Gebruiker:GvanEe/Kladblok

Zandbak

Architectuur bewerken

Bouwgeschiedenis bewerken

De bouwgeschiedenis van het pand aan de F.C. Dondersstraat is in verschillende perioden op te delen. De bouw van het eerste deel is begonnen in 1892. Het is geconstrueerd in een L vorm en ontworpen door de architect D. Kruijf, in de stijl van de neogotiek en de neorenaissance. Een gangbare architectuur rond deze periode. In 1902 volde er een nieuwe toevoeging aan de achtereinde van het perceel, hoogstwaarschijnlijk ook ontworpen door architect D. Kruijf. Het gebouw was niet bijzonder groot en sloot stijlmatig aan bij het oude deel. In 1932 en 1933 bracht architect H.F. Mertens enkele wijzigingen aan in het eerste bouwdeel. In 1936 ontwierp hij ook twee andere aanbouwen. Zijn grootse bijdrage volgde in 1938, toen de Oostelijke vleugel werd uitgebreid. Mertens ontwierp dit deel in de stijl van de Nieuwe zakelijkheid, een bewust contrast met de oudere delen. Op de oostelijke hoek van de noordelijke vleugel werd in 1950 een bouwdeel geplaatst. In de jaren zestig was architect Wouda verantwoordelijk voor wijzigingen aan het terrein. Vanaf 1962 werden de oude delen door hem verbouwd, waaronder bijvoorbeeld de entree van de oostelijke vleugel. Vanaf 1967 werkte hij aan een laag paviljoen aan de binnenzijde van het terrein, de polikliniek. Dit gebouw behoort, samen met de aanbouw uit 1950, niet langer tot het monument. In 1971 volgde er weer nieuwbouw, een langgeraakt gebouw naast de aanbouw van 1902. Nadat het ooglijdersgasthuis zich had gevestigd op de Utrechtse uithof werd het gebouw vanaf 1996 gerenoveerd en gerestaureerd voor gebruik door de Hogeschool Utrecht. De verschillende gebouwen aan de noordzijde werden allen gesloopt en vervangen door een nieuwe aanbouw.

Exterieur bewerken

 
De bouwtekening van de voorgevel aan de F.C. Dondersstraat

Het monumentale hoofdgebouw is uitgevoerd in rode baksteen en heeft drie verdiepingen met meerdere kappen. De voorgevel is te vinden aan de F.C. Dondersstraat en is in typische neo-renaissancestijl versiert, Zo zijn er veelvuldig natuurstenen decoraties aangebracht. het geheel wordt geflankeerd door twee hoektorens. De rest van het gebouw bevat ook vele elementen uit deze stijl. Bijvoorbeeld de speklagen die de muren in horizontaal in stukken delen, de kruiskozijnen, de rondboog nissen rondom de ramen en de spitse dakpartij met een getrapte bekroning. Door de hele gevel heen zijn sierankers te vinden. De aanbouw van 1938 is in een geheel andere stijl opgebouwd, de nieuwe zakelijkheid. Zo is het geconstrueerd met strakke rechte lijnen en grote vierkanten ramen. De aanbouw heeft een vierkante plattegrond en telt drie verdiepingen. Het is net als het hoofdgebouw uitgevoerd in rode baksteen en heeft een plat dak.

Interieur bewerken

De indeling van het interieur in het ooglijdersgasthuis is door de jaren heen sterk veranderd. In de bouwtekeningen uit 1892 is het pand als volgt ingedeeld. De begane grond was voornamelijk bedoeld voor het personeel. Aan de voorkant was een garderobe met daarachter een collegezaal. Deze werd geflankeerd door twee kliniekzalen, die allebei grenzen aan een oogspiegelkamer. Deze ruimte werd gebruikt voor inspecties van het netvlies door middel van een oogspiegel. Aan de westelijke zijde bevond zich onder andere een ruimte voor onderzoek en een grote wachtruimte. Aan de oostelijke zijde bevonden zich werkkamers, zitkamers en bestuurskamers. De eerste verdieping is ingericht voor het huizen van patiënten. Aan de westelijke zijde lagen de mannen en aan de oostelijke zijde de vrouwen en de kinderen. Beide hadden beschikking tot aparte eetzalen. Verder waren er ruimtes voor verpleegsters en een zitkamer. De tweede verdieping lijkt sterk op deze indeling, het belangrijkste verschil is dat zich hier in het midden de operatiezaal bevond.