Gebruiker:Evil berry/Kladblok/Numantijnse Oorlog

De Numantijnse Oorlog (143-133/132 v.Chr.) was een fase in de Keltiberische Oorlogen, waarin de stad Numantia, hoofdstad van de Arevaci, een belangrijke rol speelde.

In 143 v.Chr. wist Viriathus, leider van de Lusitanii, de Arevaci te overtuigen om in de oorlog zijn kant te kiezen. De proconsul Quintus Caecilius Metellus Macedonicus wist aanvankelijk (142 v.Chr.) overwinningen op de Keltiberiërs te behalen. Maar toen hij vernam dat zijn persoonlijke vijand, Quintus Pompeius (consul in 141 v.Chr.), hem als opperbevelhebber zou opvolgen, zou hij de soldaten die wensten te vertrekken hier verlof hebben gegeven, de voorraadschuren onbewaakt hebben gelaten zodat deze werden geplunderd, de bogen en pijlen van de Kretenzische boogschutters hebben laten stukbreken en zelfs de krijgsolifanten hebben laten doodhongeren.

Quintus Pompeius, die in 141 v.Chr. door de Numantijnen werd verslagen, uitte deze beschuldigen aan het adres van Metellus Macedonicus om zo zijn nederlaag te kunnen rechtvaardigen. Hij sloot een verdrag met de steden Numantia en Termantia, waarin deze met een uitlevering van gijzelaars en gevangen alsook een betaling van 30 talenten instemden (140 v.Chr.), dat evenwel niet door de senaat zou worden bekrachtigd.

Nadat in 138 v.Chr. de proconsul Marcus Pompilius Laenas en in 137 v.Chr. de consul Gaius Hostilius Mancinus beiden het onderspit hadden moeten delven en deze laatste zelfs een schandelijke vrede had moeten sluiten, werd in 133 v.Chr. Publius Cornelius Scipio Aemilianus Africanus minor naar Hispania uitgezonden. Numantia viel na een beleg van vijftien maanden in zijn handen en werd - net zoals Carthago - geheel verwoest.

Antieke bronnen bewerken