Gebruiker:Jvoorburg/Kladblok

Mijn informatie over de Gedachteniskerk in Rhenen is niet het resultaat van een onderzoek of een vooraf ingenomen standpunt. Bij mijn installatie als penningmeester van het parochiebestuur was mijn vraag:'Waarom is de pastorie eigendom van de Stichting Bouwfonds Gedachteniskerk aan de Grebbeberg? Het antwoord was: "Daar kom je vanzelf wel achter". Het duurde nog tot 2008 voor ik de eerste openbare publicatie onder ogen kreeg. Dat was de radio gids van de KRO van 8 oktober 1953. Er was aanvankelijk informatie verspreid in de vorm van gedachtenisprentjes. Deze werden door de parochie verkocht om geld in te zamelen voor de bouw van de kerk. Toen ik in 1965 penningmeester werd heb ik die niet meer aangetroffen.

Van de pastoor kreeg ik geen enkele informatie. Het was zelfs zo dat hij bij zijn 25 jaar priesterfeest aan de parochianen vroeg om suggesties waarmee het begrip Gedachtenis kerk inhoud zou krijgen.

De pastorie werd gebruikt alsof deze eigendom was van de parochie. Wij betaalden geen huur, maar wel het onderhoud en nota's die bestemd waren voor de Stichting Bouwfonds. Hoewel het Bisdom ons financieel verslag goedkeurde, was dit niet in overeenstemming met mijn verantwoordelijkheid als penningmeester. Daarom werd de pastorie in december 1969, om niet, overgedragen aan de parochie. Dat wil zeggen aan het Bisdom, de eigenaar van al het onroerend goed van de parochie.

Naar mijn idee was deze overdracht op het nippertje, want in januari 1970 overleed aalmoezenier Verhoeven, terwijl de bouwpastoor (Vredendaal) reeds eerder overleden was.

