Gebruiker:IngeLeurs/Kladblok

Wouter Schouten (Haarlem, 2 september 1638 - oktober 1704) was een Nederlands chirurgijn die in 1676 zijn Oost-Indische Voyagie publiceerde. Dit werd gevolgd door twee boeken over geneeskunde, het laatste boek werd na zijn dood uitgebracht. Oost-Indische Voyagie was een van de eerste publiceerde werken over de reis naar Indië (regio). Zijn boek werd door latere reisschrijvers gebruikt als referentie, zo gebruikt François Valentijn de beschrijvingen uit Schoutens boek in zijn Oud en Nieuw Oost-Indiën.

Wouter Schouten (1638-1704)
Het kasteel van Batavia, gezien vanaf West Kali Besar (Andries Beeckman, circa 1660)
In 1663 veroveren de Nederlanders de stad Kochi op de Portugezen (Coenraet Decker, 1682)
De mislukte aanslag van de Engelsen op de retourvloot in de haven van Bergen (Willem van de Velde de Oude)

Biografie bewerken

Geboorte en opvoeding bewerken

Op 2 september 1638 werd Wouter Schouten geboren in Haarlem. Hij kwam uit een gegoede burgerfamilie en was een overtuigd Calvinist. Toen hij veertien jaar was, ging Schouten de in de leer bij een bekwaamde chirurgijn. Omdat hij ervaring wilde opdoen, en gedreven door een reislust om God's wonderen te aanzien, monsterde hij in 1658 aan bij de Vereenigde Oost-Indische Compagnie en voer op 16 april van datzelfde jaar in de functie van onderchirurgijn op het fluitschip de Nieuwpoort het zeegat uit.[1][2][3]

Heenreis en verblijf in Batavia bewerken

Chirurgijns behandelden niet alleen zieken en gewonden, ze waren aan boord ook aangewezen om haren te knippen en te scheren. Voor behandeling van aan boord ontstane ziekten en verwondingen mochten de chirurgijns geen beloning vragen. Kwetsuren wegens vechtpartijen en geslachtsziekten moesten apart worden betaald. Vingers en tenen kapte hij af met een beitel en hamer. Ook aderlaten behoorde tot een van de taken van de chirurgijn. Deze methode paste binnen de medische opvattingen van deze periode, die gedeeltelijk gebaseerd was op de leer van de Griekse arts Galenus.[4][5]

Het eerste deel van de reis naar het Oosten liep voorspoedig, op 7 mei 1658 passeerde Schouten de Canarische Eilanden. En op 23 juli arriveerde Schouten in Kaap de Goede Hoop. Daarna werd de reis moeilijker, het schip kreeg te kampen met tegenwind en ziekte. Door de tegenwind kwam het schip in de baai van Sillebar terecht, op de westkust van Sumatra. Enkele mensen gingen aan wal, hier ze werden uiterst vriendelijk ontvangen door de plaatselijke bevolking. De vrijwilligers keren terug naar het schip met de boodschap dat verversingen gekocht kunnen worden in de baai. De volgende dag reizen twee tolken op en neer, ze melden dat het volgens de inwoners beter is om dieper de baai in te varen. Als de tolken aan land gingen om dit verzoek af te slaan werden ze vermoord.[6]

Na een reis van een halfjaar kwam het schip aan op de rede van Batavia en Schouten vestigde zich in het Kasteel van Batavia. Waar moest hij werken in het ziekenhuis, hierdoor had Schouten wel de kans om het Chineese nieuwjaarsfeest mee te maken. Volgens Schouten waren de Chinezen scherpzinnig en bezatten ze een goede handelsgeest. Hij kon zich echter niet vinden in de geloofsovertuiging van het volk.[7] Schouten kreeg de opdracht om voor de duur van zijn contract in Batavia te blijven, hier kon hij echter zijn draai niet vinden. Uiteindelijk kreeg hij toestemming om met 't Rode Hert mee op reis te gaan.

Doorreis en verblijf in Ambon bewerken

Schouten, inmiddels benoemd tot opperchirurgijn, reisde naar Japara, aan de noordkust van Java (eiland). Hier verkende hij met een paar vrienden de stad. Tijdens hun verkenningstocht wilden de mannen een moskee binnen lopen. Ze wisten niet dat ze deze als christen niet mochten betreden, aangezien christen onbesneden zijn. Voor de ingang werden ze tegengehouden, waren ze de moskee toch binnen gelopen zouden ze het niet na kunnen vertellen. Op deze heiligschennis stond namelijk de doodstraf.[8]

De reis werd vervolgt naar de Molukken en hier kreeg Schouten te horen dat hij op Ambon moest blijven. Hij was daar getuige van de hongitochten, waarbij de bevolking wordt gestraft door hun huizen, boten, en plantages te vernietigen voor het leveren van specerijen aan de concurrenten, zoals Portugezen, Engelsen, Chinezen of handelaren uit Makassar. Schouten beschreef in zijn boek uitgebreid de listige en geslaagde VOC-aanval op het kasteel van Makassar; de sultan beloofde de 2.000 Portugese handelaren uit te wijzen. Na verloop van tijd kreeg hij toestemming om weer te varen op het schip de Hasselt.[9] Aan het einde van zijn driejarig contract kwam Schouten terecht in Arakan, waar de Compagnie in rijst en slaven handelde.

Schouten tekende voor nog eens drie jaar dienst bij de Compagnie. In Batavia was ondertussen besloten de Portugezen te verdrijven van de Malabarkust. De VOC had zich als doel gesteld een monopolie te verkrijgen op de peper, die daar groeit en in Cochin werd verhandeld. Schouten maakte er kennis met schrijvende dominee Philippus Baldaeus. De Portugezen verdedigden de stad, die al 150 jaar in hun bezit was. Het lukte Rijcklof van Goens in 1662 vanwege de hevige moessonregens niet Cochin in te nemen. Het beleg werd opgegeven en de vloot keerde terug naar Batavia.

