John Lysen

grootgrondbezitter in de Kempen

John Lysen (Antwerpen, 10 maart 1868 – Antwerpen, 26 januari 1936) was een grootgrondbezitter in de Kempen.

Biografie bewerken

Hij was de zoon van Louis Lysen (1835-1908) en Clémentine Van den Bergh (1840-1933). Zijn vader was een succesrijk bankier in Antwerpen. Zijn moeder was de dochter van Jean Félix Van den Bergh en de zus van Henriëtte Van den Bergh. De ouders van John hadden tegen hun verwachting in Kasteel Maxburg niet geërfd van de broer van Clémentine, Constant Van den Bergh. Dat ging naar de jongste zus Elisabeth Van den Bergh en haar man Evrard Havenith (1839-1933). Vader Louis bouwde een landhuis, "De Zwaelmen" of "Zwaluwenhof" ten oosten van het kasteeldomein Maxburg.

John was een succesvol bankier en kocht gronden in Meer (Antwerpen) om "De Zwaelmen" uit te breiden tot een groot domein. Toen zijn ouders stierven, ging het landhuis naar zijn broer Louis, en de gronden naar John. Hij bouwde in 1935 een groot jachthuis, "Kasteel ter Meiren", naast Zwaluwenhof en op de grenslijn tussen beide gronden een grote muur. Jean-Jacques Winders was de ontwerper van het eclectisch jachtpaviljoen. Hij kon de burgemeester van Meer overhalen de straat gelegen aan het jachtslot naar hem te vernoemen: de John Lijssenstraat. Alhoewel zijn naam met een 'y' geschreven wordt, noemt de straat John Lijsenstraat met een 'ij', een kleine administratieve dwaling.[1]

John Lysen had ook gronden aan beide zijden van de landsgrens. Hij verkocht grond aan de Staatsspoorwegen om er een station te bouwen aan de spoorlijn Tilburg - Turnhout.[2]

Tijdens de Eerste Wereldoorlog bouwde het Duitse leger een grensscheiding tussen België en Nederland: "de Dodendraad". Er was een klein stukje van deze grensscheiding op gronden van John Lysen dat over Nederlands grondgebied liep. John eiste dat de dodendraad verlegd werd zodat de draad niet over Nederlands grondgebied kwam. Dit was een schending van de Nederlandse neutraliteit tijdens de oorlog. Hierdoor moesten de Duitsers het traject van de dodendraad met enkele kilometer verleggen.[3]

Gedurende de Eerste Wereldoorlog woonde John Lijsen (Nederlandse schrijfwijze) met zijn moeder en broer Louis Alphons in hotel Oud-Wassenaar in Wassenaar. Hij kocht eind 1915 de landgoederen het Beestenveld en de Rips in de gemeente Bakel en Milheeze. Hij liet het geheel beheren door de Nederlandse Heidemaatschappij. Rond april 1918 verkocht hij het landgoed Beestenveld aan de Belgische vereniging Union Financière et Terrienne Société Anonyme. Het landgoed de Rips werd verkocht aan J van Dijk uit Swalmen.[4]

John Lysen was een groot jager en hij liet ook dieren opzetten. Deze schonk hij aan Albert Naveau, de pastoor van Meer, om er een natuurhistorisch museum van opgezette inlandse dieren van te maken.[5][6][7]

Hij ligt begraven op de begraafplaats van het Schoonselhof.[8]