Gebruiker:Fransmarinus/Kladblok

Theophile Suijkerbuijk

bewerken

Theophile Suijkerbuijk (geboren 19 december 1925) is beeldend kunstenaar, levend in Breda. Op 12 juni 1925 wordt te Roosendaal en Nispen de laatste van de acht kinderen geboren van Cornelis Suijkerbuijk en Maria Ludovica van Daele. De familie van Daele had de Belgische nationaliteit en was rond 1890 naar Nederland geëmigreerd (Roosendaal en Nispen). In 1938 ging Théophile naar de R.K. U.L.O. St. Joan Berchmans te Roosendaal. Theophile was tijdens de oorlogsjaren als kantoor- en magazijnbediende werkzaam bij een meubelfabriek in Roosendaal. Hij leert aldaar de beeldhouwer Frans Verhaak kennen en helpt hem bij het gipsgieten van twee portretbusten van de directie. Vanaf 1942 volgt hij 's zondagsmorgens drie jaar tekenlessen bij Jacques van Wesel, leraar N.O. (Nijverheidsonderwijs) te Roosendaal. Hij tekent veel in de omringende dorpen en maakt aquarellen van boeren en hun boerderijtjes en ruilt deze voor spek en eieren. Bij zijn terugkeer uit Nederlands Indië heeft Théophile praktisch al dit werk vernietigd. Ook het werk uit de jaren 1944, 1945 en 1946 eindigde op die manier. Gezien de topografische en historische waarde hiervan een vrij ongelukkige daad. In 1944 behaalde hij de tekenacte L.O. te Utrecht. Hij leert de kunstschilder Wim Schütz kennen en de ceramist Ad Braat, van beiden leert hij. In 1945 houdt België haar grenzen nog gesloten. Théophile rijdt met een aanbeveling van Jacques van Wesel op zak, via een sluipweg, op een fiets met rubberen repen van autobanden naar Antwerpen, om zich op de Academie te laten inschrijven. Deze blijft echter voorlopig gesloten wegens bomschade. Na bemiddeling door mevr. Postmes-Moerdijk uit Maastricht, in wiens gezin hij een week logeerde, bezoekt Théophile de ateliers van Charles Vos, Harrie Schoonbrood, Willie Hamelers en het na zijn dood intact gebleven atelier van Henri Jonas. In deze periode is hij met zijn werk ook vertegenwoordigd op de S.N.A. expositie "Kunst en Grafiek"in de Katholieke Kring in Roosendaal. In maart 1946 gaat hij aan het werk als ontwerper bij een drukkerij-binderij in Roosendaal. Twee maanden later, op 28 mei, roept de militaire dienstplicht, ondanks bezwaren en een bezoek aan het ministerie door de directie met een verzoek om uitstel. Hij krijgt zijn opleiding op de Tapijnkazerne in Maastricht. Théophile wordt door Mevrouw Postmes-Moerdijk in de gelegenheid gesteld het werk te bestuderen van haar man Jos. A. Postmes (overleden). Postmes was de oprichter en directeur van de stadsacademie, wat later de Jan van Eijck-academie zou worden in Maastricht.

