Gebruiker:RenBru/Kladblok

De Goudse Sportduikers (DGS) behoort tot de oudere sportduik verenigingen van Nederland, opgericht in Gouda op 3 oktober 1960. De naam was toen Onderwater Jagers Club (OJC) Gouda, als onderdeel van OJC Nederland met daarin onder andere OJC Amsterdam en OJC Rotterdam. De oprichters en eerste bestuursleden waren Nic Roozendaal en de broers Rob en Ben van Wingerden. Op 10 oktober 1962 werd de Nederlandse Onderwatersport Bond (NOB) opgericht, en OJC Gouda mocht daaraan meewerken. Er kwamen een Koninklijke Goedkeuring, internationaal erkende brevetten en logboeken, waarbij Nic logboek nummer 4 kreeg. OJC Gouda veranderde haar naam in De Goudse Sportduikers (NOB vereniging nummer 8). Er werd ondertussen ook door De Goudse Sportduikers actie gevoerd tegen het onderwater jagen. als onderdeel van de Nederlandse Onderwatersport Bond volgen De Goudse sportduikers de opleidingen en brevetten volgens de internationale CMAS normen.

Historie

bewerken

In 1936 verkent Nic Roozendaal als klein jongetje de zeetuinen bij Batu Merah, in de baai van Ambon, met een Japans parelduikerbrilletje. In 1958 maakte hij kennis met de onderwaterwereld van de Middellandse Zee bij Hyeres, ook weer met wat primitieve hulpmiddelen. In 1960 waren het de broers Rob en Ben van Wingerden die tijdens een vakantie bij ‘een mannetje’ aan het strand een stel flessen en automaten huurden, en daarmee zonder enkele ervaring, en met wat simpele instructies het water in gingen. Ze kochten meteen een oude Deutsche Marine fles met automaat, en terug in Gouda mochten ze na sluitingstijd in het Spaardersbad oefenen. De directeur van het bad, de heer Rijke, bracht de broers in contact met Nic Roozendaal, die toen zwemles gaf aan een paar klassen van de Rijks HBS, en al snel ontstond het plan om een club op te richten. Nic zorgde met een tiental HBS- en gymnasium leerlingen voor de eerste leden.

Ben nam les bij OJC Amsterdam, en gaf dat weer door in Gouda. Daarnaast wist hij voor iedereen de uitrustingsstukken tegen prima prijzen te regelen. Omdat de wekelijkse reizen naar Amsterdam wat zwaar werden, werd gekeken bij OJC Rotterdam (Triton), en weer later bij Duikteam Manta. Daarna werd het tijd om het zelfstandig te proberen. De leidraad was het US Navy handboek, en in de loop der jaren ontstond er een degelijk en eigenwijs Gouds trainingssysteem, gebaseerd op de praktijk. Het eerste duikhandboek “Duiken Maar” ontstond hieruit. Van Duiken Maar zijn later door de Nederlandse Onderwatersport Bond meerdere uitgaven gepubliceerd, met daarbij steeds meer bijdragen van andere auteurs.

Materiaal

bewerken

Het materiaal in de beginjaren was vaak tweedehands legermateriaal (Deutsche Kriegsmarine), en redelijk Spartaans. Pakken werden door meerdere personen gebruikt, en pasten eigenlijk niemand echt goed. Lucht werd wekelijks bij Draeger in Den Haag gehaald, totdat bij een van de leden (Jan Bot) op de witlofkwekerij een eigen compressor werd neergezet. Later werd de compressor bij het Torenbad aan de IJsseldijk neergezet, en zorgde ook de Goudse Brandweer voor lucht. Brandweerman Bert van de Berg heeft in ieder geval vele eenzame uren bij de compressor doorgebracht om de groeiende groep van duikers in hun luchtbehoefte te voorzien.

De eerste zoetwaterbuitenduik vond plaats op 3 april 1961, in de Put van Broekhoven, tussen Bodegraven en Nieuwerbrug. Met de club zijn hier nog veel duiken gemaakt, waarbij de meesten al hun spullen op de fiets mee namen. Bij de plas werd er in ploegen gedoken, waarbij de tweede ploeg in het natte pak van de eerste ploeg het water in mocht. Andere duiken vonden samen met de Haagse club Barracuda plaats in Zeeland, dat toen nog uit echte eilanden en open zeeverbindingen bestond. De reis ernaartoe was al een onderneming op zich. De eerste getijdeduik bij de Peilschaal vond plaats op 18 juli 1961.

