Graafschap Rochefort

Het graafschap Rochefort was een tot de Bourgondische Kreits behorend semiautonoom gebied binnen het Heilige Roomse Rijk.

De heren van Rochefort uit de huizen Montaigu, Duras en Walcourt (tot 1422)

bewerken

Sinds de eerste helft van de elfde eeuw zijn de heren van Rochefort uit het huis Montaigu bekend. In 1147 werden zij opgevolgd door de graven van Duras. Gilles de Walcourt is de eerste uit dit huis; hij stichtte de abdij Notre-Dame de Saint-Rémy in Rochefort. Jan I van Walcourt, graaf van Montaigu en heer van Rochefort huwde met Isabella van Loon, vrouwe van Agimont, Givet, Ayschove, Herimez en Brigeltte. Zij was de erfdochter van Jan IV van Agimont. Hun zoon, Jan II, was de laatste graaf uit het huis Walcourt. Hij stierf voor 1417.

De heren en graven uit het huis Mark (1422-1544)

bewerken

Agnes van Walcourt-Rochefort (overleden in 1441), de dochter van de laatste graaf uit het huis Walcourt, huwde in 1418 met Everhard II van der Marck uit de tak Lummen of Lumey. Op 21 oktober 1494 verhief keizer Maximiliaan I de heerlijkheid Rochefort tot graafschap. Het graafschap bestond op dat moment uit de dorpen Rochefort, Behogne, Lessive, Ciergnon, Houyet, Ardenne, Erhet, Frandeux, Ambly, Havrenne, Jemelle, Lamsoul, Azimont, Falen, On, Thys, Forrières en Hamerenne. Graaf Lodewijk II verwierf Chassepierre en verloor Durbuy. In 1544 stierf de in Rochefort regerende tak van het huis Marck met graaf Lodewijk III uit.

De graven van Rochefort uit het huis Stolberg (1544-1574)

bewerken
 
Wapen van Stolberg (1548)

Het graafschap kwam na het uitsterven van huis Marck aan een nakomeling van Louise van Rochefort, een dochter van graaf Lodewijk I. Een kleinzoon van deze Louise was graaf Lodewijk van Stolberg. Deze werd door een delingsovereenkomst binnen het huis Stolberg graaf van Rochefort. Broers van hem regeerden in de graafschappen Stolberg, Wernigerode en Königstein. Hij verkocht in 1555 Agimont aan keizer Karel V. Lodewijk overleed in 1574 zonder zonen en een schoonzoon van hem, graaf Lodewijk van Löwenstein nam het graafschap in bezit.

De graven van Rochefort uit het huis Löwenstein (1574-1737)

bewerken
 
Wapen van Löwenstein-Wertheim

Een jongere zoon van Lodewijk van Löwenstein en Anna van Stolberg, Johan Diederik (overleden in 1644) kreeg het graafschap door zijn vader toegewezen en ging in Rochefort resideren. Hij was de stamvader van het huis Löwenstein-Wertheim-Rochefort. Vervolgens geraakte hij in strijd met zijn oudere broer tijdens de Dertigjarige Oorlog. Een belangrijke factor was dat hij katholiek werd, terwijl de oudste tak (Löwenstein-Wertheim-Virneburg) protestants bleef. Van 1681 tot 1698 was het graafschap door Frankrijk geannexeerd. De successie in Rochefort door Löwenstein was echter in strijd met de testamenten in het huis Stolberg en het gevolg was een juridische strijd die meer dan een eeuw duurde. In 1732 deed het Rijkskamergerecht te Wetzlar een uitspraak in het slepende proces ten gunste van het huis Stolberg. Zelfs toen was het nog niet het einde, want de leenheren van het graafschap maakten bezwaar tegen de gevolgde procedure. Deze leenheren waren de hertog van Luxemburg (dus de regering in Brussel) en de prins-bisschop van Luik. Ten slotte bemoeide de koning van Frankrijk zich nog met de strijd, door Löwenstein te erkennen in de gebieden van het graafschap die soeverein waren. Uiteindelijk kwam het hoofddeel van het graafschap toch aan de vier takken van het grafelijk huis Stolberg.

De graven van Rochefort uit het huis Stolberg (1737-1795)

bewerken
 
Gravenkasteel van Rochefort

In 1741 bezette Stolberg het slot Rochefort en de heerlijkheden Chassepierre en Cugnon. Uiteindelijk sloot Stolberg een compromis met Löwenstein:

  • Stolberg kreeg de stad Rochefort, de heerlijkheid Briquemont, het graafschap Montaigu en nog een aantal heerlijkheden, waaronder een aandeel in Neufchâteau (gemeenschappelijk met Arenberg) en een aandeel in Bertry (gemeenschappelijk met het hertogdom Bouillon en de abdij St. Hubert).
  • Löwenstein kreeg de heerlijkheden Chassepierre, Cugnon, Herbeumont, Feuilli, Orgeo, Havresse en Hatton.

Het einde van het graafschap

bewerken

In 1795 werden de Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik door Frankrijk geannexeerd. Hierbij werden adellijke bezittingen geconfisqueerd, maar voor gebieden die rijksvrij waren zou een compensatie binnen het Heilige Roomse Rijk gevonden moeten worden. Dit gaf opnieuw juridische strijd. Het aandeel van het Stolberg-Gedern in Rochefort werd bijvoorbeeld door Frankrijk teruggegeven, maar het aandeel van de andere takken bleef geconfisqueerd. Uiteindelijk legde de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 het volgende vast. In paragraaf 14 werd de vorst van Löwenstein schadeloos gesteld voor zijn verlies van heerlijkheid Cugnon en andere niet met name genoemde. In paragraaf 17 werden de vorst en de graven van Stolberg schadeloos gesteld voor het verlies van het graafschap Rochefort.

Gebieden

bewerken

Lenen van Luxemburg

  • graafschap Montaigu
  • de ban van Orgeo
  • Herbeumont
  • Havresse.
  • Ochamps
  • La Feuilly
  • 1/2 Neufchâteau en de ban van Mellier

Soevereine landen

  • 1/3 van Bertrix
  • Cugnon
  • Chassepierre

Regenten

bewerken
regering naam geboren overleden familie
-1408 Jan III
1408-(1417) Jan IV voor 1417 zoon
1422-1440 Everhard II van der Marck 14-10-1440 schoonzoon
1440-1452 Everhard ca 1425 26-6-1452 zoon
1452-1498 Lodewijk I 1498 broer
1498-1524 Everhard 23-9-1524 zoon
1524-1525 Lodewijk II 16-9-1525 broer
1525-1544 Lodewijk III na 6-5-1544 zoon
1544-1574 Lodewijk van Stolberg 12-1-1505 1-9-1574
1574-1611 Lodewijk III van Löwenstein-Wertheim 17-2-1530 13-3-1611 schoonzoon
1611-1644 Johan Diederik 31-1-1585 6-3-1644 zoon
1644-1672 Ferdinand Karel 18-5-1616 27-1-1672 zoon
1672-1718 Maximiliaan Karel Albert 14-7-1656 26-12-1718 zoon
1718-1735 Dominique Marquard 7-11-1690 11-3-1735 zoon
1735-1737 Karel Thomas 7-3-1714 6-6-1789 zoon
1737-1767 Frederik Karel van Stolberg-Gedern 11-10-1693 28-9-1767
1767-1795 Karel Hendrik 24-10-1761 5-1-1804 kleinzoon

Verder lezen

bewerken