Bij ringporig hout wordt in het begin van het groeiseizoen (voorjaar) een ring met veel grote vaten gevormd, terwijl in het later (zomer) gevormde hout minder en kleinere vaten verspreid voorkomen. Voorbeelden zijn het hout van de eik, es, trompetboom, robinia, kastanje, moerbei, Carya en Zelkova.

Dwarsdoorsnede van het hout van de zwarte walnoot, dat halfringporig is.

Zie ook

bewerken