George Augustus Moore

dichter uit Ierland (1852-1933)

George Augustus Moore (Moore Hall, Lough Carra, 24 februari 185221 januari 1933) was een Ierse, Engelsschrijvende romancier, dichter, dramaturg, memorialist en kunstcriticus. Hij stamde uit een rooms-katholieke landelijke familie die woonde op ;het landgoed Moore Hall in Carra, County Mayo.[1] Aanvankelijk wilde hij schilder worden en ging in de jaren zeventig in Parijs studeren, waar hij bevriend werd met heel wat schilders.

George Moore
George Moore, geschilderd door Édouard Manet, 1879
Algemene informatie
Volledige naam George Augustus Moore
Geboren 24 februari 1852
Geboorteplaats Moore Hall, County Mayo
Overleden 21 januari 1933
Overlijdensplaats Londen
Land Vlag van Ierland Ierland
Beroep schrijver, toneelschrijver, dichter, kunstcriticus
Werk
Jaren actief 1878 - 1933
Genre Korte verhalen, poëzie
(en) IMDb-profiel
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
George Moore ca. 1888
George Moore ca. 1920

Hij werd echter schrijver en begon aan romans in de realistische stijl van Émile Zola, wat hij als eerste in het Engels deed. Hij wordt hierdoor beschouwd als de eerste moderne Ierse romanschrijver.

Jonge jaren bewerken

De familiale woning waar Moore geboren werd was gebouwd door zijn overgrootvader die rijk was geworden door een wijnhandel te leiden in Alicante.[2] De vader van George, George Henry Moore, werd lid van het Britse Lagerhuis. De rijke grootgrondbezitter had een reputatie van goede landlord.

Als kind las Moore graag de romans van Walter Scott. Hij trok veel op met zijn broer Maurice en met de gebroeders Willie en Oscar Wilde. Hij werd intern in St. Mary's College, Oscott, bij Birmingham. Studeren werd bemoeilijkt door een zwakke gezondheid. In 1867 werd hij van school gestuurd voor 'idleness and general worthlessness'. Zijn vader dacht weinig goed over zijn vier zoons en schreef over de twee oudsten: "I fear those two redheaded boys are stupid", hetgeen later onjuist is gebleken.

Londen en Parijs bewerken

In 1868 werd George’s vader George Henry Moore verkozen als parlementslid en verhuisde de familie naar Londen. George senior probeerde zijn zoon zonder succes een carrière in het leger te bezorgen. Voorheen had George het Royal College of Art in het Victoria and Albert Museum gevolgd maar ook hier waren zijn schoolresultaten niet goed. Toen George’s vader in 1870 overleed, had George nog steeds geen diploma. George erfde de familiale woning ter waarde van 3.596 pond. Hij gaf deze aan zijn broer Maurice in 1873 en verhuisde naar Parijs om kunst te studeren.

Na verscheidene pogingen vond hij een artiest, monsieur Julian, die hem als leerling in diens wilde nemen. Hij ontmoette er Lewis Weldon Hawkins die Moore's flatgenoot werd. Hij maakte er ook kennis met verschillende grote artiesten uit die tijd zoals Pissarro, Degas, Renoir, Monet, Daudet, Mallarmé, Toergenjev en vooral Zola, die van grote invloed zou zijn voor George’s latere werken.

Voor eigen rekening publiceerde hij een verzenbundel in 1877, onder de titel The Flowers of Passion, die zeer slecht werd onthaald door de kritiek, meer bepaald omwille van sommige gewaagde passages. Moore was in 1880 verplicht terug te keren naar Ierland om het familiedomein te beheren maar besloot de kunst te verlaten en zich in Londen te vestigen om zich te wijden aan een carrière als schrijver. In 1881 publiceerde hij daar zijn tweede poëziebundel Confessions of a Young Man, over zijn leven in Parijs.

