Overleg:François Philidor
Dat er in Simbase geen partijen staan, is niet zo interessant voor een encyclopedie, dus dat heb ik verwijderd. In mijn database staan namelijk wel (zes) partijen van Philidor, waaronder onderstaande, die wel typerend is voor zijn spel en het spel van de tegenstanders:
Von Bruehl,H - Philidor,F [C38] London London, 1788
1.e4 e5 2.f4 exf4 3.Pf3 g5 4.Lc4 Lg7 5.h4 h6 6.hxg5 hxg5 7.Txh8 Lxh8 8.d4 g4 9.Lxf4 gxf3 10.Dxf3 De7 11.c3 Pf6 12.Pd2 d5 13.Ld3 dxe4 14.Pxe4 Pxe4 15.Dxe4 Dxe4+ 16.Lxe4 c6 17.Kd2 Le6 18.b3 Pd7 19.Th1 Lf6 20.Kc2 0-0-0 21.Ld6 Pb6 22.Lc5 Kc7 23.Th7 Th8 24.c4 Txh7 25.Lxh7 Pd7 26.Kd3 Pxc5+ 27.dxc5 Le7 28.b4 a6 29.a3 f5 30.Lg6 Kd7 31.Lh5 Lg5 32.Ld1 Lc1 33.La4 Lxa3 34.Kc3 Lc1 35.Ld1 Lf4 36.Kd4 Ke7 37.b5 Kf6 38.Lf3 Ld7 39.b6 Lg3 40.Ld1 Lh4 41.Ke3 Ke5 42.Lf3 Lf2+ 43.Kd3 Lxc5 44.Kc3 Lxb6 0-1
Zwart verdedigt, ruilt stukken af en houdt een eindspel over met een betere pionnenstructuur.
================================================================================
bewerkenHet onderstaande artikel is eerder gepubliseerd in het clubblad van Schaakvereniging Oostflakkee.
PHILIDOR
7 september 1726 - 31 augustus 1795
door: Koert Wijnands
Philidor, bij de meeste schakers bekend als de beste schaker van zijn tijd. De man die als eerste in het min of meer moderne schaak een blindsimultaan op 3 borden gaf en daarnaast ook nog aardig goed was in muziek. Bij de meeste musici en muziekliefhebbers staat Philidor bekend als een groot componist, die door Europa van hof naar hof trok om te musiceren en die ook vrij aardig kon schaken. Vaak ligt de waarheid bij zo iets in het midden. Hier niet! De beide groepen 'kenners' hebben gelijk. Philidor was een groot componist en de beste schaker van zijn tijd. Omdat hij nooit tegen de grote Italiaanse meesters van die tijd speelde, was hij in ieder geval de beste schaker van centraal, west en noord Europa.
Philidor stamde af van een echte muzikanten familie. De familienaam was Danican of d'Anican, wat weer een verbastering was van de typisch Schotse naam Duncun. De familie stamde van oorsprong dan ook uit Schotland. Een van de eerste leden van de familie die bekend werd, was Michael Danican. Hij trad in 1651 als musicus in dienst van Lodewijk XIII. Zijn hobospel moet zo fraai geweest zijn dat Lodewijk hem de toevoeging Philidor schonk. Filidori van Siëna was een beroemde fluitspeler uit die tijd en voorganger van Michael Philidor en naar hem vernoemd worden was blijkbaar een hele eer. Eveneens een bekend familielid was Jean Danican Philidor. Deze was waarschijnlijk een broer van Michael en leefde van ca. 1620 - 1679. Hij trad in dienst als pijper bij de Grand Ecurie. Bij zijn dood had hij de rang van Dessus de cromorne et trompette-marine. Hij was een bekend componist van dansmuziek. Zijn zoon was Andre Danican Philidor. Deze leefde van ca. 1647 - 1730. Hij volgde zijn oom Michael op als lid van de Grand Ecurie en bespeelde vele instrumenten, waaronder kromhoorn, trumscheit, pauken, hobo, flageolet, nonnenviool en vele andere instrumenten. Hij speelde voor Lodewijk XIV en schreef veel muziek; zoals militaire marsen, fanfares, hofmuziek en opera's. In 1684 werd hij bibliothecaris van de koninklijke muziekbibliotheek tot hij in 1722 op ongeveer 75 jarige leeftijd werd gepensioneerd. Hij vestigde zich in Dreux waar 4 jaar later de grote Philidor werd geboren. Andre Danican Philidor was blijkbaar tot op hoge leeftijd een actief man.
Francois-Andre Danican Philidor, geboren te Dreux en bijna 69 jaar later gestorven in Londen. De jonge Francois was al op zeer jeugdige leeftijd werkzaam aan het hof als page en jongenssopraan en was zowel literair als muzikaal zeer begaafd. In de koninklijke kapel waarin hij speelde, leerde hij van de andere muzikanten een spel dat onder hen in die tijd zeer populair was; het schaken. Componeren leerde hij in een gedegen opleiding van André Campra, *1) de kapelmeester.
