Portaal:Maastricht/Uit de geschiedenis/04

Het beleg van Maastricht van 1579 vond plaats tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in de periode van 8 maart tot 1 juli 1579. De groots opgezette aanval van de Spaanse veldheer Alexander Farnese (prins, later hertog van Parma) was bedoeld om zich van de stad te verzekeren. Maastricht was destijds vanwege zijn geografische ligging en zijn economische betekenis een belangrijk strategische vesting.

In 1578 verklaarde Maastricht zich openlijk voor de Staten-Generaal en trad toe tot de Pacificatie van Gent. Een aanval op de stad werd verwacht en de burgers van Maastricht kozen Melchior van Schwarzenberg tot gouverneur of opperbevelhebber van de verdedigende troepen. Willem van Oranje had weinig vertrouwen in Schwarzenbergs capaciteiten als militair. Daarom benoemde hij Sebastién Tapin tot opperbevelhebber. Tapin zorgde ervoor dat de vestingwerken verstevigd werden en nam allerlei maatregelen om de stad op een aanval van de Spaanse troepen voor te bereiden. Zo werd op de Jeker een molen gebouwd om buskruit mee te fabriceren, alle burgers moesten verplicht aan de vestingwerken meebouwen en de boeren die naar de stad waren gevlucht werden ingelijfd bij de verdedigende troepen. Lees meer over de Geschiedenis van Maastricht