Nederlands Indië

bewerken

Theophile vertrekt op 18 oktober 1946 als sergeant bij de 7-decemberdivisie met het schip de Indrapoera naar Indië. Hij maakte tijdens deze reis diverse pentekeningen. Hij wordt gelegerd in Tjandjoer bij de staf 3e Infanterie Brigade. Daar maakte hij een wandschildering in de officiersmess, op verzoek van kolonel Lenz. In 1947 wordt hij aangenomen als tekenaar voor het soldatenblad "Wapenbroeders" bij de Dienst Legercontacten (DLC) in Batavia. Hij leert daar de kunstschilder Henk de Vos kennen en de tekenaars Charles Destrée, Bob Noorda, Louis Visser en de latere televisieregisseur Walter van de Kamp. Théophile wordt tijdens de eerste politionele actie een maand uitgezonden voor het maken van tekeningen en reisschetsen van de buitenposten (zg. War-Artist). Hij doorkruist West- en Midden Java tot de brandende oliebronnen van Tjepoe. Théophile levert vanaf het eerste nummer regelmatig tekeningen, illustraties en vignetten voor het Algemeen Kultureel Tijdschrift "Oriëntatie". Hij leert hierdoor Rob Nieuwenhuis kennen, Jan Boon (Vincent Mahieu, Tjalie Robinson), Dirk de Vries en Wim Schippers. Hij maakt met Arie Smit (15-4-1916),die nog altijd op Bali woont, zwerftochten door Batavia en omgeving en tekent met hem de vele facetten van het straatleven. Er is een terugkerende rubriek in diverse nummers van "Oriëntatie": "Uit het schetsboek van Théophile". Hij wordt lid van de Filmliga Indonesia. Na het vertrek van Henk de Vos naar Nederland wordt Théophile hoofd van de tekenkamer. Hij heeft regelmatige ontmoetingen met de schrijfster Bep Vuyk en diverse Indonesische schilders Baharoudin, Mochtar Apin, Affandi. In 1948 exposeert hij samen met Arie Smit in zaal "Opbouw-Pem-bangoenan" in Batavia. In 1949 brengt hij tijdens de tweede politionele actie een maand door, samen met een fotograaf, op Midden-Java. Hierna volgt er een groepstentoonstelling met Arie Smit, Johan van de Broek (glaskunstenaar bij Tetterode) en Louis Visser in "Burgerzaal Wilhelminaclub" in Batavia. In 1950 is er een groepstentoonstelling onder auspiciën van de Bandoengse Kunstkring in gebouw "Pusat Kebudajaan" in Bandoeng. Deze expositie viel gelijktijdig met de aanval op Bandoeng door kapitein R. Westerling op maandag 22-23 januari 1950. Théophile was juist teruggekeerd naar Nederland. Hij had een opdracht van het dept. O.K. en W Cult. Vorming voor het maken van illustraties bij "Peter en de Wolf" wegens zijn vertrek moeten annuleren. Het geëxposeerde werk werd later teruggebracht door een repatriant.

Na 1950

bewerken

Terug uit Nederlands Indië De nazorg vanuit de overheid bestond uit: een sinaasappel, een buskaartje naar Roosendaal en een factuur voor een verloren zakmes. De meeste van deze jongens waren gestuurd, voor een half jaar..., en kwamen drie jaar later pas terug. Geen nazorg, wel de hoon van de maatschappij die in sommige kringen tot op heden doorgaat. Toen Théophile in 1959 naar Breda verhuisde, volgde hij de avondcursus modeltekenen op de academie St. Joost. In oktober 1950 hangt Theophiles werk op een expositie in "De Bonthut" in Roosendaal, samen met het werk van Wim Schutz en Ad Braat. In 1955 maakte Théophile met zijn zwager Rinus een fietstocht naar Parijs. Dit jaar bezoekt hij ook de "Drupa" in Düsseldorf en maakt kennis met zeefdruk (serigrafie). Hij ziet de mogelijkheden ervan. Hij haalt het diploma van de 3-jarige cursus "Gewestelijke Sociale School" en raakt bekend met het vakbondswerk. Théophile ontwerpt en drukt in zeefdruk affiches in kleine oplagen, op alle materialen en op allerlei vormen. In 1957 neemt hij deel aan een groepstentoonstelling van Brabantse kunstenaars in het Centraal Noord-Brabants Museum in 's Hertogenbosch. Daar hangt het schilderij "Boven de zeventig", een dubbelportret van zijn ouders. Datzelfde jaar volgt er een expositie met Theo Boons in de "Schouwburg" te Roosendaal. In die periode krijgt hij de opdracht voor muurschilderingen in het Parochiecentrum in Fijnaart. Theophile experimenteert met zeefdruk en krijgt hierin meer opdrachten. Hij wordt aangenomen als zeefdrukker met doka-werkzaamheden op 18 november bij de C.W.I. in Breda (Centrale Werkplaats Instructiemiddelen van het dept. van Defensie). In 1960 neemt Théophile deel aan een groepstentoonstelling in het Cultureel Centrum "De Beyerd" in Breda. In 1962 maakt hij cartoons voor het zeefdrukvakblad "Silk-Screen". In 1966 ontwerpt Théophile enkele stands voor de zoetwarenbeurs in Utrecht. In deze tijd maakt hij vele reizen door Nederland, Luxemburg en vooral Frankrijk. Later ook naar Spanje, Portugal, Italië en Engeland. Op deze reizen maakt hij vele pentekeningen, aquarellen en olieverven. In 1968 hangt Theophile's werk "Human Beïng in Biafra" in een groepstentoonstelling van de Brabantse kunststichting in Tilburg. In 1970 neemt hij deel aan een groepstentoonstelling "De Krabbedans" in Eindhoven. Als zelfstandig zeefdrukker en ontwerper was Théophile werkzaam van 1 april 1964 tot 19 juli 1971. Théophile gaat op 19 juli 1971 in dienst bij N.V. Philips in Breda. De zeefdruk staat er nog in de kinderschoenen, maar men erkent er de mogelijkheden van. Hij handelt er volledig zelfstandig. Tot op heden is hij, op 90-jarige leeftijd nog altijd actief als kunstenaar.

