Léon Kengo Wa Dondo

politicus uit Congo-Kinshasa

Léon Kengo Wa Dondo (geboren Leon Lubicz, Libenge, 22 mei 1935) is een Congolees/Zaïrees politicus die enkele malen eerste staatscommissaris van Zaïre (eerste minister) was onder het presidentschap van Mobutu Sese Seko en voorzitter van de Senaat onder president Joseph Kabila en tot en met juli 2019 onder president Félix Tshisekedi.

Léon Kengo Wa Dondo
Kengo Wa Dondo in de Poolse Senaat
Geboren 22 mei 1935[1]
Libenge (Evenaarsprovincie), Belgisch Congo
Politieke partij Mouvement Populaire de la Révolution (MPR)
Religie Rooms-Katholiek
Eerste staatscommissaris van Zaïre
Aangetreden 5 november 1982
Einde termijn 31 oktober 1986
President Mobutu Sese Seko
Voorganger N'singa Udjuu Ongwabeki Untubu
Opvolger positie afgeschaft
Eerste staatscommissaris van Zaïre
Aangetreden 26 november 1988
Einde termijn 4 mei 1990
President Mobutu Sese Seko
Voorganger Sambwa Pida Nbagui
Opvolger Lunda Bululu
Eerste minister van Congo-Kinshasa[2]
Aangetreden 6 juli 1994
Einde termijn 2 april 1997
President Mobutu Sese Seko
Voorganger Faustin Birindwa
Opvolger Étienne Tshisekedi
Voorzitter van de Congolese Senaat
Aangetreden 14 mei 2007
Einde termijn 27 juli 2019
President Joseph Kabila
Félix Tshisekedi
Opvolger Alexis Thambwe Mwamba
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Levensloop bewerken

Origines bewerken

Kengo werd geboren in Libenge in de Evenaarsprovincie in Belgisch Congo, de huidige Democratische Republiek Congo. Hij is de zoon van een joodse vader uit Polen en een Rwandese Tutsi moeder. Hij behaalde zijn doctoraat in de rechten aan de Université Libre de Bruxelles in 1967.

Politieke carrière onder Mobutu Sese Seko bewerken

Hij bekleedde voor de eerste maal de post van eerste staatscommissaris van 1982 tot en met 1986 en benoemde vooraanstaande technocraten in zijn kabinet, waaronder Munga Mibindo, de ingenieur die de bouw van de hoogspanningslijn Inga-Shaba overzag. Van 1986 tot en met 1987 was Kengo minister van Buitenlandse Zaken en werd weer eerste etaatscommissaris van 1988 tot en met 1990. In het tijdperk van de Conférence Nationale, een reeks vergaderingen en 'volksconsultaties' die democratisering tot doel had maar dit niet bereikte, werd Kengo als eerste minister verkozen, omdat Mobutu op die manier oppositieleider Étienne Tshisekedi buitenspel wou zetten. Onder zijn premierschap werden leden van de Libanese gemeenschap het land uitgezet vanwege vermeende banden met de handel in conflictdiamanten. De maatregel verloor wat zijn geloofwaardigheid, daar conflictdiamanten uit Angola werden gebruikt om het Mobutu-regime, waar Kengo deel van uitmaakte, in stand te houden.

Kort na het uitbreken van de Congolese Burgeroorlog in december 1996 werd Kengo aan het hoofd geplaatst van een crisiskabinet dat Laurent-Désiré Kabila trachtte te verslaan. Zijn werk werd bemoeilijkt door een aantal medestanders van Mobutu die hem op zijn Tutsi-origines wezen. Kabila was immers geallieerd met de Tutsi-regeringen van Rwanda en Burundi. Nadat hij erg bekritiseerd werd in zijn falen om de opmars van de rebellen een halt toe te roepen, nam hij ontslag in maart 1997. In mei 1997 viel Kinshasa in handen van Kabila en ontvluchtte Mobutu het land. Kengo hield zijn politieke carrière voorlopig voor bekeken.

In 2003 werd Kengo veroordeeld in België voor het witwassen van geld.[3]

Politieke carrière onder Joseph Kabila bewerken

Kengo steunde Jean-Pierre Bemba in de Congolese presidentsverkiezingen van 2006, een verkiezing die werd gewonnen door Joseph Kabila. In 2007 werd hij als senator verkozen. Tijdens de Congolese protesten van 2015 had hij contact met Amerikaanse, Belgische, Britse en Franse diplomaten die hem aanspoorden om ofwel de debatten en stemprocedure omtrent de wetgeving die de verkiezingsprocedure verandert te stoppen, ofwel de meest controversiële passages te veranderen.[4]