Gebruiker:Marn071/Kladblok


De Nederlandse onderzeebootstrategie in de jaren 1915-1942 tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog richtte zich op onderzeeboten. Deze was bedoeld om de belangrijkste kolonie, Nederlands-Indie(Indonesie), te verdedigen tegen verovering door Japan.


ontwikkeling van de onderzeebootstrategie

bewerken

De sleutel voor het strategisch denken van de an de Koninklijke Marinein de Tweede Wereldoorlog ligt rond de Eerste Wereldoorlog. Het uitbreken van deze oorlog verhinderde het aannemen van de vlootwet 1914 voor de Verdediging van Nederlands-Indie tegen Japan. Dit was de hoofdtaak van de Koninklijke Marine. Nederland zelf beperkte die zich tot niet veel meer dan kustverdediging. Deze vlootwet was een doorontwikkeling van een rapport van de Staatsommissie van 1912 voor de verdediging van Nederlands-IndieHet doel was het beschermen van de integriteit van deze kolonie en daarbinnen vooral het verhinderen van een Japanse invasie van het hoofeiland, Java. Deze Wet stelde dat deze verdediging zou moeten bestaan uit 4 slagschepen (en 1 in reserve), aangevuld door 7 onderzeeboten. Vijf lichte kruisers moesten verkennen voor de slagschepen en de onderzeeboten.

Aangezien de vlootwet 1914 niet door ging, werd in 1915 besloten de onderzeebootverdediging uit te breiden. Ook zouden er twee (liefst meer) kruisers gebouwd moeten worden om te verkennen voor de onderzeeboten, die nu als de kern van de vloot golden. Er brak een discussie uit binnen de Koninklijke Marine. Het ging niet om een keuze tussen onderzeeboten of slagschepen, maar om de vraag een grote kern van onderzeeboten aan te vullen met een tweede kern van vier snelle slagschepen of grote slagkruisers.


- taktiek die uit deze strategie voorkomt



-