Gebruiker:Eissink/C. Louise Thijssen-Schoute

Caroline Louise (Wies) Thijssen-Schoute (Wageningen, 19 mei 1904Utrecht, 11 februari 1961) was een Nederlandse neerlandica en vertaalster, die vooral bekend is vanwege haar bijdrage aan de geschiedschrijving van de Nederlandse wijsbegeerte in de Gouden Eeuw.

Familie bewerken

 
M.A.J. Noordhoff en J.C. Schoute in 1903

Kleindochter van zowel uitgever Popko Noordhoff als wiskundige Pieter Hendrik Schoute, was Caroline Louise Schoute het oudste van de vier kinderen van botanicus en hoogleraar in de plantkunde Johannes Cornelis Schoute (Den Haag, 16 mei 1877 - Groningen, 2 februari 1942) en Marianne Antoinette Johanna Noordhoff (Groningen, 27 februari 1877 - Paterswolde, 22 april 1973).[1] Ze deelde haar voornamen met haar grootmoeder en haar tante van moederszijde.

Haar zus Mathilde was getrouwd met de architect Joost Boks, die bij zijn huwelijk als cadeau de opdracht kreeg een logeerhuis te ontwerpen voor het Elsburger Onland, het natuurgebied nabij het Paterswoldsemeer dat J.C. Schoute stukje bij beetje had aangekocht en dat verwerd tot familielandgoed.[2]

Onderwijs bewerken

Thijssen-Schoute bracht haar jeugdjaren door in opeenvolgend haar geboorteplaats Wageningen, Gouda, Bussum en Groningen. In Bussum begon ze haar middelbaar onderwijs aan de kort daarvoor opgerichte Gooische Hoogere Burgerschool (waar haar vader leraar in de plant- en dierkunde was)[3], maar na de benoeming van haar vader in Groningen, in 1917, slaagde ze in het schooljaar 1917-1918 voor het overgangsexamen van de tweede naar de derde klasse aan de R.H.B.S. in Groningen.[4] In 1922 sloot ze de H.B.S.-opleiding succesvol af.[5] In 1924 slaagde ze te Utrecht voor het Staatsexamen toelating universiteit, diploma B.[6] Ze begon een studie rechten in Groningen.[7] Haar belangstelling en aanleg doen haar echter besluiten over te stappen naar de neerlandistiek. In januari 1926 slaagde ze daartoe voor het verplichte aanvullingsexamen.[8] In juli 1928 behaalde ze haar kandidaats Nederlandse taal- en letterkunde.[9] Op 10 juli 1931 slaagde ze voor het doctoraal examen Nederlandse taal- en letterkunde.[10] Aansluitend werd ze lid van de Vereeniging van Vrouwen met Academische Opleiding (VVAO).[11]

Huwelijk bewerken

In augustus 1926 gaven litterarum studiosa C.L. Schoute en physicae candidatus W.J. Thijssen in het Nieuwsblad van het Noorden algemeen kennis van hun verloving.[12] Zij woonde toen nog bij haar ouders in de villa Zuiderpark 2, hij bij zijn ouders in de pastorie te Leermens. Op donderdag 24 april 1930 trouwde Schoute met Willem Jodocus Thijssen; getuigen waren haar jongere broer Pieter Hendrik (1906-1987) en haar neef jonkheer Hector Livius van Vierssen Trip (1906-1993).[13]

Het echtpaar ging wonen aan de Coendersweg in Groningen, op nummer 74a.[14] De onderwijsloopbaan van Thijssen lijkt de hoofdreden voor latere verhuizingen: eerst naar Naarden, vervolgens naar Enkhuizen (adres Klooster 15), en ten slotte naar Utrecht (Govert Flinckstraat 54).[15]

W.J. Thijssen bewerken

 
W.J. Thijssen in 1946

Willem Jodocus Thijssen (Ommelanderwijk (Veendam), 23 maart 19031987)[16] was de zoon van predikant Jodocus Thijssen (Sint Annaparochie, 1872 – Leermens, 23 december 1930) en Antje Meijer (Oldehove, 13 mei 1866 – Groningen, 22 januari 1956).[17]

