Portaal:Oudheid/werkplaats/Helena

Helena (detail van een Attische roodfigurige krater, ca. 450–440 v.Chr., Louvre (G 424)).

Helena (Oudgrieks Ἑλένη / Helénē) was de dochter van Zeus en Leda, de gade van Tyndareos en werd beschouwd als de mooiste vrouw van heel Griekenland. Zij zou ook de aanleiding geweest zijn voor de Trojaanse Oorlog. Ze genoot een heroëncultus in Sparta.

Afkomst en geboorte bewerken

Leda had vier kinderen: Helena, Polydeukes (Pollux), Kastor en Klytaimnestra. Meestal noemde men Zeus als de vader van de twee eersten, terwijl de twee laatsten voor kinderen van Tyndareos werden gehouden[1]. Zeus zou tot Leda zijn gekomen in de gedaante van een zwaan[2].

 
Helena komt uit haar ei dat op een altaar lag terwijl Leda verschrikt achteruitspringt en Zeus in de vorm van een adelaar over haar heen vliegt (roodfigurige kothon, eind 5e eeuw v.Chr., Nationaal Archeologisch Museum van Athene).

Een andere legende[3] omtrent haar geboorte verhaalde, dat Nemesis, welke door Zeus werd bemind, om diens vervolgingen te ontgaan zich in een gans had veranderd, doch dat Zeus daarop in de gedaante van een zwaan haar had opgezocht, dat zij daarop een ei ter wereld had gebracht, hetwelk door een herder op een weide was gevonden en aan Leda gebracht. Deze bewaarde het zorgvuldig en ter bestemder tijd kwam uit dat ei Helena tevoorschijn, die door Leda als haar eigen kind werd opgevoed[4]. In een variant bij Asklepiades en Pseudo-Eratosthenes wordt verhaalt dat ook Nemesis een zwaan zou zijn geweest[5]. De Latijnse uitdrukking ab ovo vindt in dit verhaal zijn oorsprong.

Jeugd bewerken

 
Theseus ontvoert Helena (Attische roodfigurige amfora, 510 v.Chr., Staatliche Antikensammlungen).

Reeds in haar vroege jeugd muntte zij uit door een zeldzame, ongeëvenaarde schoonheid. Deze was de oorzaak, dat zij reeds op zeer jeugdige leeftijd werd geschaakt door Theseus van Athene. Spoedig evenwel werd zij teruggehaald door haar broeders Kastor en Polydeukes (de Dioskuren), die ook de moeder van Theseus, Aithra, gevankelijk meevoerden[6]. Latere legenden verhaalden evenwel, dat uit de korte verbintenis van Theseus en Helena een dochter was gesproten, met name Iphigeneia, welke haar zuster Klytaimnestra, om de schande van Helena te verbergen, als haar eigen kind had aangenomen en opgevoed[7].

Huwelijk met Menelaos bewerken

Met haar jaren nam de schoonheid van Helena toe, zodat bijna al de edelste jongelingen van Griekenland naar haar hand dongen. Tyndareos kon er echter niet toe besluiten haar aan een van allen af te staan, daar hij vreesde dan de jaloezie en de toorn van de overigen te zullen opwekken. Odysseus, de sluwe koning van Ithaka, beloofde hem een middel te zullen aanwijzen om hierin te voorzien, zo Tyndareos hem wilde helpen de hand van de schone Penelope te verwerven. Tyndareos keurde de voorslag goed en nu ried Odysseus hem aan alle vrijers een eed te laten zweren, dat zij degene, die Helena zou kiezen, niet zouden bestrijden, maar hem integendeel zouden helpen, wanneer hij om harentwil werd aangevallen of beledigingen had te verduren. De eed werd afgelegd, en Helena koos tot haar gemaal Menelaos, de koning van Sparta. In het begin was hun huwelijk gelukkig. Zij baarde hem een dochter Hermione en volgens anderen ook een zoon Nikostratos.

