De Deelense Was in De Hoge Veluwe

Het Nationaal Park De Hoge Veluwe is een gebied van 55 km² op de Veluwe, het grootste laaglandnatuurterrein in noordwest Europa. Het park is een afwisseling van zandverstuivingen, heide, naaldbos, loofbos en restanten van kleine nederzettingen.

Onderdeel van het park is het Deelense veld, een heideveld, met daarin een aantal vennen, onder andere de Deelense Was. Dit ven is ontstaan doordat zich op het zand een ondoordringbare laag heeft gevormd, waarin het regenwater niet wegzakt. In en rond het ven groeien in Nederland bijzondere planten, zoals veenpluis, kleine moerasrus en veenmos.

De Hoge Veluwe wordt omgeven door hoge hekken en bezoekers moeten betalen om het te kunnen betreden. Er wordt gestreefd naar rasterverlagingen aan de oost- en de westzijde waar edelherten en reeën overheen kunnen springen. Ook wordt voorzien in een ecoduct over de drukke weg Otterlo-Schaarsbergen, langs de westzijde van het park om weer wildmigratie mogelijk te maken.

Het park werd gesticht door het echtpaar Kröller-Müller als jachtterrein. Ze hadden er onder andere moeflons en edelherten uitgezet. Begin jaren dertig was het echtpaar door financiële problemen gedwongen het landgoed te verkopen. Het Rijk besloot om het nodige geld te doneren aan een stichting, die het park vervolgens in 1935 van Kröller kocht. Voorwaarde van het rijk was dat er een nieuw museum in het park zou worden gebouwd om de kunstcollectie van het echtpaar te tonen.
| bewerken | overzicht |