Resolutie 129 Veiligheidsraad Verenigde Naties

resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

Resolutie 129 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties was de derde van vijf resoluties van de VN-Veiligheidsraad in 1958. Deze resolutie passeerde unaniem.

Resolutie 129
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 7 augustus 1958
Nr. vergadering 838
Code S/RES/129
Stemming
voor
11
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Libanoncrisis
Beslissing Doorverwijzing naar Algemene Vergadering.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1958
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Canada 1957-1965 Canada · Vlag van Colombia Colombia · Vlag van Irak (1921-1924) Irak · Vlag van Japan (1870–1999) Japan · Vlag van Panama Panama · Vlag van Zweden Zweden
Camille Nemr Chamoun was tussen 1952 en 1958 president van Libanon.

Achtergrond bewerken

  Zie Libanoncrisis (1958) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Resolutie 128 behandelde een klacht van Libanon, dat buurland de Verenigde Arabische Republiek ervan beschuldigde Arabisch-nationalistische rebellen te steunen. Die VAR, toen bestaande uit Egypte en Syrië, wilde dat het Westers georiënteerde Libanon zich bij hen aansloot. De Libanese president Camille Chamoun vroeg ook Amerikaanse steun, en op 15 juli bezetten mariniers de luchthaven en haven nabij de hoofdstad Beirut. In september werd met Amerikaanse bemiddeling een akkoord bereikt en keerde de rust weer.

Inhoud bewerken

De Veiligheidsraad had de punten °2 en °3 op zijn agenda overwogen. In beschouwing werd genomen dat het gebrek aan unanimiteit onder de permanente leden tot gevolg had dat de Raad zijn taak om de wereldvrede en -veiligheid te bewaren niet kon uitvoeren.

Besloten werd om een speciale spoedsessie van de Algemene Vergadering bijeen te roepen.

Nasleep bewerken

Op 25 november werd de klacht van Libanon van de lijst met lopende zaken geschrapt.

Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina United Nations Security Council Resolution 129 op de Engelstalige Wikisource.