Controverses bewerken

Tijdens de jaren 1880 werkte Moore aan een serie novelles in een realistische schrijfstijl. Het eerste boek A Modern Lover (1883) was een sleutelroman over de Londense kunstwereld, waarin vele figuren herkenbaar waren voor de ingewijden. Wegens de vele expliciete seksscènes werden de boeken in vele boekhandels geweigerd. Ook zijn volgende boek A Mummers Wife (1885), beschouwd als een belangrijke realistische roman, werd gebannen in vele boekhandels, maar de negatieve publiciteit maakte dat het boek na een jaar al aan zijn veertiende druk was. De boeken werden gebannen door de circulating libraries omdat Moore onderwerpen als prostitutie, buitenechtelijke seks en lesbiennes niet uit de weg ging. Andere realistische boeken uit deze periode zijn A Drama in Muslin (1886) en Esther Waters (1894), beide boeken worden sinds hun eerste publicatie nog steeds gedrukt.

Dublin en de 'Celtic Revival' bewerken

In 1901 keerde Moore terug naar Ierland om op aanraden van zijn neef en vriend Edward Martyn, in Dublin te gaan wonen. Hij werkte mee aan de oprichting van het Irish Literary Theatre en de Irish Literary Revival. Hij had in 1893 al het toneelstuk The Strike at Arlingford geschreven dat in productie gebracht werd door het Independent Theatre. Het Irish Literary Theatre speelde zijn satirische komedie The Bending of the Bough (1900). Het toneelstuk was van historisch belang omdat deze het realisme introduceerde in het Iers theater.

Moore schreef begin jaren 1900 twee fictieboeken in prozavorm zich afspelend in Ierland, een verhalenbundel The Untilled Field (1903) en een roman The Lake (1905). De verhalen bundel werd later vertaald naar het Iers, als voorbeeld voor andere schrijvers die in de Ierse taal schreven.

In 1903 besloot Moore na een dispuut met zijn broer Maurice over de opvoeding van zijn neefjes, zich te bekeren tot het protestantisme. Een besluit dat hij via een brief meedeelde aan de Irish Times. Moore verbleef tot 1911 in Dublin en publiceerde in 1914 een driedelige biografie Hail and Farewell vol roddels over zijn verblijf in Dublin. Moore schreef zelf over zijn memoires: "Dublin is now divided into two sets; one half is afraid it will be in the book, and the other is afraid that it won't" (Dublin is nu verdeeld in twee groepen, de ene helft is bang dat ze in het boek zullen staan, de andere helft is bang dat ze er niet in zullen staan).[3]

Later leven bewerken

Moore keerde in 1911 terug naar Londen waar hij, met uitzondering van enkele trips naar Frankrijk, de rest van zijn leven bleef wonen. In 1913 reisde hij naar Jeruzalem voor research voor zijn nieuw boek The Brook Kerith (1916). Een boek dat ook nu weer heel wat controverse opleverde omdat in het boek Jezus Christus niet stierf aan het kruis maar genezen werd na zijn kruisiging.[4]

Maurice was voorstander van het Anglo-Iers Verdrag en daardoor werd tijdens de Ierse Burgeroorlog Moore Hall platgebrand in 1923 door de Republikeinse oppositie. Moore kreeg daarvoor later een schadevergoeding van 7000 pond van de regering van de Ierse Vrijstaat, maar ondertussen waren de twee broers van elkaar vervreemd.

Moore was bevriend met heel wat mensen in de artistieke kringen in Londen en Parijs en had een langdurige vriendschap met Maud, Lady Cunard en zorgde voor de opleiding van haar dochter Nancy Cunard, die later schrijfster en politiek activiste werd. In 1930 publiceerde Moore zijn laatste boek Aphroditis in Aulis. Hij overleed begin 1933 thuis in Ebury Street in Belgravia (Londen).

