Portaal:Filosofie/Uitgelicht 19

Baruch Spinoza (1632–1677) was een van de rationalisten van de vroege moderne filosofie samen met René Descartes en Gottfried Leibniz. Zijn bekendste werk, de Ethica, werd pas na zijn dood uitgegeven.

In 1656 komt Spinoza in conflict met de Amsterdamse joodse gemeenschap. Hij wordt uit de sefardische gemeente verbannen. Het is onzeker of dit direct verband houdt met zijn filosofische ideeën. Mogelijk had het te maken met de weigering van Spinoza zich te conformeren aan de joodse gemeenschap of wellicht ook vanwege financiële perikelen.

Spinoza's filosofische stelsel gaf vorm, orde en eenheid aan de traditie van het radicale denken. Hij stond alleen in zijn ontkenning van het bestaan van wonderen en het bovennatuurlijke. Voor zijn tijd een gevaarlijk uitgangspunt, dat zelfs Thomas Hobbes niet aandurfde. Spinoza's filosofie is deels wel pantheïsme, maar geen panentheïsme. Die personificatie van het Godsbeeld past niet bij Spinoza. Een standpunt dat onder meer blijkt uit de 33ste stelling uit het eerste deel van de Ethica, waarin Spinoza zegt dat er van een Goddelijk plan geen sprake kan zijn. Alle dingen zijn bepaald door God, niet door de vrijheid van diens wil, maar door zijn absolute natuur, of onbegrensde macht.