [[1885]] vervolgens tot alle [[Nederlandse Provincies]] en om de Zuiderzee gelegen gemeenten en waterschappen wendt om geld en steun te verwerven voor hun streven.
Hierin zijn zij zo succesvol dat op 4 januari [[1886]] te [[Amsterdam]] door een vergadering van 150 meest invloedrijke particulieren en vertegenwoordigers van overheden de Zuiderzeevereeniging wordt opgericht. Mr. Tak van Poortvliet besluit echter kort daarvoor om vanwege zijn toekomstige politieke carrière deze vereniging niet in het openbaar te steunen.
Regel 15 ⟶ 14:
Dankzij het optreden van Wertheim lukt het echter toch om een Technisch Bureau te vormen en daar op voorspraak van Tak van Poortvliet één van de meest bekwame Hoofdingenieurs van de Waterstaat, Jacob van der Toorn, voor vrij te maken, die overigens na een jaar al vertrekt.
Aan Van der Toorn wordt als assistent [[Cornelis Lely]] toegevoegd, die in [[1879]] Tak van Poortvliet als toenmalig Minister van Waterstaat had geassisteerd bij het opstellen van de Kanalenwet.
 
Na voorbereidende werkzaamheden trekken de ingenieurs er in het voorjaar van [[1888] met een boot op uit om onderzoek te doen naar de kwaliteit van de bodem van de Zuiderzee en de Wadden, en ontdekken daar tot dan toe onbekende vruchtbare grond op de plaats van de huidige [[Noordoostpolder]]. Maar tevens komen zij tot de conclusie dat afdamming van de Wadden om velerlei redenen onmogelijk is. De gronden bevatten, behalve langs de Friese kust, veel zand, redenen van landsdefensie en het belang van de in die tijd belangrijke exporthaven [[Harlingen]] verzetten zich er tegen en de nodige zware dijken zijn met de in die tijd beschikbare techniek niet op die waterdoorlatende bodem aan te leggen.
 
Dat laatste is kort daarvoor nog bewezen. Door de Friese Maatschappij tot Landaanwinning op de Friese Wadden, was in [[1879]] namelijk de Dam naar Ameland aangelegd, die echter tijdens de stormvloeden van [[1881]] en [[1882]] zwaar beschadigd raakte. Zo zwaar beschadigd dat de concessiehouder, Jonkheer Teding van Berkhout, de zwager van Jacob van der Toorn, de regering in [[1887]] om financiële steun moest vragen. Iets dat door de Tweede Kamer werd afgewezen, waarna (om de destijds gebruikelijke "onder onsjes" aanschouwelijk te maken) een drietal zakenlieden, onder aanvoering van Van der Houven van Oordt, de concessie overneemt.
Kortom, de beperking waartoe de ingenieurs adviseren is zo dom nog niet, te meer daar de in die jaren hevig woedende landbouwcrisis de roep om landbouwgronden aanzienlijk tempert.
Regel 22 ⟶ 23:
 
Dan gaat het snel. Voordrachten die gehouden worden voor de ingenieursvereniging, klinkende resultaten van deskundig grondmonster onderzoek te Wageningen, minder onderhoud aan de Zuiderzeedijken en een oplosbaar gebleken afwateringsprobleem van omliggende polders en rivieren doen hun werk. [[Lely]] voltooid zijn rapporten, die alle door de Zuiderzeevereeniging gepubliceerd worden, en wordt nog vóór deze gedrukt zijn door Tak van Poortvliet uitgenodigd om als Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid toe te treden tot het jongliberale Kabinet Van Tienhoven (1891-1894), waarin Tak van Poortvliet zelf Minister van Binnenlandse Zaken wordt.
 
Lely stelt spoedig een Staatscommissie in om de regering te laten adviseren over de uitvoering van zijn plan, maar ondanks dat hij met instemming van het bestuur van de Zuiderzeevereniging over de onderzoeksresultaten van zijn eerder werk mag beschikken en Van der houven van Oordt met een sociaal-economisch boekwerk namens de Zuiderzeevereeniging de financiële haalbaarheid verdedigt, komt het niet tot een wetsvoorstel. Het kabinet struikelt in [[1894]] namelijk over de Kieswet die Tak van Poortvliet indient.
 
