Geurkunst
Geurkunst (ook olfactorische kunst of olfactieve kunst) is een kunstvorm die geur als een medium gebruikt.
Olfactieve kunst is volgens sommige wetenschappers opgekomen rond 1980 als officiële kunstvorm.[1] Maar al in 1857 wijdde de chemicus en parfumeur Septimus Piesse een boek aan parfum als kunstvorm. Marcel Duchamp maakte als een van de eerste 'beeldende kunstenaars' regelmatig gebruik van geuren in de jaren dertig en veertig.[2]
Een bekend Nederlands kunstwerk waarbij gebruik is gemaakt van geur is de pindakaasvloer van Wim T. Schippers. Minder bekend, maar nog veel meer op geur gericht, was Schippers' installatie 'Program of Smells', dat in 1965 in Hilversum bij uitgeverij de Jongh en Co werd uitgevoerd. In een volledig witte kale ruimte, met slechts een gloeilamp in het midden, konden mensen achtereenvolgens sinaasappel, ceder, anijs en musk ruiken. Pieter Brattinga ontwierp er een poster voor die zich in de collectie van het Stedelijk Museum bevindt. 'Ceder doet denken aan de schooltijd, aan het kauwen op potloden', zei Schippers er later over. Dat er verder niets was te zien, en iemand erom had gevraagd beantwoordde volgens hem aan het 'l'art pour l'art principe'.[3] Een reconstructie van de geuren was in 2017 te ruiken op de tentoonstelling 'Aromatic Art Reconstructed', in 2017 op de Vrije Universiteit Amsterdam.[4]
Een andere pionier van de olfactieve kunst is de Belgische kunstenaar Guy Bleus. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw maakt hij geurwerken en integreert hij geuren in zijn collages, installaties en performances.[5] Voorbeeld zijn de vele 'odour tubes' (gemaakt op basis van isolatiemateriaal) die hij via de post zond naar kunstgaleries, zoals naar Lara Vincy in Parijs in 1979; of de 'scentspaintings' (jaren negentig) waarbij een ventilator achter het doek zorgde voor de verspreiding van de geuren naar het publiek.[6]
In 2010 was er in het Stedelijk Museum Amsterdam een kunstwerk van Job Koelewijn te zien en te ruiken. 'Nursery Piece' (2009) bestaat uit gekleurde mandala's van zand op de vloer, uitgespreid over het uit elkaar gehaalde boek 'De Ethica' van Spinoza. De geur van menthol zou volgens Koelewijn niet alleen de luchtwegen openen, maar ook de geest.[7] Door het ruiken aan de geur, wordt de ingewikkelde materie uit het boek volgens hem toegankelijker.[8]
Kunstenaars
bewerkenLiteratuur
bewerken- Septimus Piesse, The Art of Perfumery, 1857
- Jim Drobnick, The Smell Culture Reader, Berg Publishers, 2006, ISBN 1845202139
- Richard Stamelman, Perfume: Joy, Scandal, Sin - A Cultural History of Fragrance from 1750 to the Present, Rizzoli, 2006, ISBN 0847828328
- Caro Verbeek, Something in the Air - Scent in Art, Museum Villa Rot, 2015
- ↑ Larry Shiner, Perfumes, olfactory art, and philosophy, 17 November 2015. Gearchiveerd op 7 februari 2023.
- ↑ Ashraf Osman, Historical Overview of Olfactory Art in the 20th Century, 2013. Gearchiveerd op 19 april 2023.
- ↑ De Telegraaf,De Intieme Wereld van Geur, 29 april 2017
- ↑ Persbericht Aromatic Art Reconstructed. Gearchiveerd op 19 april 2018.
- ↑ www.artpool.hu Guy Bleus, Olfactive installation, 1998. Gearchiveerd op 25 september 2021.
- ↑ Pêle-Mêle. Guy Bleus - 42.292, ed. R. Geladé, N. Coninx & F. Bleus, Cultuurcentrum, Hasselt, 2010, p.98-103.
- ↑ Caro Verbeek, 2015
- ↑ The Nursery Piece, www.jobkoelewijn.nl