Overleg:Limburgse vlaai

Laatste reactie: 16 jaar geleden door Tukka in het onderwerp Tijdelijk

Hier stond een recept voor een taartbodem, iets wat duidelijk niet in wikipedia thuishoort. Ik heb een artikeltje geschreven, en het recept naar het kookboek op wikibooks verplaatst. Als iemand weet hoe je zo'n mooi boxje maakt zoals dat in bijvoorbeeld het engelse artikel over esperanto staat, dan is die welkom om er een neer te zetten. --Jesse van Bekkum 15 jan 2005 23:50 (CET)Reageren

recept teruggezet. Elly 16 jan 2005 01:12 (CET)Reageren
Op wikibooks heb ik een boxje geplaatst, zie alhier. Ik weet niet of dit is wat je bedoeld? Firefox 17 jan 2005 14:34 (CET)Reageren

Tijdelijk bewerken

Onderstaande tekst moet nog herschreven worden en kan daarna gekopiëerd worden naar het artikel. Tûkkã 26 sep 2007 16:56 (CEST)Reageren

De geografische verbreiding van vlaaien in Europa


In Nederland is de vlaai alleen algemeen gebruik in Limburg. In de woordenlijst uit het Valkenburgs plat staat vlaai beschreven als platte, ronde broodkoek belegd met fruit of rijstenbrij.Reeds in 1338 is de familie Vladbecker bekend. In het buitenland o.a. in België, Beieren, Oostenrijk en Frankrijk. Veel verschillende namen zijn hier voor in gebruik; in Zwaben en Beieren 'Zelten' en in Oostenrijk 'Flecke', elders weer 'Flarren','Flarre' of 'Platz'. In het aangrenzende Walenland ook algemeen voorkomend onder de namen van Tarte au Riz (rijstevlaai),Tarte au Sucre (suiker¬vlaai),Tarte aux Cerises (kersenvlaai),Tarte Aux Prumes (pruimenvlaai),Tarte aux Abri¬cots (abrikozenvlaai),Tarte aux Caclindjes (bsobessenvlaai), Tarte aux Gruzales (kruisbessenvlaai).

Een enkele keer worden deze ook aangeduid met de ouderwetse,aan onze Limburgse vlaai herinnerende benaming van flamitsche. Dan zijn er ook nog in het Luikerland de Tartes a Trejis,taarten bedekt met een netwerk van kleine reepjes deeg,die wij in Limburg 'ladderkens¬vlaai' (laddertjesvlaai) noemen en ook wel plaatselijk Ludderkes-toert.

Ook in Zwitserland is de vlaai al sinds heugelijke tijden als Paasgebak bekend en Paaszondag heet er in bepaalde kantons al 'Fladen-Suntig'. Elders werden de vlaaien in de kerkelijke cerimonien opgenomen en men kent zelfs omstreeks Pasen 'vlaaienprocessies'. Zo torsen twee jongens op een draagbaar op Paaszondag twee grote vlaaien midden tussen de rijen biddende mensen; Der Vladen-Prozession van Geraldshofen in Unter Franke. Te Mainz werd op de 22e juni bij de St.-Stefanuskerk de Batzenkuchen-Prozession gehouden.Deze ontleent haar naam aan de 'Batzen', dit is een gebak ter waarde van 12 Pfennig,dat de vorm heeft van een Paasvlaai, ook wordt hier en daar nog om dergelijke offerkoeken geloot of gevoch¬ten,zoals we dat in gewijzigde vorm ook eens kenden in Geleen, Luttera¬de, Krawinkel en Stramproy bij het uitwerpen van het z.g. Kerstbroodje.

In Weert, waar Antje van de Statie in het verleden zoveel vlaai aan de treinreizigers wist te verkopen dat men er zelfs een standbeeld voor heeft opgericht. Antje van de Statie (Mevr. A. Palland-Hendrix). Die tot 1926 elke dag van zes uur 's morgens tot elf uur 's avonds in de weer was en bij het reizend publiek een inter¬nationale populariteit genoot door de wijze waarop zij de weerter vlaatjes op een servet aanbood langs de treinen op de Weerter perrons. Zij was de goed¬lachse verkoopster, die gezonde humor aan mensenkennis paarde. Wellicht was zij de enige die op een Nederlands perron de reizigers durfde borgen, omdat zij wel wist dat het betalen aan haar voor iedere reiziger een erezaak was.Vele reizigers hebben in hun gedichten de loftrompet over Antje gestoken. Wij plaatsen er hier een van Henri 't Sas.

'Zeg Antje op 't randje

      van 't Weerter perron
      Als ik jou daar langs de trein zie schuiven
      In je propere bloes  
      met je lollige smoes.
      Ja,dan moet ik mijzelf wel fuiven
      op vlaatjes van kersen,
      van pruimen of rijst,
      van goudglanzende abrikozen.
      Jij reikt die zo kwiek
      aan 't reizend publiek
      en je krijgt geen kans om te blozen.
     'Zeg Antje op het randje
      van 't Weerter perron.
      M'n maag begint jou te kennen.
      Hij wil niet voorbij
      zonder vla-lekkernij.
      Hij is aan jouw babbel gaan wennen.
      Je legt dat zo netjes
      op chique servetjes.
      Jij geeft nog wel 'ns krediet.
      En is er de trein in Roermond of Maastricht
      Dan valt er 't servetje nog in 't gezicht.
      Dan wens je nog "Bon Appetit".'


