Haaien: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
BaukeHusken (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
BaukeHusken (overleg | bijdragen)
Regel 35:
Haaien hebben een goed reukvermogen, waarbij sommige soorten in staat zijn een miljoenste deel van bloed opgelost in zeewater te ruiken. Zij zijn als ware ‘zwemmende neuzen’. De reukgebieden in de hersenen zijn bij haaien ook relatief sterk ontwikkeld. Sommige soorten zoals de [[verpleegsterhaai]] hebben uitwendige [[barbelen]] die het reukvermogen nog eens extra versterken. Het reukvermogen wordt vooral gebruikt om prooien op grote afstand te lokaliseren. Voor de korte afstand wordt gebruik gemaakt van de hieronder beschreven zintuigsystemen
===Elektriciteit===
Haaien beschikken over en subtiel vermogen om elektrische velden, veroorzaakt door statische of bewegende objecten (zoals vissen of mensen) in hun directe omgeving te detecteren (zie ook Jacht). Dit gebeurt via kleine zintuigporieënzintuigporiën in de kop, de zogenaamde [[Ampullen van Lorenzini]]. Deze electroreceptoren kunnen in aantal variëren van enkele honderden tot enkele duizenden. Hiermee kunnen ook prooien die onder het zand verborgen liggen worden opgespoord. Ook kunnen haaien voor oriëntatie en navigatie gebruik maken van veranderingen in het magnetisch veld veroorzaakt door oceaanstromingen ten opzichte van het magnetisch veld van de aarde
 
===Zicht===
In tegenstelling tot wat vaak werd aangenomen beschikken de meeste haaien over een goed ontwikkeld gezichtsvermogen. De ogen van haaien zijn gelijk aan die van de gewervelde dieren en hebben een netvlies (met staafjes en kegeltjes) ooglens en hoornvlies. De ogen zijn echter aangepast aan de zee door middel van het [[tapetum lucidum]]. Dit is een weefsel achter het netvlies dat we ook bij honden en katten aantreffen Het reflecteert licht terug naar het netvlies waardoor vooral het gezichtsvermogen in donkere omgevingen wordt verscherpt.