Gebruiker:Deruitergj/Psalm46

Een vaste Burcht is onze God

een Toevlucht voor de zijnen! Ps. 46:”Een vaste burcht is onze God”

1 Een lied op Alamoth, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.

2 God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in

benauwdheden. 3 Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats,

en al werden de bergen verzet in het hart der zeeën; 4 Laat haar wateren bruisen,

laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren, door derzelver verheffing! Sela.

5 De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen

des Allerhoogsten. 6 God is in het midden van haar, zij zal niet wankelen; God zal

haar helpen in het aanbreken van den morgenstond. 7 De heidenen raasden, de

koninkrijken bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt. 8 De HEERE der

heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela. 9 Komt,

aanschouwt de daden des HEEREN, Die verwoestingen op aarde aanricht. 10 Die

de oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, den boog verbreekt, en de

spies aan twee slaat, de wagenen met vuur verbrandt. 11 Laat af, en weet, dat Ik

God ben; Ik zal verhoogd worden onder de heidenen, Ik zal verhoogd worden op de

aarde. 12 De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog

Vertrek. Sela.


Voorwoord…

Wie kent het lied ‘een vaste burcht is onze God’ niet? Luther heeft zijn lied niet zonder reden geschreven. Ik ga ook geen bijbelstudie over psalm 46 zonder reden maken. Wat is of zijn mijn reden (en) om deze psalm te gaan bestuderen? Ik zal het jullie uitleggen: ik heb thuis een dagboek dat heet:” Elke dag een psalm.” Na een poosje kom je vanzelf bij psalm 46 uit. Als je de uitleg van de psalm dan leest, dan word je, tenminste ik wel, nog wel eens enthousiast en nieuwsgierig. Dan denk je:” Ik wil hier meer van weten.” Daarnaast is het voor mij een uitdaging om een psalm ‘uit te pluizen’. Het is voor mij een uitdaging om dingen te ontdekken, die andere mensen nog niet hebben ontdekt, zodat je ‘de aloude bijbelse informatie’ weer ‘als nieuw’ naar voren kunt brengen. Het is voor mij een uitdaging om de diepere betekenis van een psalm zelf te ontdekken en aan anderen duidelijk te maken. Ik hoop en bid dat jullie ‘die diepere betekenis’ zullen ontdekken en ik hoop dat jullie er innerlijke kracht door zullen krijgen.

Groeten,

Gert-Jan de Ruiter
















Inleiding

Zoals ik net al in mijn voorwoord heb geschreven, is dat Luther zijn lied ‘een vaste burcht is onze God’, niet zomaar heeft geschreven. Hij is door psalm 46 geïnspireerd om een lied over deze psalm, die vol geloofsvertrouwen zit, te schrijven. Verder dreven de situatie, zoals die in zijn tijd was, èn zijn persoonlijke strijd ertoe om zijn prachtige lied te maken. Ik ga hier nu niet in de inleiding verder op in. Ik wil wèl ingaan op psalm 46. Wat de aanleiding voor het maken van psalm 46 was, weten we niet precies. We kunnen er alleen een algemene uitspraak, een conclusie over doen en trekken: er zal in de historie van Juda wel meer dan één gelegenheid zijn geweest, die aanleiding zou kunnen geven tot het maken van deze psalm. Denk bijvoorbeeld aan de geschiedenis van de doortocht door de Rode Zee. Denk bijvoorbeeld aan de oorlog van Pekah en Rezin, de z.g. Syrisch-Efraïmietische oorlog van 734 vóór Chr. Ikzelf persoonlijk denk, dat we de hele geschiedenis van het volk Israël, bij het lezen van psalm 46, in het oog moeten houden om des te meer onder de indruk te raken van Gods’ daden in het verleden. Wel is het goed om bij de uitleg van deze psalm soms concrete voorbeelden te gebruiken, zodat het voor jullie, als lezers, duidelijk zal zijn, wat met een bepaald woord en/ of bepaalde zin word bedoeld.

Psalm 46 bestaat uit drie refreinen. Hier een kort overzicht:

-Refrein 1: Vs. 1-4 -Refrein 2: Vs. 5-8 -Refrein 3: Vs. 9-12

Het is opvallend dat in de SV achter het 4de vers niet de woorden ‘de Heere der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek’ staan. Dat is achter die andere refreinen wel zo. Waarom de Statenvertalers dat niet hebben gedaan, weet ik eerlijk gezegd niet. Mijns inziens mogen we die woorden ook rustig achter het 4de vers zetten. Dan eindigt elk vers met dezelfde woorden.

