Resolutie 594 Veiligheidsraad Verenigde Naties

resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

Resolutie 594 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem aangenomen op 15 januari 1987, als eerste VN-Veiligheidsraadsresolutie van dat jaar. De resolutie verlengde de UNIFIL-vredesmacht in Zuidelijk Libanon met zesenhalve maand.

Resolutie 594
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 15 januari 1987
Nr. vergadering 2731
Code S/RES/594
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Conflict in Zuidelijk Libanon
Beslissing Verlenging UNIFIL met 6,5 maand
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1987
Permanente leden
Niet-permanente leden
Kaart van UNIFIL's operatiegebied.

Achtergrond bewerken

  Zie Libanonoorlog (1982) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Na de Israëlische inval in Zuidelijk Libanon in 1978, stationeerden de Verenigde Naties de tijdelijke VN-macht UNIFIL in de streek. Die moest er de vrede handhaven totdat de Libanese overheid haar gezag opnieuw kon doen gelden.

In 1982 viel Israël Libanon opnieuw binnen voor een oorlog met de Palestijnse PLO en het ook aanwezige Syrië. De PLO verliet Libanon en in 1985 begon Israël met terugtrekkingen uit het land, maar er vonden geregeld nieuwe aanvallen en invasies plaats. Pas in 2000 zou het zich volledig terugtrekken.

Inhoud bewerken

De Veiligheidsraad:

  • Herinnert aan de resoluties 425, 426, 501, 508, 509 en 520.
  • Heeft het rapport van secretaris-generaal Javier Pérez de Cuéllar over UNIFIL en diens waarnemingen bestudeerd.
  • Neemt nota van de brief van Libanon.
  • Beantwoordt het verzoek van de Libanese overheid.
  1. Besluit het mandaat van UNIFIL met een verdere tijdelijke periode van zes maanden en twaalf dagen te verlengen, tot 31 juli 1987.
  2. Herhaalt zijn steun aan de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Libanon.
  3. Benadrukt de voorwaarden van de macht en roept alle betrokken partijen op om samen te werken met de macht zodat deze haar mandaat volledig kan uitvoeren.
  4. Herhaalt dat de macht haar mandaat volledig moet uitvoeren.
  5. Vraagt de secretaris-generaal de consultaties met de Libanese overheid en andere partijen over de uitvoering van deze resolutie voort te zetten en hierover te rapporteren.