Aerodynamica: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Label: Ongedaan maken
Regel 28:
Profielweerstand heeft twee oorzaken:
* Moleculen van de stromende stof (lucht, water) kleven aan het omstroomde object vast en worden meegesleept, wat [[energie]] kost.
* Doordat die moleculen worden meegesleept ontstaat aan de voorkant een opeenhoping en aan de achterkant een (relatief) tekort aan materiaal. Daardoor ontstaat een drukverschil tussen voor en achterkant. De druk is voor altijd hoger, en remt het voorwerp dus af. Het frontale oppervlak speelt hier dus eengeen rol.
 
Geïnduceerde weerstand treedt pas op als er lift wordt gegenereerd. En dus bij voorwerpen die een min of meer langwerpige doorsnee hebben gezien in de stromingsrichting. Een ronde paal die als vleugel wordt gebruikt, heeft dus geen geïnduceerde weerstand (tenzij hij ook nog om zijn as draait), maar als speer geworpen weer wel. Die lift kan komen doordat de lengteas (in stromingsrichting) van een symmetrisch langwerpig voorwerp een hoek vormt met de stroomrichting (invalshoek), of doordat het voorwerp aan beide zijden van die lengteas niet symmetrisch is, of een combinatie van beide. Het effect is dat aan de ene zijde een lagere druk ontstaat, en aan de andere een hogere. Het verschil noemen we bij een vleugel lift. Omdat een vleugel niet oneindig is (er is een tip) wil de lucht met hogere druk van de onderzijde, om de tip heen naar de bovenzijde (waar lagere druk heerst): de tip wervel. Ook de stroming aan de hele onder- en bovenzijde wordt hierdoor beïnvloed: aan de onderzijde krijgt de lucht een afbuiging richting tip, aan de bovenzijde juist van de tip af (richting romp). Deze richtingsverandering (snelheidsverandering) kost energie en uit zich (dus) als weerstand. De grootte ervan is evenredig met de grootte van de lift.