Terugreis en verdere leven bewerken

Schouten werd geplaatst op een schip met bestemming Bengalen en maakte twee reizen naar Hooghly. Terug in Batavia maakte hij duidelijk terug naar Holland te willen. Op zijn vorige reis had hij te maken gehad met een drankzuchtige schipper, hevige stormen en honger. Rond Kerst (1664) vertrok hij uit Batavia. Onderweg naar Texel kreeg zijn schip de Rijzende Zon [10] te maken met de Engelsen, die de kostbare vloot van zestig schepen onder bevel van Pieter de Bitter opwachtten. Een rendez-vous met oorlogsschepen onder bevel van Michiel de Ruyter ten noorden van Schotland mislukte. De retourvloot vluchtte daarom naar het neutrale Noorse Bergen. Daar lagen op 12 augustus 1665 al vijftig schepen te wachten. De Engelsen lieten hen niet met rust en wat volgde was de Slag in de Baai van Bergen. Schouten verbond de gewonden terwijl de kogels hem om de oren vlogen. De Britten verloren de strijd en 17 dagen later werd de handelsvloot opgehaald door het eskader van De Ruyter.

In oktober 1665 vestigde Schouten zich als chirurgijn te Haarlem. In 1666 werd hij lid van het gilde en trouwde in Bloemendaal met een nicht van Frederik Ruysch.[11] Nadat zijn eerste echtgenote was gestorven, hertrouwde Schouten in 1680. In 1692 werd hij gekozen tot bestuurder van het gilde en nam aspirant-leden examens af.

Werken bewerken

In 1676 publiceerde Schouten drie boeken, elk met twaalf hoofdstukken, over zijn reizen. Hij maakte gebruik van de bestaande literatuur, o.a. boeken door Johan van Twist, Adam Olearius, en François Bernier. De Oost-Indische voyagie behoort, ook volgens François Valentijn, een tijdgenoot, tot de beste reisverhalen die destijds zijn geschreven.[12] Onmiddellijk verscheen een Duitse vertaling. In 1708 verscheen een tweede druk op de markt, in hetzelfde jaar verscheen ook een Franse versie. Dit werd gevolgd door een nieuwe Franse editie in 1725 en een nieuwe Nederlandse editie in 1775. In 2003 verscheen een moderne editie van Oost-Indische Voyagie uitgegeven door Michael Breet met medewerking van Marijke Barend-Van Haeften.

Daarnaast heeft Wouter Schouten 36 gedichten geschreven. Deze bevinden zich in een editie van Oost-Indische Voyagie uit de Koninklijke bibliotheek in Den Haag. De gedichten zijn door Schouten met de hand geschreven, ze zijn echter nooit in druk verschenen. In sommige gedichten spreekt Schouten de lezer direct aan, hieruit blijkt dat ze wel bedoelt waren voor publicatie. Het doel van deze dichtstukken waren om op een beeldende wijze de lezer duidelijk te maken welke lessen getrokken konden worden uit het hoofdstuk. Schouten beschreef zijn ontmoetingen met de verschillende culturen en religies, ook besteed hij aandacht aan expedities tegen de plaatselijke bevolking en de veld- en zeeslagen tegen de Engelsen en Portugezen.[13]

Referenties bewerken

  1. De Oost-Indische voyagie van Wouter Schouten (1676), p. 12. Michael Breet (2003) met medewerking van Marijke Barend-van Haeften
  2. Baumann, E.D. (1914), Een Haarlemsche chirurgijn uit XVIIde eeuw. Geraadpleegd op 3 mei 2017.
  3. Barend- van Haeften, M. en Plekenpol, H. (2012), Wouter Schouten, dichter en VOC-Chirugijn. 36 gedichten bij de Oost-Indische voyagie, pp.9-13. ISBN 978.90.5730.709.6. Geraadpleegd op 3 mei 2017.
  4. Geschiedenis van de geneeskunde en van hare beoefenaren in ..., Volume 2 By Jelle Banga [1]
  5. Barent- van Haeften, M. en Plekenpol, H. (2012), Wouter Schouten, dichter en VOC-chirurgijn. 36 gedichten bij de Oost-Indische voyagie, pp. 18-19. ISBN 978.90.5730.709.6. Geraadpleegd op 3 mei 2017.
  6. Schouten, W. (1775), Oost-Indische Voyagie. Geraadpleegd op 30 mei 2017.
  7. Schouten, W. (1775), Oost-Indische Voyagie. Geraadpleegd op 30 mei 2017.
  8. Schouten, W. (1775), Oost-Indische Voyagie. Geraadpleegd op 30 mei 2017.
  9. http://www.vocsite.nl/schepen/detail.html?id=10417
  10. http://www.vocsite.nl/schepen/detail.html?id=11988
  11. http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu05_01/molh003nieu05_01_0925.php
  12. De Oost-Indische voyagie van Wouter Schouten (1676), p. 14. Michael Breet (2003) met medewerking van Marijke Barend-van Haeften.
  13. Barend-Van Haeften, M., & Plekenpol, H. (2012), Wouter Schouten, dichter en VOC-chirurgijn: 36 gedichten bij de Oost-Indische Voyagie, pp. 7-10. ISBN 978.90.5730.709.6. Geraadpleegd op 30 mei 2017.


Categorie:Nederlands medicus Categorie:Persoon in de Nederlanden in de 17e eeuw