Aanleiding tot de Trojaanse Oorlog bewerken

 
Helena en Paris (Apulische roodfigurige klokkrater, 380–370 v.Chr., Louvre).

Doch de roem van haar schoonheid verspreidde zich weldra ook buiten Griekenland. Toen de Trojaanse koningszoon Paris bij afwezigheid van Menelaos Sparta bezocht, werd hij met liefde voor Helena vervuld. Bij gelegenheid namelijk dat hij aan Aphrodite de door Eris op de dis van de goden geworpen appel had toegekend, had deze hem de liefde beloofd van de schoonste vrouw van de aarde, en daarbij het oog gehad op Helena, die als het ware haar evenbeeld was. Helena beantwoordde de liefde van Paris en liet zich door hem schaken. Volgens hun eed trokken nu degenen, die vroeger naar haar hand hadden gedongen, mee tegen Troje op, om de hoon aan Menelaos aangedaan te wreken en deze zijn trouweloze gade en de schatten, welke zij had meegenomen, terug te bezorgen. Dit was de aanleiding tot de Trojaanse Oorlog. Volgens Homeros was de schoonheid van Helena ook in het tiende jaar van de krijg nog zo groot, dat het niet te verwonderen was, dat de Grieken en Trojanen zo lange en zo vele ontberingen hadden willen verduren om harentwil. Zij was dan ook hooggeëerd in Troje, vooral daar zij meer moed toonde dan de verwijfde Paris. Na diens dood huwde zij met een andere zoon van koning Priamos: Deïphobus. Volgens sommige verhalen verried zij deze na de inneming van Troje aan Menelaos, die hem op wrede wijze doodde. Homeros verhaalt, hoe Helena, toen het houten paard binnen de muren van Troje was gesleept, zij in het geheim ervan schijnt te zijn ingewijd geweest, met haar gemaal Deïphobus was gekomen om het te zien en te betasten, en daarbij al de Grieken, die er in verborgen waren bij naam had aangeroepen, de stemmen van hun echtgenoten nabootsend, zodat deze alleen door de invloed van Odysseus zich hadden laten weerhouden om toen reeds tevoorschijn te komen. Antiklos alleen wilde haar antwoorden, doch Odysseus hield deze de keel dicht totdat Helena weer was vertrokken.

De Val van Troje en terugkeer naar Sparta bewerken

 
Door Helena's schoonheid getroffen laat Menelaos zijn bijlen vallen (Attische roodfigurige krater, ca. 450–440 v.Chr., Louvre).

In de ganse Ilias wordt het beeld van Helena zo geschilderd, dat zij de achting, die haar in Troje wordt toegedragen, en de liefde, waarmee zij door Priamos wordt behandeld, volkomen verdient. Zij heeft berouw over de zwakheid, die haar tot ontrouw tegen haar gemaal verleidde, en denkt dikwijls met smachtend verlangen terug aan haar huis en haar vaderland, dat zij heeft verlaten. Toen Menelaos haar na de inneming van Troje in de stad terugvond, wilde hij haar eerst tot straf voor haar ontrouw doden, doch haar schoonheid redde haar. Zij keerde mee naar Sparta terug, zwierf lang met Menelaos rond, doch kwam eindelijk behouden met hem te huis en leefde lange jaren met hem in vrede, overvloed en geluk. Het bezoek, dat Telemachos, de zoon van Odysseus, aan het hof van Menelaos bracht, om informatie in te winnen in verband met zijn vader, geeft Homeros gelegenheid de heerlijkheid, waarin Helena ook na haar terugkeer in Sparta leefde en de luister, die zij aan haar omgeving wist bij te zetten, te beschrijven.

Een latere legende[8] verhaalde, dat Helena in het geheel niet naar Troje zou zijn gekomen, doch dat Paris met de geschaakte koningin en de geroofde schatten gekomen was bij koning Proteus in Egypte, die, het gebeurde vernomen hebbend, hem alleen naar Troje liet vertrekken en Helena en de schatten bewaarde, om ze later aan Menelaos terug te geven. Een schijnbeeld van Helena verving in Troje haar plaats en zette de Grieken en Trojanen aan tot de felle krijg, die volgens de wil van de goden moest worden gevoerd.

