Belvedere di San Leucio

(Doorverwezen vanaf San Leuciocomplex)

De Belvedere di San Leucio is een gebouwencomplex (18e eeuw) in Caserta, een Italiaanse stad nabij Napels. Koning Karel VII van Napels en na hem, Ferdinand IV van het Huis Bourbon-Sicilië lieten een fabriekswijk met paleis, het Palazzo Belvedere, bouwen. Deze koninklijke kolonie diende voor de productie van zijdedoeken en ander textiel (18e eeuw).

18e-Eeuws Koninklijk Paleis van Caserta met park, aquaduct van Vanvitelli en San Leuciocomplex
Werelderfgoed cultuur
Belvedere di San Leucio
Land Vlag van Italië Italië
UNESCO-regio Europa en Noord-Amerika
Criteria i, ii, iii, iv
Inschrijvingsverloop
UNESCO-volgnr. 549
Inschrijving 1997 (21e sessie)
UNESCO-werelderfgoedlijst
Belvedereplein in de kolonie San Leucio
Tuinen van de kolonie

Van Ferdinands nog groter plan om Ferdinandopoli, een nieuwe industriële stad uit de grond te stampen, werd verder niets gerealiseerd.

Het Belvedere di San Leuciocomplex behoort tot het UNESCO Werelderfgoed.

Historiek bewerken

Tijdens het ancien régime wenste koning Karel VII in te spelen op de toenemende vraag naar zijden stoffen. In de geest van de Verlichting wenste hij een ideale stad te bouwen, een industrieel complex met talrijke nog aan te leggen wegen in Caserta. In de plaats San Leucio in Caserta bezat hij een klein jachtslot. Dit heette Belvedere. Bernardo Tanucci, minister van koning Ferdinand IV, voerde de koninklijke wens uit. Tanucci startte de eerste fase van het megalomane project Ferdinanopoli. De eerste fase was de Koninklijke kolonie van San Leucio (1778). Francesco Collecini (1723 -1804) was de architect van de kolonie van San Leucio. Via een ingangspoort met het wapenschild der Bourbons komt men in de arbeiderswijken. Zevenendertig woningen verrezen in twee arbeiderswijken, genoemd San Carlo en San Ferdinando (1786). Dit waren de patroonheiligen van de twee koningen achter het project. De arbeiderswijk bevatte hallen en ateliers voor spinnerij. Naast elke arbeiderswijk was er een boerderij. Voor Francesco Collecini was het een groot sociaal-economisch experiment dat hij moest ontwerpen.[1]

De arbeiderskolonie genoot van een apart juridisch statuut (1789).

Arbeiders kregen een huis met stromend water en sanitair doch mochten geen privébezit hebben. De zorg voor ouderen en zieken werd centraal georganiseerd; arbeiders werden onderricht om in broederlijkheid samen te werken. Alles stond centraal rond de productie van zijden stoffen. Jonge Napolitanen waren naar Frankrijk gestuurd om dit ambacht te leren. Koning Ferdinand IV liet daarnaast ambachtslui komen uit Frankrijk, de republiek Genua en het koninkrijk Piemonte-Sardinië. Mannen en vrouwen hadden eenzelfde statuut in de ateliers. Zij dienden 11 uur per dag te werken, wat minder was dan de 14 uur elders in Napels en omliggende landen.[2] Hun kinderen kregen onderwijs. Naast zijdedoeken werden ook andere textielproducten vervaardigd.

De twee arbeiderswijken zijn met elkaar verbonden door het Belvederepaleis of Palazzo Belvedere. Dit was Ferdinands paleis van waaruit hij de industriële activiteiten kon volgen. Het Palazzo Belvedere heeft een dubbele oprit aan het Belvedereplein, alsook paardenstallen, binnenplaatsen en terrassen die uitkijken op de Baai van Napels. De koninklijke appartementen werden verfraaid door Fedele Fischetti; Fischetti schilderde allegorische scènes in de fresco’s. Een van de appartementen bevat een monumentaal bad. In 1794 verrees er een grote kantine in de paleisfabriek Belvedere. Het laatste project van architect Francesco Collecini was de bouw van een kapel: de Santa Maria delle Grazie die klaar was in 1805, een jaar na de dood van Collecini. Zijn plan voor een ziekenhuis in het fabriekscomplex werd niet meer uitgevoerd.

Het Napoleontisch bestuur van het koninkrijk Napels (begin 19e eeuw) legde alle bouwactiviteiten stil aan de kolonie Belvedere di San Leucio. Enkel de productie in de ateliers en spinnerijen mocht verder lopen.

Na de Restauratie van het Bourbonregime (1815) liet koning Ferdinand de bouwwerken niet meer herstarten. Er kwam geen Ferdinandopoli. Hij liet wel de productie van textiel verder lopen. Nadien bleven de huizen bewoond en geraakten ze in privébezit. Het Palazzo Belvedere is eigendom van de stad Caserta; een museum over zijde is ondergebracht in de koninklijke appartementen.

De UNESCO erkende het Belvedere di San Leuciocomplex, tezamen met het koninklijk paleis van Caserta en de aquaduct van Vanvitelli als werelderfgoed sinds 1997. Het geheel beslaat 87 ha.[3]

Illustraties Palazzo Belvedere bewerken