Publicaties bewerken

  • Flowers of Passion, Londen, Provost & Company, 1878
  • Martin Luther: A Tragedy in Five Acts Londen, Remington & Company, 1879
  • Pagan Poems Londen, Newman & Company, 1881
  • A Modern Lover, Londen, Tinsley Brothers, 1883
  • A Mummer's Wife, Londen, Vizetelly & Company, 1885
  • Literature at Nurse, Londen, Vizetelly & Company, 1885
  • A Drama in Muslin, Londen, Vizetelly & Company, 1886
  • Confessions of a Young Man, Londen, Swan Sonnershein Lowrey & Company, 1886
  • A Mere Accident Londen, Vizetelly & Company, 1887
  • Parnell and His Island, Londen, Swan Sonnershein Lowrey & Company, 1887
  • Spring Days, Londen, Vizetelly & Company, 1888
  • Mike Fletcher, Londen, Ward & Downey, 1889
  • Impressions and Opinions, Londen, David Nutt, 1891
  • Vain Fortune, Londen, Henry & Company, 1891
  • Modern Painting, Londen, Walter Scott, 1893
  • The Strike at Arlingford, Londen, Walter Scott, 1893
  • Esther Waters, Londen, Walter Scott, 1894
  • Celibates, Londen, Walter Scott, 1895
  • Evelyn Innes, Londen, T. Fisher Unwin, 1898 (Roman waarin de promotor van de 'early music' Arnold Dolmetsch en zijn gezin als inspiratiebron golden)
  • The Bending of the Bough, Londen, T. Fisher Unwin, 1900
  • Sister Theresa, Londen, T. Fisher Unwin, 1901
  • The Untilled Field, Londen, T. Fisher Unwin, 1903
  • The Lake, Londen, William Heinemann, 1905
  • Memoirs of My Dead Life, Londen, William Heinemann, 1906
  • The Apostle: A Drama in Three Acts, Dublin, Maunsel & Company, 1911
  • Hail and Farewell, Londen, William Heinemann, 1911, 1912, 1914
  • The Apostle: A Drama in Three Acts, Dublin, Maunsel & Company, 1911
  • Elizabeth Cooper, Dublin, Maunsel & Company, 1913
  • Muslin, Londen, William Heinemann, 1915
  • The Brook Kerith: A Syrian Story, Londen, T. Warner Laurie, 1916
  • Lewis Seymour and Some Women, New York, Brentano's, 1917
  • A Story-Teller's Holiday (privaat gedrukt), 1918. In dit werk staat ook een verhaal dat later gepubliceerd werd in de verhalenbundel Celibate Lives, 1927, met de titel "The Singular Life of Albert Nobbs" en dat in 2011 verfilmd werd als Albert Nobbs, met in de hoofdrol Glenn Close.
  • Avowals Londen, Cumann Sean-eolais na hEireann (privately printed), 1919
  • The Coming of Gabrielle, Londen, Cumann Sean-eolais na hEireann (privately printed), 1920
  • Heloise and Abelard, Londen, Cumann Sean-eolais na hEireann (privately printed), 1921
  • In Single Strictness, Londen, William Heinemann, 1922
  • Conversations in Ebury Street, Londen, William Heinemann, 1924
  • Pure Poetry: An Anthology, Londen: Nonesuch Press, 1924
  • The Pastoral Loves of Daphnis and Chloe, Londen, William Heinemann, 1924
  • Daphnis and Chloe, Peronnik the Fool, New York, Boni & Liveright, 1924
  • Ulick and Soracha, Londen, Nonesuch Press, 1926
  • Celibate Lives Londen, William Heinemann, 1927
  • The Making of an Immortal, New York, Bowling Green Press, 1927
  • The Passing of the Essenes: A Drama in Three Acts, Londen, William Heinemann, 1930
  • Aphrodite in Aulis, New York, Fountain Press, 1930
  • A Communication to My Friends, Londen: Nonesuch Press, 1933
  • Diarmuid and Grania: A Play in Three Acts Geschreven samen met W.B. Yeats, Chicago, De Paul, 1974

Brieven bewerken

  • Moore Versus Harris, Detroit (privately printed), 1921
  • Letters to Dujardin, New York, Crosby Gaige, 1929
  • Letters of George Moore, Bournemouth,Sydenham, 1942
  • Letters to Lady Cunard, London, Rupert Hart-Davis, 1957
  • George Moore in Transition, Detroit, Wayne State University Press, 1968

Externe link bewerken

Zie de categorie George Moore van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
De Engelstalige Wikiquote heeft een of meer citaten van of over George Moore (novelist).