Het lijkt me het handigst om voor de uitleg van psalm 46 bij het 1ste vers te beginnen. Dan krijg ik geen gefrustreerde lezers.

Opschrift

Vers 1 begint met de volgende woorden:” Een lied op Alamoth, voor de opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.” Een andere vertaling zegt:” Voor den opperzangmeester. Van de kinderen van Korach. Met sopraanstemmen. Een lied.” Blijkbaar waren er ook sopranen bij. Gelukkig waren er niet alleen sopranen, want ‘dan kunnen de mannen dit lied niet goed meezingen.’

Verder staat er in vers 1 ‘kinderen van Korach’. En, als ik Korach lees, moet ik ook denken aan Dathan en Abíram. Deze drie mannen kwamen in opstand tegen het gezag van Mozes. Ze gingen tegen de voorschriften van God in. Als gevolg hiervan werden zij door de aarde verslonden. Zo zie je maar weer, dat ongehoorzaamheid wordt gestraft. Gelukkig is het niet altijd ‘zo vader, zo kinderen en kleinkinderen.’ De Korachieten komen we later namelijk tegen als tempelwachters en tempelzangers. Ze prijzen de Heere met luider stem! (2 Kron. 20:19). Wat een wonder! Zelfs uit een geslacht, als dat van Korach, kan iets goeds komen! Dat is troostvol!

Tenslotte nog een opmerking over het koor en de dirigent. De opperzangmeester was de bekwaamste muziekmeester. Hij was verantwoordelijk voor een goede uitvoering van dit lied. De beste instrumenten moesten gebruikt worden, de beste stemmen moesten gehoord worden. Iedereen moest er netjes uitzien. Alles moest perfect geregeld worden. Tot in de puntjes. Voordat wij verder gaan met het bestuderen van de psalm, moeten wij de nodige voorzorgsmaatregelen nemen. Het gebed en het lezen en herlezen van dit gedeelte zijn onmisbaar als je wilt dat de ‘uitvoering’ geslaagd zal zijn. Daarom vraag ik je:” Heb je al gebeden, voordat je begon met het lezen van psalm 46 en de studie over dit lied?” Zo niet, dan spoor ik je aan om het alsnog te doen!

Vers 2:” God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden.”

“God is ons een Toevlucht en Sterkte.” Je kunt ook zeggen:” God is ons een Toevlucht en Vesting.” Als je dit laatste leest, denk je meteen aan een burcht, aan een kasteel. Op internet las ik het volgende:” Als God hier een 'burcht' genoemd wordt, een vaste burcht, dan heeft dat precies diezelfde betekenis. Ik heb zo'n burcht eens gezien in Israël en u moet weten: dat is niet een kasteel waar de burchtheer zich veilig weet, maar het is vooral een versterkte plaats met een heel groot plein met muren eromheen. En als de boerenmensen in de omgeving geteisterd werden door de Filistijnen of de Midianieten die het land kwamen kaalscheren, dan was die burcht heel letterlijk een toevlucht: een plaats waar je naartoe kon vluchten om het vege lijf te redden. Ik maak het niet mooier dan het is: vaak was hun land dan evengoed platgebrand en de schade enorm. Maar je had een plaats om naar toe te vluchten, een plaats waar je de veiligheid van de koning kon vinden.” En dat is een heel hoop waard! Waar anders is er tegenwoordig echte veiligheid en geborgenheid? Een vraag:” Hoe kon kun je het beste vluchten tot een burcht?” Het beste kun je vluchten zonder enige bagage achter op je rug. Dan ben je het snelste bij het kasteel. Hoe kun je tot God het beste vluchten? Het beste zonder enige ‘bagage’. Heere, leer mij telkens maar weer om tot U te komen met lege handen, om ze zo te laten vullen door U! Maak mij rijk door Uzelf te geven en vervul mij met Uw Heilige Geest!

“Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden.” De engelse vertaling zegt:” He is a very present help in trouble.” Hij is present, Hij is aanwezig in benauwdheden. Hij is zeer nadrukkelijk, zeer ‘krachtelijk’ aanwezig in het lijden. Christus zei toch tegen Zijn discipelen voordat Hij wegging, dat Hij met hen zal zijn tot aan de voleinding van de wereld (Mt. 28)? God zegt toch, dat Hij ons nooit, dus ook in het lijden niet, zal verlaten? Hij verlaat ons niet als we bijvoorbeeld naar het ziekenhuis moeten voor een operatie! Hij verlaat ons, nogmaals, niet en nooit! Laten we dan goede moed houden! Heere, help ons om altijd vol goede moed te blijven! Maar, als dat niet lukt, wilt U ons dan wel Uw aanwezigheid laten ervaren! Nu een vraag:” Wat wordt er precies bedoeld met benauwdheden?” Dat betekent niet alleen dat je bang bent en in moeilijkheden zit, maar ook dat je geen kant meer uit kunt. De woorden van twee verschillende psalmen schoten er door mijn hoofd. De eerste was psalm 142:4 (berijmd):” ‘k Wou vluchten, maar kon nergens heen, zodat mijn dood voorhanden scheen en alle hoop mij gans ontviel, daar niemand zorgde voor mijn ziel." De tweede psalm was 118:3 (berijmd):”Ik werd benauwd van alle zijden en riep den Heer’ ootmoedig aan. De Heer’ verhoorde mij in ’t lijden en deed mij in de ruimte gaan. Het vervolg is ook heel mooi en toepasbaar op de situatie van een Israëliet, die in Jeruzalem was tijdens het beleg van Sanherib. De woorden luiden als volgt:” De Heer is bij mij, ‘k zal niet vrezen, De Heer’ zal mij getrouw behoên. Daar God mijn schild en hulp wil wezen, wat zal een nietig mens mij doen?”

“Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden.” In Jes. 28:16 staat, dat Hij ‘een beproefde steen’ is. Velen hebben Hemzelf, Zijn hulp, ‘uitgeprobeerd’ en ze zijn nooit met ‘lege handen’ teruggestuurd. Daarom kunnen wij ook gerust alles van Hem verwachten. We kunnen het wel met God wagen… In het woordje ‘bevonden’ zit het woordje ‘bevinding’. En ‘bevinding’ betekent ‘ervaring’ (van je geloof). De psalmist zegt eigenlijk, ook namens anderen, dat zij hebben ervaren in hun eigen hart en leven, dat God een Hulp in benauwdheden is. De psalmist zou je zonder veel moeite zo een aantal gebeurtenissen op kunnen noemen, waarin God hen hielp. Denk eens aan het feit, dat God hen heeft verlost van de Assyriërs. Na een poosje lagen er zo 185.000 Assyriërs buiten de muren van Jeruzalem op de grond (2 Kon. 19:35). En ze lagen niet te slapen, maar ze waren dood! En dit is nog maar één voorbeeld! Een vraag:” Wat heb jij ervaren van God in je leven over wie Hij is?” Heb jij ervaren dat Hij trouw is, of genadig, of goed, of geduldig, of liefdevol, of ‘toornig’? Probeer dat eens te vertellen! Of vind je dat moeilijk? Of heb je, volgens jou, weinig of niks ‘bevonden’ over wie Hij is? Heere, open ons hart voor wie U bent en voor wat U doet en heeft gedaan, zodat we kunnen vertellen wat U ons heeft laten ‘ondervinden!’

Als laatste wil ik nog een opmerking maken over wat de Kanttekeningen zeggen. De Kanttekeningen verwijzen naar Num. 11:22 om het woordje ‘bevonden’ uit te leggen. Zij vertalen het woordje ‘bevonden’ met ‘genoegzaam’. En dat op grond van Num. 11:22, waar het volgende staat:” Zullen dan voor hen schapen en runderen geslacht worden, dat voor hen genoeg zij? Zullen al de vissen der zee voor hen verzameld worden, dat voor hen genoeg zij?” Ik denk, dat ik hieruit de conclusie kan en mag trekken, dat God ons genoeg, ja zelfs overvloedig, laat zien over wie Hij is en wat Hij doet en heeft gedaan (in ons leven), zodat wij er over kunnen spreken met anderen. Denk bijvoorbeeld aan een moeilijke situatie, waaruit Hij je heeft geholpen. Denk bijvoorbeeld eens aan Zijn verzoeningswerk aan het kruis…Ik loop alvast vooruit op de uitleg van de psalm nu ik je aanspoor met de woorden:” Komt, aanschouwt de daden des Heeren…”

Vers 3:” Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart der zeeën.”