De geschiedenis van de vlaai

De oorsprong van de vlaai ligt waarschijnlijk bij de Germanen. Men bakte toen brood door een steen te verhitten en hierop een dikke meelbrij uit te smeren.De steen werd eerst met vet ingesmeerd om aanbakken te voorkomen.Om dit geheel smakelijker te maken werd de deeglap ingekerfd en werd er honing op gegoten of vruchtensap.Dit 'gebak' heette 'vlade'. In de oude Duitse historie vindt men de vlaai terug als offerbrood, ook bedekt met honing of vruchtensap.In de kloosters ook bedekt met vijgen, deze groeiden in de kloostertuinen. In de Duitse literatuur vindt men het zogenaamde 'vladehus', hier werden vladen bereid en door priesters gewijd, o.a. op eerste paasdag. Iets van dit vlaaienoffer bleef bewaard in de kapellekes-kermis te Mechelen, ter viering van het hoogfeest van Maria Boodschap.

   De geografische verbreiding van vlaaien in Europa

In Nederland is de vlaai alleen algemeen gebruik in Limburg. In de woordenlijst uit het Valkenburgs plat staat vlaai beschreven als platte, ronde broodkoek belegd met fruit of rijstenbrij.Reeds in 1338 is de familie Vladbecker bekend. In het buitenland o.a. in Belgie ,Beieren,Oostenrijk en Frankrijk. Veel verschillende namen zijn hier voor in gebruik; in Zwaben en Beieren 'Zelten' en in Oostenrijk 'Flecke', elders weer 'Flarren','Flarre' of 'Platz'. In het aangrenzende Walenland ook algemeen voorkomend onder de namen van Tarte au Riz (rijstevlaai),Tarte au Sucre (suiker¬vlaai),Tarte aux Cerises (kersenvlaai),Tarte Aux Prumes (pruimenvlaai), Tarte aux Abri¬cots (abrikozenvlaai),Tarteaux Caclindjes (bobessen¬vlaai), Tarte aux Gruzales (kruisbessenvlaai).

Een enkele keer worden deze ook aangeduid met de ouderwetse, aan onze Limburgse vlaai herinnerende benaming van flamitsche. Dan zijn er ook nog in het Luikerland de Tartes a Trejis, taarten bedekt met een netwerk van kleine reepjes deeg, die wij in Limburg 'ladderkensvlaai' (laddertjesvlaai) noemen en ook wel plaatselijk Ludderkes-toert. Ook in Zwitserland is de vlaai al sinds heugelijke tijden als Paasgebak bekend en Paaszondag heet er in bepaalde kantons al 'Fladen-Suntig'.

Elders werden de vlaaien in de kerkelijke cermonien opgenomen en men kent zelfs omstreeks Pasen 'vlaaienprocessies'. Zo torsen twee jongens op een draagbaar op Paaszondag twee grote vlaaien midden tussen de rijen biddende mensen; der Vladen-Prozession van Geraldshofen in Unter Franke. Te Mainz werd op de 22e juni bij de St.-Stefanuskerk de Batzenkuchen-Prozession gehouden.Deze ontleent haar naam aan de 'Batzen', dit is een gebak ter waarde van 12 Pfennig, dat de vorm heeft van een Paasvlaai, ook wordt hier en daar nog om dergelijke offerkoeken geloot of gevochten, zoals we dat in gewijzigde vorm ook eens kenden in Geleen, Lutterade, Krawinkel en Stramproy bij het uitwerpen van het z.g. Kertsbroodje.

Vlaaikirmes en Kirmesvlaai


Wanneer men de Limburgse heemkalender doorbladert, dan ziet men dat vrijwel elke zondag in het jaar ergens in een stad of dorp van ons heem een kermis is. Praktisch iedere plaats had van oudsher 2 kermissen, eerst Bronkerker¬mis en dan de Winter-kermis. Meestal richtte ze zich naar het feest van de plaatselijke heilige enerzijds, terwijl ,zeker in de dorpen die voorheen Staats waren,daar¬naast ook nog de z.g. Hollandse kermis gevierd werd op de zondag na St.-Maarten (11-11).

