Awans- en Warouxoorlog

De Awans- en Warouxoorlog, ook gespeld als Awans-en-Waroux-oorlog,[1] was een burgeroorlog in het prinsbisdom Luik van 1296 tot 1335 tussen de adellijke families van Awans en van Waroux uit Haspengouw.[1] De vete tussen de Awans en de Waroux betekende de ondergang van de Luikse aristocratie.[bron?]

Episode uit de beginjaren van het conflict: duel tussen Aynechon en Falloz in 1296 (reliëf provinciehuis Luik)

Volgens de kroniekschrijver van Haspengouw, Jacob van Hemricourt, was de inzet van de bloederige strijd de schaking van een horige vrouw,[1] onderhorig aan Humbert Corbeau van Awans, door een familielid van heer Willem van Waroux. Nadat Willem weigerde die vrouw terug te sturen organiseerde Humbert een strafexpeditie waarbij hij beroep deed op verwanten en 'vrienden'. Dit werd gevolgd door een tegenexpeditie. Bijna alle edelen van Haspengouw sloten zich aan bij een van beide kampen. Ook de Prins-bisschop, de Graaf van Loon, en patriciërs van Luik raakten betrokken. Beide kanten kregen zware verliezen kregen te verduren.[1] In de slag bij Donmartin waren dat de Waroux, in de slag bij Hoeselt de Awans.[1]. De vete duurde zo'n 40 jaar.

De Sint-Maartensramp of Mal-Saint-Martin (1312) was het dieptepunt in het conflict en bracht de Awans aan de zijde van de volkspartij en de Waroux aan de zijde van de patriciërs. De Vrede van Fexhe bracht geen oplossing.

De Luikse prins-bisschop Adolf van der Mark (1313-1344) zorgde onder sterke druk uiteindelijk voor een oplossing in 1335 met de Vrede van de XII, ook wel de Vrede van de Lignages genoemd (Lignage of parenté betekent bloedverwantschap). Van dan af zouden de geschillen tussen de edelen beslecht worden door een tribunaal dat uit 12 ridders bestond.[1]

Zie ook bewerken

Externe link bewerken