De kerk werd gebouwd door de winnaar van een architecten wedstrijd, (Jules Kirch), en in oktober 1959 gewijd door aartsbisschop Alfrink. In 1988 bezocht Kirch de parochie en merkte op dat hij er weinig van kon merken dat hij indertijd een Nationaal Monument had gebouwd. Daarmee was hi de eerste die publiekelijk constateerde dat het plan van de initiatiefnemers niet van de grond was gekomen.Hij overhandigde ook een publicatie waar dit uit blijkt. Door het parochiebestuur werd dit anders uitgelegd, want er werd een Gedachtenis Commissie opgericht onder leiding van de pastoor en er kwamen zelfs enige activiteiten. In juni 2008 was er een informatieavond vanwege de samenvoeging van de parochie in een groter verband en de verbouwing van de hal van de kerk, die Gedachtenishal werd genoemd. Hoewel ik bijna 80 jaar was, ging ik daar heen, gezien mijn betrokkenheid bij de parochie. Daar deed het bestuur de uitspraak: "onze kerk is gebouwd ter gedachtenis aan de Slag om de Grebbeberg. Daarom is de naam Gedachteniskerk. Dit was de eerste keer in ruim 40 jaar dat ik een dergelijke uitspraak van het bestuur hoorde en dus de kans kreeg de zaak ter discussie te stellen. Dit werd echter pertinent geweigerd. Daartegen ben ik in beroep gegaan bij de pastoor en om dit gesprek voor te bereiden ben gaan zoeken in een oude map. Toen ik deze opnieuw van achter naar voor doorbladerde, las ik een notitie op de achterkant van een, niet gebruikte bedelbrief. Hierin was sprake van alle Nederlandse oorlogslachtoffers. Een kopie heb ik naar de gedachtenis commissie gestuurd en kreeg daarop het volgende antwoord:"Wat je me toestuurde ligt helemaal in de lijn van het foldertje, dat ik ooit van Corrie van Miltenburg kreeg en dat bij het opruimen boven water was gekomen. Zo komen we langzaam maar zeker tot een reconstructie van het ontstaan van onze kerk als Nationaal Monument, die van belang kan zijn voor de toekomst van ons kerkgebouw. Succes ermee!" Bijlage bij deze mail was de publicatie van Kirch. Per post kreeg ik het foldertje. Dat was niet meer of minder dan een beschrijving van het doel van de Gedachteniskerk door de Hoofdaalmoezeniers van de drie onderdelen van de krijgsmacht ! De pastoor wenste hier echter niet over te praten en gaf geen toestemming om deze informatie aan het verslag van de informatieavond toe te voegen. Enige tijd later trof ik de heer H. Deys, ere-voorzitter van Oud Rhenen. Hem was gevraagd om voor de publicatie in verband met het 50 jaar bestaan van de Gedachteniskerk een verhaal te schrijven over de Katholieke Kerk in Rhenen. Aan hem heb ik mijn gegevens verstrekt. Op de dag van het jubileum bleek dat het boekje grotendeels door hem is geschreven. De titel is: Gedachteniskerk Rhenen....een parochiekerk met een unieke opdracht". Hierin staat alle relevante informatie over het doel van de Gedachteniskerk, maar blijkt ook de tegenstelling, die er eigenlijk van begin af aan is geweest. Op pagina 40 citeert Deys de woorden van aartsbisschop Alfrink bij de kerkwijding in 1959:"In deze kerk zal daarom herdacht en gebeden worden voor alle gevallenen' van welke godsdienstige richting zij ook mogen zijn". En op pagina 40 staat:"Opvallend is,dat in de omschrijvingen van de KRO, de gezamenlijke aalmoezeniers en van aartsbisschop Alfrink, die geleid hebben tot de stichting van de Gedachteniskerk een uitgebreidere omschrijving van het begrip Gedachtenis wordt gegeven, dan blijkt uit de kerkdiensten die sinds enkele decennia In deze Gedachteniskerk worden gecelebreerd. En op pagina 38 en 39:"Bij alle discussie geeft de tekst van de stichtingsakte van de Stichting Bouwfonds Gedachteniskerk aan de Grebbe (1954)ons definitief uitsluitsel. "Artikel 2. De stichting stelt zich ten doel de gedachtenis levendig te houden aan alle Nederlandse slachtoffers van de oorlog 1940-1945 en aan die van de acties in Indonesië en op Korea. In de toelichting wordt gesteld: Bovendien is de te stichten kerk in de eerste plaats "Gedachteniskerk" en op de tweede plaats "Parochiekerk", hetgeen verplichtingen tegenover Katholiek Nederland met zich mede brengt. Op pagina 47 staan fragmenten uit de folder van de aalmoezeniers. Daar blijkt uit dat het doel niet alleen de bouw van een kerk is. " Door een fundatie zal worden vastgelegd, dat daar geregeld Heilige Missen voor de gesneuvelden worden opgedragen". De tegenstellingen in bovenstaande tekst worden geaccentueerd door de toespraak van aartsbisschop Eijk tijdens de jubileum viering. Het noemde alleen de ongelijke strijd op de Grebbeberg. Het was duidelijk dat in 50 jaar ook de kerkgeschiedenis zich ontwikkeld. De informatie die ik inmiddels had verzameld hoorde niet thuis in het dossier van een penningmeester. Daarom heb ik alles ondergebracht bij het Documentatie Centrum voor Kerkgeschiedenis van de Radboud Universiteit. Daar bleek men te beschikken over een compleet dossier van de steentjes actie. Doordat de prentjes actie moeizaam verliep had men de hulp ingeroepen en gekregen van de Katholieke Nationale Bond voor Eerste Hulp Bij Ongelukken. Deze organiseerde een steentjes actie die in oktober 1953 werd aangekondigd door de KRO. Hierover werd verslag uitgebracht op 25 april 1954. Bij dit verslag is een volledig Financieel Verslag waaruit blijkt dat dit helemaal los stond van de prentjes actie die door ging tot 31 december 1953. Van de prentjes actie heb ik geen verslag gezien, maar als penningmeester werd ik geconfronteerd met het feit dat de Stichting Bouwfonds eigenaar was van de pastorie. De accountant van het bisdom gebruikte mijn administratie voor het verslag naar het Bisdom. Bovendien zijn er enkele besprekingen geweest met het bisdom. Dit onder meer over het feit dat wij achterstallig waren met de verplichte afdracht aan het bisdom. Ook toen is nooit iets gezegd over de bijzondere situatie van de pastorie. Wellicht is er toen al binnen de clerus een zekere spanning geweest over het doel van de geldinzamelingen. Dit zou men kunnen afleiden uit de woorden die aalmoezenier Verhoeven bij deze gelegenheid sprak: "We eerbiedigen gaarne iedere afwijkende mening in deze, maar de piëteit verbiedt ons om hierover in discussie te treden. Mogen alle Nederlanders één van gevoelen zijn, als het gaat om de vervulling van onze ere-plicht t.o.v. onze doden".