Haar dood bewerken

Omtrent de dood van Helena bestaan verschillende overleveringen. Volgens sommigen zou zij in Sparta zijn gestorven en in hetzelfde graf als Menelaos bijgezet. Anderen[9] verhalen echter, dat zij na de dood van haar echtgenoot door haar stiefzonen Nikostratos en Megapenthes uit Sparta werd verdreven en naar Rhodos vluchtte bij haar voormalige vriendin Polyxo. Deze echter beschouwde Helena als de oorzaak van de Trojaanse oorlog, waarin haar echtgenoot Tlepolemos was omgekomen. Zij liet haar daarom in het bad overvallen en aan een boom ophangen. Helena kreeg daardoor de bijnaam van Dendritis d. i. "de aan een boom opgehangene" en werd onder die naam door de Rhodiërs vereerd.

Nog een andere legende verhaalt, dat zij tot het leven werd teruggeroepen en aan Achilleus, die na zijn dood naar het eiland Leuke was verplaatst, werd uitgehuwelijkt. Deze zou zij dan een zoon hebben gebaard: Euphorion.

Zie ook bewerken

Noten bewerken

  1. Pseudo-Apollodorus, Bibliotheca III 10.5-7; Pseudo-Hyginus, Fabulae 77, 240. Toch wordt Tyndareos soms als vader van Helena beschouwd, zie Pseudo-Hyginus, Fabulae 78, 79.
  2. Pseudo-Apollodorus, Bibliotheca III 10.5-7; cf. Ovidius, Metamorphoses VI 109.
  3. Cypria, fr. 9 (A. Bernabé, Poetae Epici Graeci. Testimonia et Fragmenta, I, München - Leipzig, 1996.); Lycophron, Alexandra 86 ff.; Pseudo-Apollodorus, Bibliotheca III 10.6; Pausanias, I 33.4; Pseudo-Hyginus, Astronomica II 8; Schol., ad Callim. Hymn. in Dian. 232.
  4. Cratinus fr. 115 PCG; zie T. Gantz, Early Greek Myth. A Guide to Literary and Artistic Sources, Baltimore, 1993, p. 320 in verband met dit fragment.
  5. Asclepiades 12F11, Pseudo-Eratosthenes, Catast. 25.
  6. De meest volledige versies van dit verhaal vinden we bij Apollodorus, Diodorus Siculus, IV 63.1-3, en Plutarchus, Theseus 31-34.
  7. Stesichorus, fr. 191 (M. Davies (ed.), Poetarum Melicorum Graecorum Fragmenta, I, Oxford, 1991.); deze versie wordt ook gevolgd door Duris van Samos en andere schrijvers (T. Gantz, Early Greek Myth. A Guide to Literary and Artistic Sources, Baltimore, 1993, pp. 289, 291.).
  8. Euripides, Helena, Stesichorus.
  9. Pausanias, III 19.10.

Antieke bronnen bewerken

  • Apollodorus, Bibliotheca III 10.7–11.1, Epitome II.15–III.6; V 22; VI 29.
  • Arctinos van Milete.
  • Catalogus van vrouwen fr. 68.
  • Euripides, Elektra; Helena.
  • Homeros, Ilias; Odysseia.
  • Hyginus, Fabulae LXXXI, XCVII.
  • Isokrates, Lofrede op Helena.
  • Plutarchus, Theseus.
  • Stasinos, Cypria.

Referentie bewerken

Verder lezen bewerken

  • B. Hughes, De schone Helena: de biografie van Helena van Troje, de vrouw voor wie duizend schepen uitvoeren, Amsterdam, 2006. ISBN 9045849429 (vertaling van Helen of Troy: Goddess, Princess, Whore, New York, 2005.)

Externe link bewerken