Alléén omdat God ons een Toevlucht, Sterkte en een Hulp in benauwdheden is, zullen wij niet vrezen. Als wij, mensen, op onszelf zijn aangewezen, dan is er alle reden om te vrezen, maar nu God onze Sterkte is, zijn er geen redenen om te vrezen. We hoeven niet te vrezen, al veranderde de aarde van plaats, en al werden de bergen verzet in het midden van de zeeën. (zie ook Ex. 15:8) We moeten dit vers en het volgende vers niet letterlijk nemen, het is beeldspraak, hoewel we wel concrete gebeurtenissen als voorbeeld kunnen nemen. Het is en blijft beeldspraak, net zoals er ook beeldspraak wordt gebruikt in Jes. 54:10, waar staat:” Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen; maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de Heere, Uw Ontfermer.”

Ik las in de Kanttekeningen bij de NV, dat naar de oud-oosterse voorstelling de aarde op de zee rustte (Ps. 24:2). Zij werd als anti-goddelijke macht beschouwd. Maar zelfs, al zou deze in beweging komen, ook dan nog behoefde de gelovige niet te vrezen. Al zouden tronen omvergeworpen worden, al zouden verschillende volkeren en geslachten ondergaan, al zou de gemeente vervolgd worden, al zullen de elementen van deze aarde in vuur en vlam gezet worden, wij zullen niet vrezen. Als ik me niet vergis, zit hier het overwinningslied uit Romeinen 8 in. Wie of wat zal ons kunnen scheiden van de liefde van Christus (vs. 35)? Niets en niemand! Geen verdrukking, of benauwdheid (want Hij is een hulp in benauwdheden en Hij is present in het lijden), of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? Hij zal ons in ‘het uur van de verzoeking’ niets onthouden, omdat Hij het liefste wat Hij had al heeft gegeven (vs. 32)! Denk ook aan psalm 84:6 (berijmd), waar staat, dat Hij het goede in de nood niet zal onthouden voor ‘de oprechten’, zelfs niet in de dood! Spurgeon zegt:” Hij is niet als de zwaluwen, die ons in de winter verlaten!” Is dat niet bemoedigend?!

We lazen net, dat de meest vaste en sterke elementen van de aarde, ons ‘niet van God kunnen afhouden.’ Al gaan verschillende regimes voorbij etc. We mogen dit ook ‘op kleine schaal’, dus op ons persoonlijk leven, toepassen. De situatie waarin je leeft, verandert telkens weer. Je verliest je werk van de ene op de andere dag. Je wordt plotseling geconfronteerd met ziekte of moeite in je nabije omgeving. Alles kan zo heel plotseling veranderen. Troost je met het feit, dat Jezus gisteren en heden Dezelfde is, van nu aan tot in der eeuwigheid (Hebr. 13:8)! Troost je met het feit, dat Zijn beloftes, Zijn woorden nooit zullen voorbijgaan! (Mark. 13:31)

Vs. 4:” Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren, door derzelver verheffing!”

Ik krijg een beetje het gevoel, dat al die ‘anti-goddelijke machten’, uitgedaagd worden. Er staat eigenlijk:” Kom maar op bruisende wateren! Word maar flink beroerd, word maar lekker ‘troebel’, word maar lekker ‘modderachtig’! (voor vertaling van dit woord zie Job. 16:16) Het heeft toch geen zin! Kom maar op, Sanherib, met je machtige leger! Straks zal je leger dood buiten de muren van Jeruzalem op de grond liggen! Straks zul je gedood worden door je eigen zonen (2 Kon. 19:37)! Kom maar op machtige Farao van Egypte! Straks zal je dood aan de oever van de zee liggen! Laat af, en weet dat God Gód is! Beef Satan, Hij die ons geleid, zal u de vaan doen strijken! Neem goed en bloed ons af, het draagt u geen gewin, wij gaan ten hemel in, en erven koninkrijken!

Laatste opmerking: het gebruis van de wateren en het troebel worden van het water moet en zal er voor zorgen, dat het volk van God aan de overkant komt. Als het pad door de zee er voor de Israëlieten niet was geweest, waren ze ook niet aan de overkant gekomen. Dan waren ze omgekomen! Hieruit moet ik de conclusie, dat, wil je aan ‘de overkant’ komen, dat, wil je Zijn discipel zijn, je zult moeten lijden. In Filip. 1:29 staat, dat het ons uit genade gegeven is niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden. Hieruit mag ik weer concluderen, dat lijden een genadegift, dus ook een voorrecht is! Dat is even slikken, vind je niet?! We moeten ons er zelfs over verblijden! (Matt. 5:12) Heere, leer ons om blijmoedig U te volgen, onszelf te verloochenen en ons kruis te dragen!

Sela.