Veelzijdig kunstenaar

bewerken

Voor de kenners van zijn werk is een Théophile altijd zeer herkenbaar en onmiskenbaar eigen. Théophile heeft zich nooit willen beperken tot één stijl, maar heeft binnen vele disciplines van de kunst en in alle gebruikte technieken een eigen stijl ontwikkeld en vastgehouden. Zijn pentekeningen en aquarellen zijn bekend, net als zijn olieverf op doek of paneel. Minder bekend, maar net zo markant is zijn zeefdrukwerk. Théophile was in deze discipline één van de pioniers. In deze techniek heeft hij enige jaren commercieel werk verricht, naast zijn eigen werk. Geheel onbekend is zijn talent voor kleiportretten. Deze heeft hij alleen vervaardigd voor zijn eigen omgeving. Portretwerk in opdracht heeft hij vrijwel nooit aangenomen, hoewel daar wel geregeld vraag naar was.

Inspiratie

bewerken

Voor inspiratie heeft Théophile steeds goed om zich heen gekeken; De mensen om hem heen, het landschap en de dorpen en steden die hij bezocht waren veelvuldig onderwerp en object. Op zijn vele reizen binnen West-Europa had hij altijd een pen en papier of een aquarelsetje bij zich. Schetsen die op zich al de moeite waard waren, werden vaak naderhand in olieverf aan doek of paneel toevertrouwd. Zijn inspiratiebron: Uit de enorme hoeveelheid van dagelijkse indrukken datgene te destilleren wat hem gevoelsmatig treft en de drang heeft daaraan gevolg te geven. Dat is de belangrijkste eerste fase van het mogelijk ontstaan van een kunstwerk. Op zoek naar de kern van de dingen en ontvankelijk zijn voor het mysterie.

lexiconvermeldingen

bewerken
Théophile wordt vermeld in de Lexicon 1750-1950 Nederlandse Beeldende kunstenaars van Pieter A. Scheen onder de naam Théophile en Suijkerbuijk Théophile. Ook is Théophile te vinden in de "Lexicon of Foreign Artists who visualised Indonesia" (1600-1950). Archipelago Press 1995 isbn 981-3018-07-0 Leo Haks and sons Maris 1995 antice print of Editions Millet, 26 Buket Pasok Road, Singapore 0208.