Dan werd een baksel tarwe (+/- 20 Kg) naar de molen gebracht en wanneer die gemalen en gebuild was, kon het bakken beginnen. In de trog werd bloem met warme melk, eieren, zout, suiker en gist gemengd, terwijl intussen de 'spijs' werd gekookt: appels, prui¬men, kruisbessen, kersen en niet te vergeten rijst, deze met pijpka¬neel. Wa¬ren de eieren zeldzaam of duur dan kwam er een busje saffraan voor in de plaats,zo groot als een vingerhoed, dat gaf een aparte smaak en ook een mooie kleur.Als het deeg genoeg gerezen was, werd het verdeeld in brokken, die werden dan uitgerold met de vlaairol en op de vlaaiplaten gelegd, die van te voren met raapolie waren ingesmeerd. Wie vlaaiplaten tekort kwam, wist er wel een paar te lenen bij buren of familie.Om ze terug te kennen werd met krijt de eerste de letter van de naam van de eigenaar op de onderkant gezet.Voordat de spijs op de vlaaien kwam, werden de deegbodems met een vork geprikt om te voorko¬men dat er blazen op zouden komen. Wat van de spijs overbleef mocht door de kinderen uit de ketels worden geschraapt waarbij de rijst, al dan niet aange¬brand,de voorkeur had. Dan werden de mikken (suikerbroden) en bleef er daarbij wat deeg over, dan werd daarvan een appelbol (krollebol of krolle¬mol) gemaakt voor de kinderen. Inmiddels was het bakhuis (bakkes), dat buiten op het erf stond, warm gestookt mutterte of schansen (takke¬bossen) afkom¬stig van een hoop boshout, waar de bonestaken en erwtetakken uitgehaald wa¬ren. Was de oven heet genoeg dan werd de as met behulp van een bos stro eruit gehaald en ging het stro erin. Met behulp van pa¬piertjes, die geel en naderhand bruin werden door de hitte,werd de temperatuur gecontroleerd. Eerst de mik die een warme oven nodig heeft, dan de vlaai die niet zolang hoeft te bak¬ken. De vlaaien werden op stenen onderleggers (hortjes) eerst buiten, dan in de kelder gelegd. Kermiszondag kwam een en ander omstreeks koffietijd op tafel. Ooms, tantes, vrienden en gasten, dikwijls van ver gekomen, zaten rondom.Het beste servies werd uit de kast gehaald en op de grootste koffiekan kwam een extra lood koffie.

Voordat de vlaaien in acht stukken werden verdeeld,werd er poedersuiker over gestrooid en het was een lust voor het oog de baksels op het beste tafellaken te zien staan.Rood of groen, geel of zwart. Dan deed men zich te goed en werd het baksel geprezen,

          ' dun va laer, diek va sjmaer'
           (dun van deeg, dik van spijs)

dat men tweemaal per jaar onder de neus kreeg. Het laatst kwam de 'taart', een laddertjesvlaai vanwege de deegreepjes op de spijs. Als dan na drie dagen kermis heel het gamma van vlaaien op was, aasden de kinderen op een overgebleven korst, die, beboterd, hen nog goed kon smaken want ze wisten:

              'Niks zoe lekker in 't land
               As boeter op 'ne vlaaienkant.'

Later werd het bakken van vlaai bij de plaatselijke bakker uitbesteed. Bij de grote Bronkerkermis werd de ovenklare bodem en spijs op ladders of met een taartenwagen naar de bakker gebracht.Er werden minstens 30 vlaaien gebakken, maar ook 50 of meer was niet vreemd.Bij een schutterskoningsfeest liep dit aantal wel op tot 100.Zoals b.v. bij de St.-Sebastiaansschutterij in Gronsveld, waar voor de plechtige koningsmei van 1939, 209 vlaaien werden gebakken.In de vasten daarente¬gen werd alleen z.g. zwarte vastenvlaai gegeten. Dit is een zwarte pruimenvlaai die de neiging heeft om erg te schimme¬len.Er werd dan ook wel eens aan een kaalhoofdige zo'n geschimmelde vlaai aangeboden.Na de vasten, dus op eerste Paasdag, werd dan de witte paasvlaai gegeten.

Het opdienen en eten van de vlaai

De Limburgse vlaai is het lekkerst als ze vers gegeten wordt. Liefst maar 1 dag oud, fruitvlaai is het lekkerst op de dag waarop ze gebakken is.Rijst- en griesmeelvlaai, vooral wanneer er veel eieren gebruikt zijn, moeten vaak een dag blijven staan omdat ze dan beter te snijden zijn. De gebakken vlaai is het beste te bewaren in een droge, koele kelder.¬ Hiervoor was de oude boerenkelder uitermate geschikt. Heeft men geen (goede) kelder dan op een andere koele plaats in huis, bij voorkeur niet in een koelkast. Bij het opdienen van een vlaai wordt deze overgebracht op een vlaai¬schotel.Dit is een schotel die minstens 4 cm. groter is dan de diameter van de vlaai.Voor het aansnijden worden bepaalde vlaaisoorten bestrooid met (poeder)-suiker. Vlaai wordt gegeten bij kamertemperatuur. Bij het aansnijden van de vlaai wordt deze eerst tweemaal kruislings doorsneden, daarna wordt ieder kwart verdeeld, waarbij volgens oude traditie maximaal 10 stukken uit 1 vlaai werden gesneden.Echte Limburgse vlaai wordt met de hand gege¬ten, niet met vork of mes.Men pakt het stuk vlaai met de duim en de wijsvinger aan de korst vast, de middelvinger strekt men en houdt men onder het stuk vlaai, de ringvinger en de pink worden gekromd.Men begint aan de spitse punt van de vlaai en eet naar de korst toe.

Terugkeren naar de pagina "Limburgse vlaai".