************* |
Aeschylus (ca. 525-456 v. Chr.) |
Sophocles (496-405 v. Chr.)
|
Euripides (480-408 v. Chr.)
|
totale productie / bekroond |
ca. 80 stukken waarvan 7 bewaard / 13 maal bekroond
|
meer dan 100 stukken waarvan 7 bewaard / 24 maal bekroond
|
92 stukken waarvan 17 bewaard / slechts 5 maal bekroond
|
structuur van de tragedies |
eenvoud van bouw en rechtlijnige handeling / groot aandeel van koorlyriek (koor = soort acteur) / invoering van een tweede acteur (deuteragonistes)
|
handeling afgeremd door het handelen van een andere persoon of zwenking (peripeteia) / klassieke soberheid, evenwicht tussen koorlyriek en dialoog / invoering van een derde acteur (tritagonistes)
|
soms onverzorgd en/of ingewikkeld (anekdoten) / aandeel van het koor vermindert (soms zangen uitgevoerd door de acteurs i.p.v. het koor)
|
taal en stijl |
groots en geweldig, epische breedheid / woordkeuze en beeldspraak zeer authentiek
|
beheerste kracht en soberheid / taaltechnisch meesterschap
|
vrij volks / soms pathetisch (Euripides beïnvloedde de Hellenistische "barok")
|
karakteruitbeelding van de personages |
[vergelijk met een archaïsch beeld] sober maar krachtig getekend (beperkt tot enkele expressieve trekken) --> lapidair
|
[vergelijk met een klassiek beeld] nadruk op het wilselement: de held kiest zelf / graag confrontatie van tegenstrijdige geaardheden
|
[vergelijk met een hellenistisch beeld] dicht bij de alledaagse werkelijkheid (driften en verborgen passies in de mens: liefde, ziekte, ...) / aandacht voor de vrouwelijke psychologie
|
tragiek en zin van het lijden |
de held is verantwoordelijk voor zijn daden, maar komt in conflict met de Moira (= het noodlot) en met Zeus / bezondigt de mens zich aan hybris dan treft hem de Wraak (Nemesis) / "door lijden leren"
|
de mens kan toch zijn uitwendig levenslot niet zelf bepalen, en moet daardoor lijden / het lijden wordt overwonnen door het besef dat niettemin het beste en het zuiverste in de mens ongeschonden blijft
|
lijden komt voort uit het conflict tussen 1° handhaving van eigen persoonlijkheid en 2° passies binnen en toeval buiten de mens / vaak ontbreekt de positieve zingeving aan het lijden (dan komt verzoening door een deus ex machina)
|
houding t.o.v. religieuze en morele waarden |
zoekt verzoening tussen de mens en de transscendente machten (voor wie soms angst) / vindt die verzoening in het lijden, dat aan de held zijn hoogste bestemming geeft
|
beperkt het aandeel van de Moira en de interventies van de goden, zonder aan traditionele waarden te raken / vaak wordt lijden aanvaard als komende uit de hand van een welwillende godheid (niet in vraag gesteld!)
|
onderwerpt mens, maatschappij, goden en religie aan kritiek (invloed van de sofisten / toch nog ver van het absolute rationalisme
|