Relexificatie[1] is het verschijnsel dat een taal (in het bijzonder een pidgin-, creool- of mengtaal) een groot deel van zijn oorspronkelijke woordenschat inclusief het kernlexicon vervangt door die van een andere taal, terwijl de grammaticale regels onveranderd blijven. Dit proces gaat dus veel verder dan gewone ontlening. Relexificatie is met andere woorden een vorm van interferentie waarin de woordenschat uit de superstraattaal en de grammatica uit de substraattaal afkomstig is.

Op grond van relexificatie is in de jaren 50 en 60 van de 20e eeuw de monogenetische pidgintheorie voorgesteld. Volgens deze theorie stammen alle "bastaardtalen" van dezelfde "oer-creooltaal" af, het Sabir. Inmiddels is deze theorie grotendeels weerlegd.

Bij uitbreiding wordt de term relexificatie gebruikt voor alles wat met nieuwvorming te maken heeft, bijvoorbeeld in verband met het ontwerpen van kunsttalen en het bedenken van nieuw jargon binnen een bepaald vakgebied.

Literatuur

bewerken
  • Bakker, Peter (1997), A Language of Our Own, New York: Oxford University Press
  • Bickerton, Derek; Odo, Carol (1976), General phonology and pidgin syntax, Change and variation in Hawaiian English, 1, University of Hawaii
  • Wittmann, Henri (1989), "Relexification et argogenèse," Communication, 1er Colloque international d’argotologie, Université de Besançon, Oct. 13-1, 1989
  • Wittmann, Henri (1994), "Relexification et créologenèse", Proceedings of the International Congress of Linguists (Quebec: Presses de l'Université Laval) 15 (4): 335–38