Van deze man kreeg Philidor dus les en blijkbaar heel goed, want al in 1738 (hij was toen 12 jaar oud!) werd er, zeer tot tevredenheid van Lodewijk XV, in de kapel een motet *2) van hem uitgevoerd. In 1740 nam hij ontslag om in Parijs als zelfstandig musicus de kost te gaan verdienen. Dit ging hem niet al te best af. Misschien was het zijn leeftijd? Hij was tenslotte pas 14 jaar oud. In ieder geval leefde hij in die tijd van kopiëren, lesgeven en van het schaken. In 1743 werd er nog een motet van hem gespeeld, maar het schijnt geen grote bron van inkomsten voor hem te zijn geweest. In 1744 en 1745 hielp hij Jean-Jaques Rousseau *3) met het schrijven van de opera Les muses galantes.
Philidor schreef dus voor of met deze man mee aan zijn eerste opera, maar leefde nog steeds van het schaken. In deze tijd werd hij ook steeds meer door het schaken geobsedeerd. In Café de la Régence *4) ontmoette hij Sire de Légal, in die tijd de beste speler van Frankrijk. Hij studeerde met hem en wist hem tenslotte te verslaan. Zakelijk ging het hem nog steeds niet voor de wind en in 1745 moest hij vluchten voor zijn schuldeisers, kwam naar Nederland en vestigde zich afwisselend in Nederland en Duitsland. Voor zijn dagelijks brood schaakte hij.
Tijdens zijn vele reizen ontmoette hij in Eindhoven de hertog van Cumberland en veel andere Engelse officieren. Deze zorgden er voor dat hij naar Engeland kon komen. Hij versloeg de Engelse kampioen Sir Abraham Janssens en later Stamma. Vanaf dat moment werd hij beschouwd als de beste speler ter wereld en noemt men hem vaak de eerste officieuze wereldkampioen.
In 1749 kwam zijn beroemde boek 'Analyse du Jeu d`Echecs' uit. Hij had het in 1745 in Aken al geschreven. Het kwam uit, dankzij de (financiële) hulp van de hertog van Cumberland. Het boek is later in vele talen vertaald en in talloze edities uitgegeven. In het boek komt de bekende zin voor: "De pionnen zijn de ziel van het schaakspel." In wezen de kern van het boek. De koninklijke bibliotheek in den Haag staat bekend als beheerder van een van de grootste verzameling schaakboeken van de wereld *5) en heeft meer dan 80 uitgaven van het boek in vele talen. De eerste Nederlandse uitgave verscheen na 37 jaar in 1786 bij de uitgeverij Petrus Lievens Kersteman. *6)
In Londen leverde hij de voor die tijd ongehoorde prestatie om op 3 borden blindsimultaan te spelen. Zijn vrienden die getuige waren geweest, haalden er een notaris bij om het in een verslag vast te laten leggen voor het nageslacht. Want, zo zei men, dit zou nooit meer overtroffen worden. *7)
Pas in 1754 kon Philidor, dankzij Franse vrienden weer naar Frankrijk terug keren. Niet dat hij al die tijd in Engeland was gebleven, hij had onder andere het hof van Frederik de Grote bezocht om er te schaken. Maar terug in Parijs begon hij onder invloed van de grote componist Händel -die hij in Londen had leren kennen- weer te componeren. Hij begon met: "Motets a grand choeur".
Hoewel Lodewijk XV hem een jaarlijkse toelage gaf, kon hij geen vaste baan krijgen als hofcomponist. Zodoende begon hij met het schrijven van opera's en tussendoor ook andere stukken, vaak met Italiaanse invloeden. Zoals: "Lauda Jerusalem" en zijn enige instrumentale werk: "L'art de la Modulation".
In 1759 kwam, met veel succes zijn eerste opera uit: "Blaise le Savetier". Tussen 1759 en 1765 schreef hij niet minder dan 11 opera's comiques, waarvan er 8 succesvol waren. Na zijn opera "Le Sorcier" in 1764 werd hij als eerste componist in de geschiedenis op het toneel geroepen, vóór het gordijn en bij het applaus betrokken; nog nooit vertoond in die dagen. Een ook nu nog bekend componist, Carl Maria von Weber is sterk door hem beinvloed.