IJsduik

bewerken

Op 28 december 1961 doken Nic Roozendaal, Joop Gravesteijn, René Webb en Max van Essen onder het ijs in de Put van Broekhoven. Hiermee waren ze de eersten die in Nederland onder het ijs doken. Een week later dook Sylvia Bentford als eerste vrouw onder het ijs. De duikers waren vooral benieuwd hoe het was om onder het ijs te zijn, of je onder water de bijt of een wak kon terugvinden, en of het mogelijk was om een gat in het ijs te maken. Snorkelgaten maken bleek onmogelijk, evenals het zonder lijn terugvinden van de bijt. IJsduikers werden vanaf dat moment IJsbeertjes genoemd. Op 3 maart 1963 werd de lijst met IJsbeertjes aangevuld met onder andere de 16-jarige Inez, en de 14-jarige Tom Gravesteijn.

In 1962 werd met grote oliedrums en kilometers touw een groot anker geborgen uit de Put. Dit kunstje werd daarna nog vaak herhaald.

Op 15 mei 1962 trouwden Nic Roozendaal en Wil Gravesteijn, en werd de trouwzaal gevuld door een delegatie duikers in complete uitrusting.

Duim omlaag…. Duim omhoog!

bewerken

Het blad Panorama maakte in 1962 een uitgebreide reportage over het kikvorsechtpaar Nic en Wil, inclusief kleurenfoto’s. “Wil is een hoogblonde telg uit een Goudse zwemmers familie; Nic de populaire gymnastiekleraar van de plaatselijke Rijks-HBS, die in zijn vrije tijd optreedt als duiktrainer.” “Hun nieuwe zeskamerhuis, met inbegrip van de douche, wordt door de onderwaterjagers als een stukje gemeenschappelijk eigendom beschouwd. De huiskamer zit vaak vol vreemde, in rubber verpakte figuren…”

Opgravingen bij Haastrecht

bewerken

Het Rijksinstituut voor Oudheidkundig Onderzoek deed in juli 1963 opgravingen langs de Vlist bij Haastrecht. Er lagen resten van een 600 jaar oude versterkte boerderij, en ook nu nog liggen er kloostermoppen in het weiland. De Goudse Sportduikers waren erbij en speurden in De Vlist naar restanten van een brug, en vonden onder andere ook nog een ridderspoor.

In het Roosje, een plas aan de weg van Gouda naar Haastrecht, werd naar een vermeende uitgang van de gang van Jacoba van Beijeren gezocht. Tevergeefs, maar misschien omdat het water steeds te vies was…

Duiken in de gashouder aan de Gouwe

bewerken

In 1964 hadden schilders van alles in de gashouder gegooid, wat gevaar voor beschadiging opleverde. Op verzoek van de politie hielpen De Goudse Sportduikers met het opruimen. Hiervoor moest een aangelijnde duiker (Frans Vlug) op eigen lucht door een donkere spleet van 30 centimeter afdalen, daar een persluchtset omdoen, en daarna in het tien meter diepe en ijskoude water gaan zoeken in de tank met een doorsnede van veertig meter.

Na Nic Roozendaal, gaf Errol Sirre zeker vijftien jaar lang instructie, en het is niet meer na te gaan hoeveel mensen een opleiding bij De Goudse Sportduikers hebben gevolgd. Nic werd op 5 november 1975 erelid. Na Nic werd Henk Lambert twaalf jaar lang voorzitter.

Remora en Atlantis

bewerken

Uit De Goudse Sportduikers zijn een aantal keren groepen leden vertrokken om een eigen club op te richten. Duikteam Remora was hiervan de eerste. Na jarenlange samenwerking zijn de clubs in 2015 weer bij elkaar als De Goudse sportduikers. Duikteam Atlantis in Alphen (nu ADV Atlantis) aan den Rijn is een andere nog bestaande afsplitsing.

De historie en beschrijving van de eerste jaren staan uitgebreid beschreven in het jubileumboek [1]dat De Goudse Sportduikers in 2010 voor haar eigen leden uitgaf.

  1. 50 jaar De Goudse Sportduikers, ISBN 976-90-484-1692-9, door René Bruinsma, Wilma Gottschalk, Rijna Kleijn, uitgegeven december 2010 Free Musketeers