Volgens de huwelijksakte was Thijssen 'assistent bij de natuurkunde'. Hij had in Groningen onderwijs gevolgd aan het Stedelijk Gymnasium en daar in 1923 het diploma B gehaald.[18] Hij slaagde in 1929 voor het doctoraal examen wis- en natuurkunde, hoofdvak natuurkunde, en werd voor het jaar 1930 benoemd tot assistent aan de Rijksuniversiteit.[19] In september van dat jaar werd hij evenwel aan het Stedelijk Gymnasium in Groningen tot tijdelijk leraar in de wiskunde benoemd, een aanstelling die medio 1931 zou worden verlengd.[20] In 1931 werd hij benoemd tot lid van het Natuurkundig Genootschap.[21]

Mogelijk raakte Thijssen op enig moment zonder werk: hij vertegenwoordigde in oktober 1933 de afdeling Groningen van de juist te Amsterdam opgerichte Vereeniging van werkloozen met volledige M.O. bevoegdheid.[22] In elk geval was hij in de eerste helft van 1934 werkzaam aan de Gemeentelijke Hogere Burgerschool te Groningen.[23] Ingaande het nieuwe schooljaar werd hij in 1934 benoemd tot leraar aan het Christelijk Lyceum te Bussum.[24]

Thijssen promoveerde in juli 1936 bij Dirk Coster in Groningen op de dissertatie Intensiteitmetingen in het röntgenspectrum van de tweede soort.[25] Al in 1929 schreef hij met Coster een artikel voor Nature, en in 1933 voor Zeitschrift für Physik.[26]

Thijssen was van 1946 tot 1952 directeur van de Rijks H.B.S. in Enkuizen. Van 1952 tot 1968 was hij in Utrecht leraar en directeur van de Rijks H.B.S. aldaar.[27]

Promotie bewerken

promotor G.S. Overdiep [28]

Werk bewerken

Artikels in Winkler Prins: Glazemaker en Lodewijk Meijer [29]

Onderzoek in London, Cambridge en Oxford.

Van 1954 tot eind 1956 was ze secretaresse in het bestuur van de Vereniging Het Spinozahuis.[30] In 1956 maakte Sassen bezwaar tegen de kandidatuur van mr. A. Dirkzwager als bestuurslid, omdat Dirkzwager zich openlijk had verzet tegen de plaatsing van bisschop Jansen op het kiezersregister. Dirkzwager was van mening dat het aannemen van een benoeming tot bisschop der R.K. kerk gelijkstond aan het zich begeven in vreemde staatsdienst. Volgens Sassen zou de samenwerking in het bestuur ernstig worden belemmerd door aanvulling met iemand die "zo grondig blijk geeft zelfs het meest elementaire respect voor de overtuigingen van bijna 40% van het Nederlandse volk [nl. de katholieken] te missen". Het protest van Sassen, dat kennelijk werd ondersteund door de overige bestuursleden, was tevergeefs: op 6 oktober 1956 stemde een buitengewone ledenvergadering het zittende bestuur af.[31]

In 1940 wordt ze benoemd tot lid van het Historisch Genootschap te Utrecht.[32]

Lid van het Historisch genootschap “Oud West-Friesland”.

In 1955 werd Thijssen-Schoute benoemd tot lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, een jaar eerder tot lid van het Provinciaal Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.[33]

In 1960 werd Thijssen-Schoute als privaatdocent toegelaten aan de rijksuniversiteit te Utrecht om in de faculteit der letteren en wijsbegeerte onderwijs te geven in de ideeëngeschiedenis, in het bijzonder van de 17de eeuw.[34]

Nederlands cartesianisme bewerken

Dr. C. Louise Thijssen-Schoute Stichting bewerken

Leerstoelen

Bibliografie bewerken

Getracht is hier volledig te zijn.

