Kleine getijden van het Heilig Kruis

De Kleine getijden van het Heilig Kruis (ook de Korte getijden van het Heilig Kruis (parvum officium) of Uren van het Heilig Kruis) maken sinds de veertiende eeuw een bijna vast onderdeel uit van de officies opgenomen in het getijdenboek.

Kruisdraging, Jacquemart de Hesdin, voor 1409? Grandes Heures du duc de Berry? (Louvre)

Maar deze getijden ontstonden veel vroeger dan in de 14 eeuw. Van de heilige Ulrich, de bisschop van Augsburg die stierf in 972, wordt gezegd dat hij naast het dagelijks koorgebed, de korte getijden van het Heilig Kruis bad.[1] Veel handschriften uit de 14e eeuw vermelden dat deze getijden het werk waren van paus Johannes XXII (1316-1334), maar deze getijden werden aangetroffen in een getijdenboek gemaakt in de late 13e eeuw, wat deze stelling vrij onwaarschijnlijk maakt.[1] Het is waarschijnlijker dat Johannes XXII met deze getijden verbonden werd door de aflaten die hij verleende voor het bidden ervan.[2]

Kruisafname, Belles heures du duc de Berry, f80r.

Inhoud bewerken

In tegenstelling tot de Mariagetijden is de inhoud zeer eenvoudig, er worden geen psalmen of lezingen gebruikt. De korte Kruisgetijden zijn veel korter dan de Mariagetijden. Er zijn verschillende versies van deze gebeden in omloop maar ze hebben een gelijkaardige structuur..

Een van de veel voorkomende versies begint met de klassieke aanhef van alle gebedsstonden: “Deus in adiutorium meum intende, domine adiuvandum me festina“ (God, kom mij te hulp; Heer haast U mij te helpen). Bij de metten wordt dit voorafgegaan door “Domine labia mea aperies et os meum annunciabit laudem tuam” (Heer open mijn lippen en ik zal Uw lof verkondigen) en bij de completen door “Converte nos deus salutaris noster; et averte iram tuam a nobis” (Bekeer ons God, onze verlosser en keer uw toorn van ons af). Dit openingsvers wordt dan afgesloten met het klassieke “Gloria patris et filio …”

 
Gevangenname van Christus, Jean Le Noir, ca. 1328-1343, Getijdenboek van Johanna van Navarra, f109r

De hymnes in de verschillende gebedsstonden geven een overzicht van de passie van Jezus. In elke gebedsstonde wordt een strofe gebeden uit het gedicht “Patris sapientia veritas divina” van Egidio da Colonna (1245-1316).[2]

Na deze hymne volgde nog een antifoon, tweemaal een vers en respons , en de gebedsstonde werd afgesloten met een gebed. Dit gedeelte was voor alle gebedsstonden identiek. Alleen bij de completen volgt nog een ander gebed de “Recommendatio”

De lauden komen niet voor in de kleine getijden van het Heilig Kruis.

 
Christus wordt aan het kruis genageld, Getijdenboek van Maria van Bourgondië, Weense meester van Maria van Bourgondië, ca. 1475, f43v.

Plaats in het getijdenboek bewerken

Er bestaat geen vaste volgorde voor de gebeden in een getijdenboek, maar de korte Kruisgetijden gaan meestal samen met de Heilig Geestgetijden. Meestal volgen ze op de Mariagetijden. In een aantal getijdenboeken worden ze tussen de Mariagetijden geplaatst. De gelovigen die een getijdenboek gebruikten baden meestal dagelijks minstens de Mariagetijden en soms de korte Kruisgetijden en korte Heilig Geestgetijden. Die gebedsstonden werden gelezen op de aan hun privéleven aangepaste uren van de gebedsstonden. Ze baden dus eerst de metten van de Mariagetijden, daarna van de korte Kruisgetijden om te eindigen met de metten van de Heilig Geestgetijden. Sommige getijdenboeken gingen hun teksten dan ook in die volgorde groeperen.

Verluchting bewerken

In de meeste getijdenboeken worden de Kruisgetijden ingeleid met een miniatuur met Christus aan het kruis. In enkele wordt een volledige cyclus van miniaturen gebruikt om deze relatief korte gebedsstonde volledig te illustreren. Als een volledige cyclus wordt gebruikt sluit die meestal aan bij de hymnes in de verschillende gebedsstonden.

 
Christus aan het kruis, Grote getijden van Anna van Bretagne, Jean Bourdichon, eerste kwart van de 16e eeuw, f47v.

Getijdenboeken met korte Kruisgetijden bewerken

Hierbij een lijst van getijdenboeken waarin de korte Kruisgetijden voorkomen gesorteerd op datum van creatie. De meeste van de opgegeven jaartallen zijn te beschouwen als “ongeveer”, bijvoorbeeld helft 15e eeuw werd vertaald in 1450.

Externe link bewerken