Even tot rust komen na dit eerste refrein. Deze lange triomfkreet, deze jubel ‘voor God’ heeft ons doen snakken naar adem! We kunnen nog wel even doorgaan, maar onze adem is daar te kort voor! Even adem halen, zodat we weer verder kunnen gaan met het volgende refrein…Ik zie het al: het tweede refrein begint, in tegenstelling tot de vorige, wat rustiger. Er staat:

Vs. 5:” De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des Allerhoogsten.”

Ja, hoe moeten we dit vers opvatten? Ik vind het voor mezelf best verwarrend, omdat de meningen nogal verschillend zijn. De Kanttekeningen bij de NV zeggen het volgende:” Indien dit woord, bij het slot van vs. 4 hoort, dan zijn met ‘haar stromen’ –in het Hebr. ‘zijn beken’ – Gods’ beken bedoeld. Dat dit dan natuurlijk ook beeldspraak is, spreekt vanzelf. Wie dit woord aan het begin van vs. 5 laat staan, vraagt, welke rivier bedoeld is. Men heeft gedacht aan de paradijsrivier (Gen. 2:10), of aan de rivier, die in Ez. 47 beschreven wordt, welke van de tempel uitgaat. Of men heeft er niet meer dan beeldspraak in gezien, zoals deze ook aangetroffen wordt in ps. 36:9, waar staat:” Zij worden dronken van de vettigheid van Uw huis; en Gij drenkt hen uit de beek van hun wellusten.” Dit laatste is daarom te meer waarschijnlijk, omdat Jeruzalem niet aan een rivier lag.” Wel heeft Hizkia een tunnel aangelegd om de toevoer van water mogelijk te maken ten tijde van het beleg (2 Kron. 32:30) Enfin, het maakt niet zo heel veel uit, het gaat om de mooie betekenis! Matthew Henry schrijft het volgende:” Het genadeverbond is de rivier en de beloften daarvan zijn de beekjes. Of de Geest van de genade is de rivier (Joh. 7:38,39) en de vertroostingen daarvan, zijn de beekjes, die de stad van God zullen verblijden.” Gelukkig is er water, want water betekent leven! Zeker als je opgesloten zit tussen de muren van Jeruzalem! Zeker als je in een ‘benarde situatie’ zit! Nu wil ik jullie vertellen, dat de Heilige Geest, die ‘het water’ uit het lichaam van Jezus neemt, is gekomen als water voor de dorstigen en als stromen op het droge. Wij zullen water scheppen met vreugde uit de fonteinen van het heil! (Jes. 12:3) En: die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet! (Openb. 22:17)

Vervolgens wil ik nog wat zeggen over de stad van God. De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods. De stad van God is Jeruzalem. En daar zijn de woningen van de Allerhoogste. In Jeruzalem liet God zien wie Hij was en wilde zijn voor het volk. In Jeruzalem…dáár woont Hij. (Ps.133) En, onder Jeruzalem, en nu trek ik de lijn door, mag je ook Gods’ volk, de gelovigen, zien. We mogen vol verwondering uitroepen:” Heere! wat is het, dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren, en niet aan de wereld?” Waarom mogen wij elke zondag uit Uw Woord horen en anderen niet? Wat een voorrechten hebben wij? Dat is genade! Zien wij dit als een voorrecht? Of, vinden wij het ‘gewoon’? Vergeef ons Heere, als wij dit gewoon vinden! Geef ons een dankbaar hart!

Tenslotte nog iets. Ik zei net, dat wij bevoorrecht zijn, omdat wij telkens weer het Woord kunnen en mogen horen. Maar dat brengt ook een grote verantwoordelijkheid met zich mee. We moeten wel zelf gebruik maken van het Water! Het zou toch wat wezen, dat we wel water aangeboden krijgen, maar het niet drinken! Is dat niet vreselijk dom? Kijk, het wonen ‘in Jeruzalem’ is geen garantie voor veiligheid, want als je in Jeruzalem god-loos leeft, dan krijg je God alsnog tegen je! Lees het boek Jeremia maar eens! Ben je werkelijk een ingeschreven burger van Jeruzalem? Sta je werkelijk in het boek des levens? Heb je werkelijk het ‘goede paspoort’? Wees gewaarschuwd: niemand zal in het (hemelse) Jeruzalem komen als je niet in het boek van het leven staat! Als je ‘de weg’ hebt geweten, maar niet bewandeld, dan zul je nog een grotere straf krijgen dan de Assyriërs! (Luk. 12:47)

Vers 6:” God is in het midden van haar, zij zal niet wankelen; God zal haar helpen in het aanbreken van den morgenstond.”