  • 1939d – 'Aankondiging van eigen werk' [=rubrieksnaam], Neophilologus Vol. 24, nr. 4 (1939), pp. 290-291 (eigen aankondiging van proefschrift)
  • 1949 – 'Le cartésianisme néerlandais,' in: Proceedings of the Tenth International Congress of Philosophy, pp. 1128-1129
  • 1950a – 'Descartes en het Nederlands cartesianisme,' Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie, 42, aflevering 3 (Descartes-nummer ter herdenking van Descartes' sterfdag op 11 februari 1650), pp. 152-159
  • 1950b – 'Le cartésianisme aux Pays-Bas. Ses caractères, ses principaux représentants,' in: Descartes et le cartésianisme Hollandais, par E.J. Dijksterhuis / Cornelia Serrurier / Paul Dibon / Hendrik J. Pos / Jean Orcibal / C. Louise Thijssen-Schoute / Geneviève Lewis. Etudes et documents. Publications de l'institut français d'Amsterdam Maison Descartes [0], Presses universitaires de France, Parijs[/Amsterdam], [=1951], pp. 182-260. Het artikel werd door Thijssen-Schoute in het Nederlands ingeleverd en niet geheel geslaagd in het Frans vertaald.[39]
  • 1952 – 'Een correspondent van Descartes: Andreas Colvius,' Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis, nieuwe serie, vol. 38, pp. 224-248
  • 1954a – Lodewijk Meyer en diens verhouding tot Descartes en Spinoza (voordracht, gehouden ter algemeene vergadering van Het Spinozahuis te Rijnsburg op 30 mei 1953), Mededeelingen vanwege het Spinozahuis, no. XI [uitgegeven met steun van het Prins Bernhard Fonds][40]. Brill, Leiden, 1954, 28 pp. De vergadering vond plaats in het raadhuis te Rijnsburg.[41]
  • 1954b – Nederlands cartesianisme (Avec sommaire et table des matières en français). Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afd. Letterkunde; Nieuwe Reeks, deel LX. N.V. Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, Amsterdam, 1954, vi + 742 pp.; tweede druk, bezorgd en van aanvullende bibliografie voorzien door Th. Verbeek, HES Uitgevers, Utrecht, 1989, XXII + 742 pp.
  • 1955 – boekbespreking: 'P. Dibon, L'Enseignement dans les universités néerlandaises à l'epoque pré-cartésienne (1575-1650), diss. Leiden 1954,' Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie, 47, pp. 213-214
  • 1956a – 'Een spinozistisch commentaar van Aart Wolsgrein op G.B. Guarini's Il Pastor Fido,' Het Spinozahuis. Acht-en-vijftigste jaarverslag MCMLIV—MCMLV, Leiden, 1956, pp. 11-23
  • In hetzelfde jaarverslag haar bespreking van Spinoza-literatuur, pp. 23-34; ook in het 57ste Jaarverslag (1954) vindt men haar boekbesprekingen.
  • 1956b – 'De filosoof van Rotterdam: Pierre Bayle,' Rotterdams Jaarboekje (redacteur mr. H.C. Hazewinkel, gemeente-archivaris), 6de reeks, 4de jaargang, W.L. & J. Brusse N.V., Rotterdam, pp. 227-253; "(geschreven ter herdenking van Bayle's overlijden te Rotterdam op 28 december 1706)"; Worldcat vermeldt een gelijknamige overdruk[?] (s.l., s.n., 1956; 27 p.) bij zes bibliotheken. Op 18 december 1956 hield Thijssen-Schoute onder dezelfde titel in het Museum Boymans een voordracht voor het Historisch Genootschap "Roterodamum".[42]
  • 1957 – 'Pierre Bayle, de filosoof van Rotterdam', Bijdragen voor de Geschiedenis der Nederlanden, deel XII, nr. 3, pp. 218-236. Omwerking van de voordracht genoemd bij 1956b. Een overdruk (19 p.), gedateerd 1956, verscheen bij Nijhoff te 's-Gravenhage.
