Nedeco (Netherlands Engineering Consultants) was een overkoepelend Nederlands ingenieursonderneming die zich in de periode 1950-2000 richtte op (waterbouwkundige) ingenieursdiensten voor het buitenland. Het was een samenwerkingsverband tussen grote ingenieursbureaus in Nederland. DHV, Van Hasselt en De Koning (nu Royal HaskoningDHV), Witteveen+Bos en Fugro maakten onder andere deel uit van van Nedeco. [1]

Ontstaan bewerken

In 1949 is op initiatief van een aantal ingenieursbureaus Nedeco opgericht als samenwerkingsverband voor het verrichten van ingenieursdiensten in het buitenland. De constructie was zodanig opgezet dat ook deskundigen van de Rijkswaterstaat, de Dienst der Zuiderzeewerken en de waterschappen in dit verband ingezet konden worden. Ook de deskundigheid van het Waterloopkundig Laboratorium (nu Deltares) kon worden ingezet. Financiering was problematisch, maar op 9 juni 1951 werd de stichting Nedeco opgericht.

Nedeco ging zich bezig houden met het acquireren van projecten in het buitenland, fungeerde als een administratief centrum voor de ingenieursbureaus, deelde projecten uit in samenwerking met de deelnemende ingenieursbureaus en voerde ook enkele projecten alleen uit. Voor de ingenieursbureaus waren de activiteiten waar Nedeco zich mee bezig hield gunstig. Zij konden zich door de beperkte onderlinge concurrentie sterker weren op de internationale markt. Bovendien konden zij via Nedeco opdrachten uitvoeren voor de Wereldbank en andere internationale financieringsinstellingen. De buitenlandervaring van de bureaus was namelijk in de jaren vijftig en zestig te gering om zelf een buitenlands project aan te pakken. In Nedeco-verband stonden de bureaus veel sterker in het buitenland.

Nedeco voerde de eerste twintig jaar talloze projecten uit over de hele wereld. In 1968 draaide Nedeco een omzet van 14,5 miljoen gulden. Aan het eind van de jaren zestig werkte Nedeco mee aan 61 projecten in 55 landen, met name op het gebied van watermanagement maar ook op het gebied van infrastructuur, landbouw en andere aandachtsgebieden. De bloeiperiode van Nedeco duurde tot ongeveer 1975. Begin jaren zeventig was Nedeco een organisatie met ongeveer 25 man personeel (maar er werken natuurlijke veel meer mensen bij de diverse deelnemende ingenieursbureaus aan Nedeco-projecten. Na 1975 kwam hierin verandering.

Periode na 1975 bewerken

De ingenieursbureaus konden zichzelf na 1970 steeds beter redden in het buitenland. Dankzij de globalisering begon het werk in het buitenland aan te trekken en de bureaus profiteerden daarvan. DHV en Royal Haskoning bijvoorbeeld maakten vanaf de jaren tachtig en negentig een flinke ontwikkeling door. Beide ingenieursbureaus richtten internationale hoofdkantoren op die met lokale financiering projecten realiseerden. De ingenieursbureaus werden groter en zelfstandiger en kregen steeds meer kritiek op de werkwijze van Nedeco. Verschillende ingenieursbureaus, waaronder Haskoning en DHV, begonnen zich zelfs af te zetten tegen Nedeco. Dat kwam omdat Nedeco zelf inmiddels een sterke en onafhankelijke positie had verworven. Personeel van Nedeco kon zelfstandig, zonder assistentie van een van de deelnemende ingenieursbureaus, opdrachten uitvoeren. Nedeco maakte gretig gebruik van personeel vanuit Rijkswaterstaat. De deelnemende ingenieursbureaus werden op deze manier buitenspel gezet.

In 1973 vond er een ‘herstructurering’ plaats. Mede dankzij deze wijzigingen werd het personeelsbestand van Nedeco drastisch ingekrompen. De nieuwe herstructurering werd getekend door DHV, Grontmij, Haskoning, DHV, Ilaco, NACO, Infraconsult, WL, De Weger, BVN, NEI, Tebodin, BVS, Comrimo, IACE, Iwaco, Marcon, Op ten Noort Blijdenstein, Piecon en Witteveen en Bos. Na de herstructurering besloot Nedeco zichzelf objectiever ten opzichte van de leden op te stellen. De ingenieursbureaus wilden ook niet meer dat alle informatie over nieuwe projecten gedeeld werd met andere deelnemende bureaus binnen Nedeco. Toenmalig Nedeco-directeur, mr. Frijlink, zette een nieuw systeem op waarin individuele bureaus informatie konden insturen over potentiële projecten, acquisitieactiviteiten, pre-kwalificaties en proposals. Het bureau dat als eerste met een project kwam, kon dit uitvoeren onder Nedeco-naam. Bureaus hadden geen zicht op welke projecten op die manier werden ingestuurd. Deze kartelvormige structuur bleek echter niet houdbaar. Het gevolg was o.a. dat de overheid niet zomaar een opdracht kon geven aan Nedeco, die deze opdracht dan weer aan de bureaus kon geven. De overheid werd verplicht een tender uit te schrijven waar niet langer Nedeco, maar de individuele bureaus op konden inschrijven. Door nieuwe aanbestedingsregels werd Nedeco vanaf de jaren negentig steeds vaker uitgesloten door grote opdrachtgevers zoals de Wereldbank en de verschillende Development Banks, alsmede door de Europese Unie.

Daarom is in 2001 besloten op Nedeco af te bouwen. De naam bleef wel bestaan, om te voorkomen dat andere organisaties of bedrijven in het buitenland misbruik zouden maken van de goede naam van Nedeco. Verder resteerde nog een potje geld, ontstaan door winst op projecten. Dat geld wordt sinds 2008 gebruikt voor een programma voor studenten die een buitenlandse stage lopen bij een van de ingenieursbureaus van Nedeco.

Het Nedeco-archief bewerken

Het Nedeco-archief is overgedragen aan het Nationaal Archief (archief inventaris 2.18.27). Alle Nedeco-rapporten en onderliggende stukken zijn daar aanwezig, maar veel rapporten zijn (tot ca. 2025) beperkt toegankelijk.[2] Veel rapporten zijn ook in de bibliotheek van de TU Delft en Wageningen University te vinden, soms ook als digitaal exemplaar.[3]

Nedeco-regeling bewerken

De Nedeco-regeling is een fiscale regeling die speciaal voor medewerkers van Nedeco in het leven geroepen is, maar van toepassing is voor alle werknemers uitgezonden naar een ontwikkelingsland. De werknemer kan onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een forfaitaire fiscale aftrek van 30%.