In de nucleaire strategie is de zogenaamde second strike capability, of simpelweg second strike, het gegarandeerd vermogen van een kernmacht om een vijandelijke kernaanval te vergelden. Dit houdt in, dat wanneer men door een vijandelijke macht met nucleaire wapens wordt aangevallen, men in staat is deze aanvaller alsnog volledig te vernietigen met eigen nucleaire wapens. In de eerste helft van de Koude Oorlog zorgde dit voor een wedloop tussen vooral de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, want hoe meer kernwapens men bezat, hoe groter de kans op een volledige vergelding.

Een dergelijk vermogen tot vergelding is van vitaal belang in het concept van de nucleaire afschrikking. Zonder het vermogen tot vergelding zou één zijde het risico van een kernoorlog kunnen nemen in de hoop met een massale first strike het nucleaire arsenaal van de ander uit te schakelen, wat de getroffene weerloos zou maken.

Het concept was cruciaal voor de strategie van de mutual assured destruction, afgekort MAD. Deze strategie is erop gericht zeker te stellen dat een eventuele aanval (ook een beperkte) met nucleaire wapens, vrijwel direct zou escaleren tot een niveau waarbij beide strijdende partijen volledig vernietigd zouden worden en als staat onmogelijk nog zouden kunnen functioneren. De achterliggende gedachte is dat zelfs een 'beperkte' nucleaire oorlog op deze manier niet zou plaatsvinden omdat de uiteindelijke gevolgen daarvan te afschrikwekkend zijn. Een second strike capability is daarbij vitaal om de vernietiging van de andere partij te garanderen.

Herman Kahn was een van de ontwikkelaars van MAD.