  • 1958 – 'Van dromen en denken en van dichten en drinken. Constantijn Huygens en A. Roland Holst,' Levende Talen, nr. 196 (oktober 1958), pp. 479-484
  • 1959 – La diffusion européenne des idées de Bayle,' in: Paul Dibon (ed.), Pierre Bayle. Le philosophe de Rotterdam. Études et documents. Publications de l'Institut français d'Amsterdam Maison Descartes 3, Amsterdam [etc.] / Parijs, Elsevier / Librairie Vrin, pp. 150-195. De uitgave betreft de handelingen van de eerste Bayle-conferentie in Nederland, georganiseerd door Dibon en gehouden in Rotterdam in 1956; bevat, behalve een 'Présentation' door W.F. Lichtenauer, ook bijdragen van: R.H. Popkin, H.C. Hazewinkel, A. Robinet, L. Kolakowski, P.J.S. Whitmore, E. R. Labrousse en R. Shackleton.[43]
  • 1960 – 'Hermanus Lufneu, stadsarts te Rotterdam,' Rotterdams Jaarboekje (redacteur mr. H.C. Hazewinkel, gemeente-archivaris), zesde reeks, achtste jaargang, W.L. & J. Brusse N.V., Rotterdam, pp. 180-227
  • 1967 – Uit de Republiek der Letteren. Elf studiën op het gebied der ideeëngeschiedenis van de Gouden Eeuw. Voor de Dr. C. Louise Thijssen-Schoute Stichting: Martinus Nijhoff, 's Gravenhage, XX + 270 pp. Eerste uitgave van de Stichting; de titel zinspeelt op het thema dat Thijssen-Schoute had gekozen voor haar niet voltooide openbare les als privaat-docente. 'Woord vooraf' door K. Kuypers; 'Een levensbericht' door A.G.H. Bachrach; uitgave namens het bestuur: voorzitter prof. mr. K. Kuypers, secretaris prof. dr. A.G.H. Bachrach, penningmeester B. Schoute, lid prof. dr. P. Dibon, lid Willem Brandt. Bevat een lijst 'Geschriften van Dr. C.L. Thijssen-Schoute'[44], alsmede een personenregister. In de uitgave zijn opgenomen: 1937, 1938, 1950a, 1952, 1954a, 1956a, 1956b + 1957[45], 1958 en 1960, en de volgende niet eerder gepubliceerde artikelen (toelichtingen geciteerd uit de noten):
  • 1967a – 'Over het bestuderen van vertalingen, met name uit het 17de-eeuwse Nederland'.
    "Omstreeks Pinksteren 1944 klandestien gehouden, niet gepubliceerde lezing."
  • 1967b – 'Jan Hendrik Glazemaker, de zeventiende eeuwse aartsvertaler'.
  • I. Biografische schets
    "Niet eerder gepubliceerd. W.G. van der Tak ontleende enige bijzonderheden aan het manuscript, dat hem daartoe door de schrijfster ter beschikking werd gesteld, in Het Spinozahuis, 35ste Jaarverslag 1951-52, Leiden, 1952, 19-21. Zie verder het artikel van schrijfster in de 6e druk van de Winkler Prins Encyclopedie, IX, 584 en G.G. Ellerbroek, 'De 17e eeuwse vertaler J. H. Glazemaker,' Levende Talen, 1958, 657-663."
  • II. Bibliografie
    "De oorspronkelijke opzet van mevrouw Thijssen-Schoute, een beredeneerde bibliografie te geven, heeft zij slechts zeer ten dele kunnen uitvoeren. Wel heeft zij een nagenoeg complete lijst van boekbeschrijvingen nagelaten. De relevante gegevens hieruit zijn, waar nodig en mogelijk aangevuld, op hun chronologische plaats – zij het 'onberedeneerd' – tussengevoegd. Bij elk der nummers is slechts één vindplaats vermeld."
  • 1967c – 'De Nederlandse vriendenkring van John Locke'.
    "Verkorte tekst van een voordracht, gehouden op 18 december 1959, voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden."

Over C.L. Thijssen-Schoute bewerken

Bronnen, noten en referenties bewerken