Jacob van Baden (1471-1511)

Duits priester (1471-1511)

Jacob (II) van Baden (Slot Hohenbaden, 6 juni 1471 - Keulen, 27 april 1511) was vorst-aartsbisschop van Trier en alzo een keurvorst van het Rooms-Duitse Rijk. Hij was in functie van 1503 tot zijn dood in 1511[1].

Jacob van Baden, in het Duits Jakob von Baden

Hij stamde uit het grafelijk huis van Baden-Baden, als zoon van markgraaf Christoffel I van Baden. Dit grafelijk huis stamde zelf af van het vorstenhuis Zähringen. Hij verkoos als oudste zoon niet om markgraaf van Baden-Baden te worden maar ging in het klooster. Hij werd prior van het Sint-Paulinusklooster in Trier, genoemd naar de heilige Paulinus van Trier. In deze functie hielp hij meer en meer zijn zieke oudoom, Johan van Baden[2], vorst-aartsbisschop van Trier. In 1503 volgde de monnik Jacob van Baden hem op als nieuwe vorst-aartsbisschop en keurvorst van Trier. Hij deed meerdere bemiddelingsopdrachten voor keizer Maximiliaan I.

Bisschop Jacob van Baden profileerde zich als bankier en organisator van de geldhandel in Trier[3]. Hij maakte strikte afspraken met de prins-aartsbisschoppen van Keulen en Mainz en met de paltsgraaf van het Rijnland over de tolheffing op de Rijn en de Moezel[4]. Geen andere vorst mocht daarbovenop tolgeld heffen. Financieel steunde hij de pas opgerichte universiteit van Trier die aan geldtekort leed.