Omdat God in het midden van Jeruzalem woont, zal deze stad niet wankelen. De discipelen op het meer verdronken ook niet met Jezus aan boord. Jeruzalem zal ook niet verwoest worden met God binnen haar poorten! Geweldig toch! Mijn Schuilplaats, mijn Trooster en Veilige Toren van kracht bij U kan ik schuilen, bij U kan ik troost vinden en bij U krijg ik kracht om verder te leven! Toen ik dit vers las, moest ik denken aan Openb. 21:3, waar staat:” Ziet de tabernakel van God is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn.”

“God zal haar helpen in het aanbreken van de morgenstond.” Spurgeon zegt:” Binnen in haar (d.i. Jeruzalem) zal Hij overvloedige voorraad beschikken, en buiten haar muren zal Hij haar vijanden bij duizenden nedervellen, evenals in het leger van Sanherib, toen de engel uitging om hen te slaan. “In het aanbreken van de morgenstond.” Zodra het morgenlicht de dag aankondigt, zal Gods’ rechterhand worden uitgestrekt ten behoeve van Zijn volk. De Heere is altijd vroeg op. Wij zijn traag om Hem te ontmoeten; maar Hij vertraagt niet om ons te helpen. Ons ongeduld klaagt over het goddelijk vertragen, maar in der waarheid vertraagt de Heere de belofte niet.” Ik moest denken aan de overbekende tekst uit 2 Petr. 3:9:” De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommige dat traagheid achten), maar is geduldig over ons, niet willende dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.”

Bij het bestuderen van deze tekst, dacht ik aan het volgende:” Als de morgen aanbreekt, dan verdwijnt het duister en komt het licht.” De zon verschijnt aan de horizon. Ik denk, dat we allereerst kunnen denken aan de eerste komst van Christus. Hij is immers de blinkende Morgenster? (Openb. 22:16) Hij kwam in het duister om Zijn licht te laten schijnen en zo de duistere dingen te onthullen. We mogen, volgens mij, in de tweede plaats ook denken aan Zijn terugkomst op de wolken van de hemel. Die morgenstond heeft pas echt goud in de mond! Dan zal Hij ook Zijn licht laten schijnen! Sterker nog: Hijzelf is het Licht, Hijzelf is de Zon der Gerechtigheid! Ik moest denken aan Openbaring 22:5:” En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht van de zon nodig hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid.” Verder moest ik denken aan psalm 17:8 (berijmd):”Maar- blij vooruitzicht, dat mij streelt- ik zal, ontwaakt (dus in de morgenstond), Uw lof ontvouwen, U in gerechtigheid aanschouwen, verzadigd met Uw goddelijk beeld.”

Nog één opmerking:” De morgenstond komt, het licht onthult het duister.” We weten niet wannéér dat zal zijn, maar we weten wel, dat het onverwachts is. Daarom moet je nuchter en waakzaam zijn! Biddend waken moet je! En: niet dronken van ‘allerlei’ dingen.’ Er staat geschreven:” Word niet dronken in wijn, maar word vervuld van de Geest. (Ef. 5:18)” Zorg dat je niet slaapt en in het ‘duister’ wandelt als Jezus terugkomt! Heere, leer ons om elk moment waakzaam te zijn! Leer ons om niet aan ‘het duister’, de zonde, toe te geven! Vervul ons met Uw Geest! Maak ons ‘dronken’ van Uzelf! Reinig en maak ons heilig, want U bent heilig!

Vers 7:”De heidenen raasden, de koninkrijken bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt.”

In de eerste plaats verwijst dit vers, volgens mij, naar de daden van God in de geschiedenis van Zijn volk. Ik zal een voorbeeld geven, dat ik nog niet heb gebruikt. Sla 2 Kron. 14 eens open. In dit hoofdstuk trekt Zerah, de Moor, met zijn grote leger, ten strijde tegen het kleinere leger van de godvrezende koning Asa. Wat doet Asa dan? Hij roept de Heere, zijn God aan. In vers 11 staat:” En Asa riep tot de Heere, zijn God, en zeide: Heere, het is niets bij U, te helpen, hetzij de machtige, hetzij de krachteloze; help ons, o Heere, onze God! Want wij steunen op U, en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze menigte; o Heere! Gij zijt onze God; laat de sterfelijke mens tegen U niets vermogen.” In het volgende vers staat, hoe de Heere de Moren ‘plaagde’. In de volgende verzen staat wat er nog meer gebeurt. Zie je het hier? De heidenen raasden, de koninkrijken bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt. Zo zijn er nog wel meer voorbeelden te noemen. (2 Kron. 20, 2 Sam. 10)

