Gebruiker:Vrijwerker/Grondwetsherziening
De Grondwetsherziening van 1917
Tijdlijn
bewerken12 voorstellen KB bij de Tweede Kamer in 5 februari 1913 onder het oude kabinet. nieuw kabinet later in het jaar, dus nieuwe voorstellen.
De troonrede van 1913 kondigt herziening van het electorale systeem aan.
Staatscommissie Evenredig kiesrecht
bewerkenStaatscommissie ingesteld op 15 november 1913 per KB.
Leden:
- mr. J. Oppenheim (Raad van State), tevens voorzitter, ARP
- mr. J.A. Loeff (lid Tweede Kamer), tevens onder-voorzitter, RK
- jhr. mr. D.J. de Geer (lid Tweede Kamer), CHU
- mr. J.A. van Gilse (oud-lid Tweede Kamer), VD
- mr. D.A.P.N. Koolen (lid Tweede Kamer), RK
- mr. F.A.C. graaf van Lynden van Sandenburg (lid GS Utrecht), ARP
- mr. P. Rink (lid Tweede Kamer), VD
- W.H. Vliegen (lid Tweede Kamer), SDAP
- mr. J. van Gelein Vitringa (rechter 's-Gravenhage), tevens secretaris
- mr. L.A. Nypels (advocaat en procureur), geen lid, wel adjunct-secretaris
Bracht rapport uit 25 mei 1914.
Staatscommissie Onderwijs
bewerkenStaatscommissie ingesteld op 31 december 1913 per KB.
Leden:
- dr. D. Bos (lid Tweede Kamer), tevens voorzitter, VDB
- jhr. mr. A.F. de Savornin Lohmann (Minister van Staat, lid Tweede Kamer), tevens onder-voorzitter
- mr. W.H. de Beaufort (lid Tweede Kamer), vrije liberalen
- Th. M. Ketelaar (lid Tweede Kamer), VDB
- K. ter Laan (lid Tweede Kamer), SDAP
- mr. Th.H. de Meester (lid Tweede Kamer), Liberale Unie
- J. van der Molen Tzn. (lid Tweede Kamer), ARP
- dr. W.H. Nolens (lid Tweede Kamer), RK
- A. Roodhuyzen (lid Tweede Kamer), Liberale Unie
- mr. P.J. Troelstra (lid Tweede Kamer), SDAP
- mr. M. Tydeman jr. (lid Tweede Kamer), vrije liberalen
- mr. R. van Veen (lid Tweede Kamer), CHU
- C. van der Voort van Zijp (lid Tweede Kamer), ARP
- mr. A.I.M.J. baron Van Wijnbergen (lid Tweede Kamer), RK
- jhr. mr. C. Feith (Binnenlandse Zaken), tevens secretaris
- jhr. mr. dr. W.D. de Jonge (Binnelandse Zaken), tevens adjunct-secretaris
Bracht rapport uit 11 maart 1916.
Wetsvoorstellen
bewerkenDe regering diende op 30 oktober 1915 een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer tot het in overweging nemen van een voorstel van verandering in het IIde, IIIde en IVde Hoofdstuk der Grondwet.