Hij reisde wel elk jaar naar Londen om er te gaan schaken in de St. James Chess Club waar hij ook lezingen gaf. Deze club verleende hem een pensioen. Vanaf 1765 begon Philidor minder te componeren en meer te schaken en rond 1790 was hij ondermeer ook schaakleraar van Lodewijk XVI. Tijdens de Franse revolutie van 1792 moest hij, als beschermeling van 2 Lodewijken naar Engeland vluchten. Toen in dat jaar de Frans-Engelse oorlog uitbrak, zat hij vast en moest noodgedwongen 2 jaar in Engeland blijven. Na de vrede van 1795 bleek hij op de lijst van emigranten te staan en kon hij niet meer terug. Het schijnt hem zeer te hebben verbitterd. In Londen sleet hij zijn laatste dagen en op 31 augustus 1795 overleed Philidor op nr. 10, Little Ryderstreet en werd op St. James Piccadilly begraven. De juiste plaats is nu niet meer te achterhalen. Zo eindigde het bijzondere leven van een bijzonder man op bijna 69 jarige leeftijd.
Zijn beroemdste citaat is wel het hier al eerder aangehaalde: "De pionnen zijn de ziel van het schaakspel." Dit citaat wordt nu nog veel aangehaald en vormt de basis van alle schaaktheorie.
1) Deze André Campra was zeker niet de eerste de beste. Gedoopt in Aix-en-Provence op 4 december 1660 en overleden op 14 juni 1744 te Versailles. Italiaans priester. Was achtereenvolgens, kapelmeester van Saint-Trophime in Arles, Saint-Etienne te Toulouse en de Notre Dame in Parijs. Omdat dat laatste voor hem niet te verenigen was met het schrijven van opera's, nam hij ontslag en was vanaf 1722 tot zijn dood, kapelmeester van de koninklijke kapel in Versailles. Schreef vele muziekstukken, onder andere balletten, opera's, serenades voor hoffeesten, toneelmuziek en veel kerkmuziek, zoals motetten, psalmen, een mis voor groot orkest, een requiem en cantates.
2) Een motet is een meerstemmige vocale compositie op overwegend geestelijke tekst, veelal in het Latijn.
3) Jean-Jaques Rousseau was een beroemd man, moralist en schrijver, pedagoog en filosoof. Op een bepaalde manier min of meer vergelijkbaar met onze Erasmus. Leefde van 28 juni 1712 tot 2 juli 1778. Geboren in Genève en overleed na een leven van omzwervingen door heel Europa in Ermenonville. Bekeerde zich als Hugenoot tot het katholicisme en later weer terug tot het protestantisme. Over deze geleerde is alleen al een boek vol te schrijven en dat is dan ook vele malen gedaan.
Toevallig weet ik uit de geschiedenis van de zwemsport dat hij ook een groot voorstander was van zwemmen en zwemles; wat heel opmerkelijk was in die tijd.
4) Café de la Régence was in de 18e en 19e eeuw wellicht de belangrijkste ontmoetingsplaats van schakers van de hele wereld. Behalve Philidor kwamen er ook spelers als La Bourdonnaus, Deschapelles, Saint-Amant en Kieseritzki. Daar hadden ze vaak ontmoetingen met hun Engelse rivalen Lewis, Macdonnel, Staunton, Buckley, Walker en Pillsbery. Morphy speelde er zijn bekende blindsimultaan. Later kwamen de nu bekendere spelers als Capablanca, Aljechin en Tartakower op bezoek.
Ludwig Bachmann heeft in het eerste deel van 'Aus vergangene Zeiten' (1920) een boeiend stuk over de geschiedenis van dit schaakcafé geschreven.
Andere beroemde mensen die er schaakten waren Napoleon (in zijn officiers tijd) en Robespierre en schrijvers als Voltaire, Diderot, Jean-Jacques Rousseau (!) en Alfred de Musset.
Het café is in Parijs nog steeds te bezoeken, maar van het grote schaakverleden is niets meer terug te vinden.
5) De naam van de collectie is Bibliotheca Van der Linde-Niemeijriana.
Dr. M. Niemeijer uit Wassenaar is degene, die deze verzameling als particulier bijeen bracht om hem daarna te schenken aan de Koninklijke bibliotheek. Het geheel is van een niet te schatten waarde.
Anthonius van der Linde, heeft heel veel werk voor de schaakwereld verricht en heeft een groot aandeel in de benodigde werkzaamheden op zich genomen. Vandaar dat zijn naam terecht aan de collectie is verbonden. Hij was overigens een zeer onsympathiek mens die meende dat hij iedereen en alles kon beledigen, schofferen en kleineren. Uiteindelijk moest hij voor zijn vele vijanden naar Duitsland vluchten. Ook daar heeft hij veel goed werk gedaan en iedereen tegen zich in het harnas gejaagd en moest weer terug vluchten naar Nederland.