In de tweede plaats is dit vers een profetie. In psalm 2:1-3 staat:” Waarom woeden de heidenen en bedenken de volken ijdelheid? De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen tezamen tegen de Heere, en tegen zijn Gezalfde zeggende: Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen.” In deze drie verzen zien we de haat van de menselijke natuur tegen Jezus. (Spurgeon) In Hand. 4:27, 28 wordt hier een uitstekende verklaring voor gegeven:” Want in der waarheid zijn vergaderd tegen Uw heilig Kind Jezus, welke Gij gezalfd hebt, beide Herodes en Pontius Pilatus met de heidenen en de volken Israëls; om te doen al wat uw hand, en uw raad tevoren bepaald had, dat geschieden zou.” Toen het kind Jezus geboren was en Herodes daarvan hoorde wilde deze het Kind doden. Maar dat lukte hem niet, omdat God Zijn stem verhief. (zie Matt. 2:12, 13!) En, zoals de tekst uit Hand. 4 al zegt, waren Herodes en Pontius Pilatus, zonder dat ze het zelf wisten, slechts instrumenten in de hand van God.

We zagen net, dat al het geraas en gebulder van de heidenen geen enkele zin hadden. Telkens kwam God te hulp. En dat is een bemoediging, ook voor ons. Niets en niemand zal ons ten val kunnen brengen! Ik heb dit trouwens al eerder gezegd: niets en niemand zal ons kunnen scheiden…etc.

Vervolgens nog enkele opmerkingen over de zin ‘Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt.’ Dus het verheffen van Zijn stem, heeft als gevolg dat de aarde versmelt. Misschien kan ik een voorbeeld gebruiken. Als je een aansteker bij een plastic papiertje houdt, dan moet je eens zien hoe dat papiertje verschrompelt! Het is zo weg! Zó is het nou ook met het verheffen van Zijn stem. Denk ook maar eens aan het feit, dat God verscheen op de Sinaï. (Ex. 19) “En het geschiedde op de derde dag, toen het morgen was, dat er op de berg donderen en bliksemen waren, en een zware wolk, en het geluid van een zeer sterke bazuin, zodat al het volk verschrikte, dat in het leger was.” (vs. 16) En verder vers 18, 19:” En de ganse berg Sinaï rookte, omdat de Heere op denzelve nederkwam in vuur; en zijn rook ging op, als de rook van een oven; en de ganse berg beefde zeer. Toen het geluid van de bazuin gaande was, en zeer sterk werd, sprak Mozes; en God antwoordde hem met een stem.” (Hij verhief Zijn stem!) Beste lezers, jullie moeten weten, nu ik met deze verzen bezig ben, het op dit moment onweert! Dan spreekt het nog iets meer! Is dit toeval? ‘k Denk het niet!

Tenslotte nog één opmerking. In het Hebreeuws staat ook wel:” Hij gaf Zijn stem.” En Zijn stem is Zijn Woord! We hebben Zijn Woord! Wat doen we ermee? We hebben het vleesgeworden Woord ontvangen! Wat doen we met Hem? Nemen we Gods’ gift aan? Vertrouwen we op Hem? Bidden we om de Heilige Geest, Die onze hand laat uitstrekken om het grote Cadeau, aan te nemen? Heere, help ons om op U te vertrouwen! Heere, geef ons uw onmisbare Heilige Geest! Heere, wilt U, als onze grote Pottenbakker, ons hart zo maken, dat we niets anders kúnnen en wíllen, dan U omhelzen!

Vers 8:”De Heere der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek.”

Onze Heere is een Heere van de hemelse legers. Wie moet nu niet denken aan de geschiedenis, dat de Syriërs tegen Elisa optrokken (2 Kon. 6). De koning van Syrië had een groot leger, maar het leger van God, dat bestaat uit vurige paarden en wagens, is nog veel groter en machtiger. Elisa zei tegen zijn jongen:” Vrees niet, want die bij ons zijn, zijn meer dan die bij hen zijn.” (2 Kon. 6:16) En in psalm 34:8 staat, dat de Engel des Heeren, zich legert rondom dengenen die Hem vrezen. Gods’ volk is niet in de minderheid, want Gods’ leger is rondom hen! God is met ons! (Jes. 7:14) Een bekend lied zegt:” U komt ons Heer, in Christus tegemoet. U geeft ons Heer, verlossing door Zijn bloed.” The Lord is with me, I’m not afraid! What can men do to me? De Heere is mijn levenskracht, voor wie zou ik vervaard zijn? Ofschoon mij een leger belegerde, mijn hart zou niet vrezen; ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zo vertrouw ik hierop. (Ps. 27) Heere, geef ons dit geloofsvertrouwen! Dat we in U, in U alleen sterk zullen zijn!