Terugkijkend kan worden gezegd dat op dat moment de Zuiderzeevereeniging zijn initiatief al kwijt was, ook al hebben tot in de crisisjaren van 1930 velen van naam zich vanuit de vereeniging nog ingezet voor de uitvoering van de Zuiderzeeplannen.
 
In [[1897]] wordt Lely opnieuw Minister van Waterstaat, nu in het Kabinet Pierson.
Steun van Tak van Poortvliet heeft hij dan al minder nodig, waarbij overigens het gezag van deze na het Kieswetdebacle van 1894 ook danig is aangetast. Opnieuw zet Van der Houven van Oordt zich in om de haalbaarheid van de voorstellen te verdedigen, maar opnieuw komt het er niet van.
 
Dan volgt een lang intermezzo, waarin Lely een aantal jaren in het buitenland verblijft (Gouverneur van [[Suriname]], [[1902]] - [[1905]]) en Mr. Gerard Vissering, secretaris van de Zuiderzeevereeniging na het overlijden van Van der Houven van Oordt in [[1901]], naar Oost-Indië vertrekt om daar directeur te worden van de Javase Bank.
Pas in 1913 keert het tij. Vissering is terug en in [[1912]] President van de [[Nederlandse Bank]] en in [[1913]] voorzitter van de Zuiderzeevereeniging geworden, en Cornelis Lely wordt in 1913 voor de derde maal Minister van Waterstaat in het (oorlogs)kabinet [[Cort van der Linden]] (1913 - [[1918]]).
 
De troonrede van 1913 meldt al het voornemen om in die regeringsperiode een Zuiderzeewet aan het parlement voor te leggen, maar de regering krijgt snel zijn handen vol aan het handhaven van de neutraliteit in de uitgebroken [[Eerste Wereldoorlog]].
Doch eindelijk zit het dan Lely mee. Juist de strikt te betrachten neutraliteit richt de aandacht op een eigen voedselvoorziening, en daar is extra landbouwgrond voor nodig, en tot overmaat van ramp breken de dijken rond de Zuiderzee in begin [[1916]] ook nog eens door. waarbij de tot in [[Amsterdam]] ondergebrachte koeien uit het onderlopen van [[Waterland]] niet alleen de bevolking maar ook de Beurs er van doordringt dat handelen geboden is.
En zo komt, tot ergernis van Minister van Financiën Van Gijn, de trein weer in beweging en wordt op 14 juni [[1918]] de door het Parlement goedgekeurde Zuiderzeewet in het [[Staatsblad]] afgekondigd.
 
Daarna is het nog slechts een kwestie van Tijd. Oud-minister Van Gijn blijft zich vanwege de door hem verwachte hoge rente tegen afdamming en inpoldering der Zuiderzee verzetten, maar Vissering - die nog steeds President van de Nederlandse Bank is - dient hem als voorzitter van de Zuiderzeevereeniging keer op keer van Repliek.
En zo wordt ter voorbereiding en begeleiding van de uitvoering van de [[Zuiderzeewerken]] de Zuiderzee-Raad ingesteld, met Lely als voorzitter en Vissering als lid en later vice-voorzitter.
 
Slechts op de achtergrond is er nog verzet, behalve van vissers ook van [[Koningin Wilhelmina]], die vreest dat na afdamming en inpoldering van de Zuiderzee de Hollandse waterlinie bij oorlogsgevaar niet snel genoeg onder water kan worden gezet.
een proefpolder bij [[Andijk]] volgt en reeds voor de [[Afsluitdijk]] is aangelegd wordt begonnen met de inpoldering van de [[Wieringermeer]]. Deze werkelijkheid en de voortschreidende inzichten over moderne oorlogsvoering winnen het pleit. Drie jaar na het overlijden van Lely [[1929]] wordt de Afsluitdijk gesloten, en breekt de tijd aan van wat nu onze Twaalfde Provincie is.
 
De Zuiderzeevereeniging raakt overbodig en wordt enigzins overtijd in [[1949]] opgeheven.
 
[[Categorie:Flevoland]]
[[Categorie:Waterbouwkunde]]