Grootmoederhypothese

De grootmoederhypothese is een hypothese om het bestaan van de menopauze bij de mens te verklaren. Dit doet ze door de waarde van het uitgebreidere familienetwerk te identificeren. De hypothese bouwt voort op de eerder gepostuleerde moederhypothese, die stelt dat naarmate moeders ouder worden, de kosten van reproductie hoger worden, en de energie die aan reproductie wordt gewijd, beter besteed is aan het helpen van de kinderen om zich op hun beurt voort te planten.[1]

De grootmoederhypothese suggereert dat door hun energie te besteden aan de kinderen van hun kinderen (kleinkinderen), de grootmoeders de overlevingskans van hun genen via de jongere generaties kunnen bevorderen.[2] Ze helpen niet alleen door voor voedsel en ondersteuning te bieden, maar ook door een sociaal netwerk te creëren waarmee meer middelen kunnen worden verworven.[3][4] Dit effect zou ook de bredere groep vooruit helpen.[5]

Achtergrond bewerken

De evolutiebioloog George Williams was de eerste om te poneren dat de menopauze een aanpassing zou kunnen zijn, en dat het misschien een evolutionair voordeel was geweest voor vrouwen om bij te opvoeding van kleinkinderen te ondersteunen.

Evolutionaire theorie eist dat alle organismen in hun voortplanting investeren, om hun genen te vermenigvuldigen. Omdat er beperkingen zijn aan het aantal mogelijkheden en de tijdspanne om zich voort te planten, is het evolutionair voordelig voor vrouwen om in hun kinderen te investeren.

In 1966 werd de grootmoederhypothese geponeerd door evolutiebioloog William Hamilton, en de theorie kreeg bredere ondersteuning na verder onderzoek en publicaties door de Amerikaanse antropoloog Kristen Hawkes in de jaren 1980 en 1990.[6]

Evolutionair belang bewerken

De theorie steunde onder meer op waarnemingen bij stammen in Tanzania waar de grootmoeders hun nageslacht helpen in de verzorging van kinderen, en mensachtigen (mensapen), die zelden lang voortleven na hun menopauze. De theorie is niet zonder kritiek, en er zijn zowel rekenkundige modellen die de hypothese dat de rol van grootmoeders bij verzorging een evolutionair belang heeft gehad, ondersteunen als die deze weerspreken.[7][8]

Bronvermelding bewerken

  1. (en) Pavard, Samuel, Metcalf, C. Jessica E., Heyer, Evelyne (5 March 2008). Senescence of reproduction may explain adaptive menopause in humans: A test of the "mother" hypothesis. American Journal of Physical Anthropology 136: 194–203. PMID 18322919. DOI: 10.1002/ajpa.20794.
  2. Visser, Hermen, Waarom vrouwen nog zo lang leven na de menopauze. De Kennis van Nu. NTR. Gearchiveerd op 20 december 2019. Geraadpleegd op 20 december 2019.
  3. (en) Dawkins, Richard (1976), The Selfish Gene. Oxford University Press, New York. ISBN 0-19-286092-5.
  4. (en) Alexander, R.D. (1974). The Evolution of Social Behaviour. Annual Review of Ecology and Systematics 5: 325–83. DOI: 10.1146/annurev.es.05.110174.001545.
  5. (en) Campbell, Bernard Grant, (1974), Human evolution : an introduction to man's adaptations, Chicago. ISBN 0202020126.
  6. (en) Callaway, Ewen (24 augustus 2010). 'Grandmother hypothesis' takes a hit. Nature 2010
  7. (en) Kachel, A. F., L. S. Premo en J. J. Hublin (25 augustus 2010). Grandmothering and natural selection. Gearchiveerd op 19 december 2022. Proceedings of the Royal Society B 2010. DOI:10.1098/rspb.2010.1247.
  8. (en) Kim, P. S., J. E. Coxworth en K. Hawkes (24 oktober 2012). Increased longevity evolves from grandmothering. Gearchiveerd op 2 december 2022. Proceedings of the Royal Society B 2012. DOI:10.1098/rspb.2012.1751.