6) Ik heb in jeugdige overmoed het boek eens aangevraagd bij de bibliotheek. Die dienen zo'n verzoek dan weer in bij de Koninklijke bibliotheek in den Haag. Bijna per kerende post kreeg ik te horen dat het boek bij hen niet bekend was. Toen ik zei dat dat niet mogelijk was, is het verzoek herhaald. Na 3 maanden kwam het antwoord dat het boek wel bekend was maar onder de naam:
De kunst van schaakspelspeelen, in doelmaatige onderrich tingen, aangeweezen, ten nutte van elk dien het te doen is, om het schaakbord zoodanig te kennen, als, buiten dit on- derwijs, anderszins veele jaren tijds en eene gestagdige oefening vereischt. door Philidor. nieuwe uitgaaf Amsterdam 1819.
Het werd niet uitgeleend.
7) De oude Arabieren deden het honderden jaren terug al op 4 borden. Het wereldrecord staat nu overigens op 52 borden en heb ik het onze Ruud van Hooff het ook wel eens op 3 borden zien doen.
De recordlijst bevat grote namen:
1900 Pillsbury 16 borden
1925 Réti 29 borden
1943 Najdorf 40 borden
1947 Najdorf 45 borden
1960 Flesch 52 borden
Volgens Koltanovski (1937, 34 borden) berust dat hele blind-simultaan spelen op een trucje. Hij beweerde dat hij helemaal niet zo'n goed geheugen had. "U denkt toch zeker niet dat ik al die bordstanden kan onthouden," zo vroeg hij aan de aanwezigen: "nee, als ik bij de volgende partij kom, speel ik in gedachten de partij even opnieuw na, om zo bij de actuele stand te komen."
Inderdaad, het is maar een trucje.
Koert Wijnands
Bronnen:
Grote Oosthoek
Schaakbrevier
Dictonaire of musicians
Encylopedie van muziekhistorie
Prisma, encyclopedie der muziek
SOF, 8e jaargang nr 2
SOF, 8e jaargang nr 3
SOF, 11e jaargang nr 1.
Philidor II
Drie jaar nadat ik voor het eerst iets over Philidor schreef (in 1989) waren mijn vrouw en ik een paar dagen in Parijs. Als rechtgeaard toerist bezoek je dan natuurlijk ook het koninklijk paleis te Versailles.
Zoals een ieder waarschijnlijk wel weet bouwde Lodewijk XIII hier op de plaats van zijn jachthuis een paleis dat door de latere koningen steeds verder is uitgebreid tot de Franse revolutie er een eind aan maakte (zowel aan de laatste koning (Lodewijk XVI) als aan het bouwen).
Omdat het half november was, was het er niet zo druk als in de zomer. Het paleis is zo groot en er is zo veel te zien dat je een keuze moet maken. Onze keuze viel op een bezoek aan de kapel en het operagebouw, waar we met nog 4 andere mensen van een Engels sprekende gids een rondleiding kregen.
Op de galerij van de prachtige en reusachtige kapel wees de gids de plaats aan waar vroeger de muzikanten zaten die voor de Lodewijken speelden. Ze speelden 2 maal per dag, 's och-
tends en 's avonds, een nieuw muziekstuk voor de koning en zijn gemalin. Pas op dat moment drong het tot me door dat ik naar de plaats keek waar ooit de beroemde Philidor gespeeld en gezongen moet hebben. Dan leeft zo'n verhaal ineens weer meer voor je dan daarvoor.
Later in de rondleiding bezochten we het werkelijk prachtige operagebouw. Het was ooit door een van de Lodewijken gebouwd. Niet omdat hij van opera hield, maar omdat in een betrekkelijke korte tijd er 5 van zijn kleinzoons zouden gaan trouwen en het huren van 5 maal een feesttent (met parketvloer) duurder uit zou vallen dan het bouwen van een operagebouw.
Op dat moment zagen we de orkestbak waarin Philidor waarschijnlijk ook gespeeld heeft en het toneel waarop vast en zeker opera's van hem zijn uitgevoerd.
Je kijkt er dan met heel andere ogen naar.
De gids vertelde dat de koning iedere dag 2 muziekstukken of motetten ten gehore kreeg, die nog nooit eerder waren opgevoerd, anders zou hij wellicht iets horen dat hij al een keer eerder had gehoord en dat kon natuurlijk niet. In Versailles moeten nog kilometers muziekstukken staan opgeslagen. Allemaal stukken die slechts 1 maal zijn gespeeld. Ongetwijfeld moeten hier ook vele stukken van de familie Philidor bij zijn.
Helaas had onze gids nog nooit van de beroemde Philidor gehoord. Heel jammer.
En dat terwijl Philidor de man was die met zijn boek over het schaken het spel zoveel verder ontwikkeld heeft, dat wij onze stijl van schaken en onze manier van denken over schaken voor een groot deel aan dit bijzondere mens te danken hebben.
Koert Wijnands