Gebruiker:SofieVera/Kladblok

Geneviève de Limon Triest

bewerken

Geneviève de Limon Triest (Evergem, 1874 – Brugge, 1971) was tussen 1922 en 1927 de laatste grootjuffrouw van het Prinselijk begijnhof Ten Wijngaerde van Brugge. Vanaf 1927 was ze de eerste priorin van de benedictinessengemeenschap van het Monasterium De Wijngaard gevestigd in het begijnhof.

Jeugd en roeping

bewerken

Geneviève werd geboren als tweede kind van zes in een Gentse adellijke familie. Haar vader was Alfred jonkheer de Limon (vanaf 1888 de Limon Triest) en haar moeder Irène barones Triest et de Gits. Net als vele dochters uit adellijke milieus bezocht ze de elitaire kostschool van de Dames van het Heilig Hart (Société du Sacré-Coeur de Jésus) in Jette. Reeds op achttienjarige leeftijd voelde ze zich aangetrokken tot het kloosterleven, maar haar ouders verzetten zich aanvankelijk tegen die keuze. Geneviève wilde eerst intreden bij een gemeenschap van zusters van Sint-Vincentius, maar dat vonden haar ouders beneden haar niveau. Vincentiuszusters waren immers vooral betrokken in het armenonderwijs en de zorg voor arme zieken en bejaarden. Nadien probeerde ze het als benedictines in de prestigieuze Abdij van Maredret, maar ze werd er te ‘somber’ bevonden voor het contemplatieve kloosterleven.[1]

Grootjuffrouw van het begijnhof van Brugge

bewerken

In 1896 zette Geneviève de stap naar het begijnhof van Brugge, waar ze terecht kwam in een elitair milieu dat vergelijkbaar was met haar eigen afkomst. Vele Brugse begijnen behoorden immers tot katholieke, adellijke families. Ze werd in 1897 ingekleed als begijn en trof er een gemeenschap in verval. Sinds de 19de eeuw liep het aantal begijnen in het Brugse begijnhof sterk terug. Woonden er op het hoogtepunt in de 15de eeuw ooit 150 begijnen op het Brugse hof, dan was dit in het midden van de 19de eeuw teruggelopen tot een dertigtal en tot nauwelijks een tiental rond de eeuwwisseling.[2] Als één van de jongste van de gemeenschap werd Geneviève in 1922 verkozen tot ‘grootjuffrouw’ van het begijnhof, in opvolging van Sidonie van Hamme de Stampaertshoucke.[1]

Priorin van de Dochters van de Kerk

bewerken

In de tweede helft van de jaren 1920 verleende grootjuffrouw de Limon Triest haar volle steun aan een project van begijnhofpastoor Rodolphe Hoornaert om op het begijnhof een nieuwe religieuze gemeenschap, de ‘Dochters van de Kerk’, te stichten. Deze benedictijns geïnspireerde gemeenschap, die later het Monasterium De Wijngaard zou vormen, moest het tanende religieuze leven op het begijnhof nieuw leven in blazen. De laatste begijnen traden in 1927 tot deze gemeenschap toe en Geneviève werd de eerste priorin. Ze trok echter niet in bij haar nieuwe medezusters en bleef tot op hoge leeftijd, samen met haar dienstmeid, in het huis van de grootjuffrouw wonen. Ze bleef op die manier vasthouden aan haar elitaire status. Hoornaert en haar medezusters spraken haar aan als ‘madame’, ook nadat ze in 1955 omwille van haar hoge leeftijd haar functies had overgedragen aan een nieuwe priorin.[1]

Geneviève de Limon Triest stierf in 1971 op 97-jarige leeftijd in het begijnhof. Ze was de laatste Brugse begijn. Met haar dood kwam een einde aan ruim zeven eeuwen begijnenleven in Brugge.

  1. a b c VAN DEN BROECKE; UYTTENHOVE, Elke; Lieve (2013). Laus Deo. Rodolphe Hoornaert en zijn werk. De Wijngaard Brugge; KADOC, p. 49. ISBN 9789078192213.
  2. Bonneure; Verstraete, Fernand; Lieven (1992). Het prinselijke Begijnhof De Wijngaard in Brugge. Geschiedenis van de site en van de bewoners. Lannoo, p. 22-30. ISBN 978020920505.