Er staat:” De God van Jakob is ons een Hoog Vertrek.” De God van een leugenaar is ons een Hoog Vertrek. Dat betekent dat we te doen hebben met een geduldige en genadige God. Dat betekent, dat Hij, ondanks misstappen die we hebben begaan in het verleden, toch door wil gaan met ons. Dit laat trouwens ook Gods’ trouw zien. Groot is Uw trouw o Heer, iedere morgen aan ons weer betoond!

De God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. De engelse vertaling heeft ‘Hoog Vertrek’ niet vertaald, maar vervangen door één woord, namelijk met ‘refuge’, wat toevlucht betekent. ‘Hoog Vertrek’ en ‘Toevlucht’ schijnen, als je de engelse vertaling moet geloven, synoniemen te zijn. Dit zal denk ik ook wel kloppen, maar toch zou ik de woorden ‘Hoog Vertrek’ laten staan. Als de God van Jakob ons een Hoog Vertrek is, dan betekent dat God hoog woont, maar dat Hij toch de nederige aanziet, (Ps. 138:6) de geringe uit het stof opricht en de nooddruftige uit de modder verhoogt. (Ps. 113:7) Het woordje ‘Vertrek’ geeft aan, dat wij kleine, zondige en gebrekkige mensjes in kwade en moeilijke tijden in Zijn aanwezigheid mogen verblijven. Hij verbergt mij in Zijn hut, ten dage van het kwaad. (Ps. 27:5) En dit allemaal dankzij Jezus, die onze Voorloper en Wegbereider is! Heere, wilt U onze Toevlucht en Hoog Vertrek zijn van geslacht tot geslacht! Wilt U ons in Uw armen sluiten in moeilijke tijden!


Sela.

Het is weer tijd om adem te halen en om deze woorden tot ons door te laten dringen! Het is ook tijd om naar het volgende couplet te gaan. Laten we dat nu maar doen dan!

Vers 9:” Komt, aanschouwt de daden des Heeren, Die verwoestingen op aarde aanricht.”

Het is opvallend, dat het in de tegenwoordige tijd staat. Althans, zo lijkt het. Ik denk, dat we ook vandaag de dag moeten letten op wat God doet. Op kleine of op grote schaal. En het is onze opdracht om Gods’ daden (in en door Christus) door te vertellen. Verder is het opvallend, dat in het Hebreeuws staat, dat we de daden van God moeten aanschouwen, Die verwoestingen op aarde heeft aangericht. Dus, dat betekent dat we ook terug moeten kijken. Kom, neem eens een kijkje over de muur, waar de Assyriërs dood op de grond liggen. Israëliet, kijk eens achterom waar de Egyptenaren dood aan de oever van de zee liggen! We moeten, ook in ons persoonlijk leven, achterom kijken, want dat is een manier om vooruit te komen. Ooit hoorde ik het voorbeeld van roeiers. Roeiers roeien achteruit om vooruit te komen. Zo is het met ons ook! Kijk, vooral in tijden van aanvechting en twijfel, naar de dingen die God al heeft gedaan in je leven! Denk aan de belofte, waarin staat, dat de Heere het goede werk, dat die in jou is begonnen, zal voleindigen tot op de dag van Jezus Christus. (Filip. 1:6) Laat je reactie zijn:” Ik zal de daden des Heeren gedenken; ja, ik zal gedenken Uw wonderen van ouds her; En zal al Uw werken betrachten, en van Uw daden spreken.” (Ps. 77:12,13) Ik eindig met de woorden:” Wie wijs is, merk die dingen en geef verstandig acht op ’s Heeren handelingen, zo vol van gunst als macht! (Ps. 107:22-berijmd)

Vers 10:” Die de oorlogen laat ophouden tot aan het einde der aarde, de boog verbreekt, en de spies aan twee slaat, de wagenen met vuur verbrandt.”

Spurgeon zegt:” Alle soorten van wapens brengt Hij bijeen en legt ze op hopen om ze volkomen te vernietigen. Zo was het in de dagen van ouds in Judea, en zo zal het in toekomende tijden in alle landen wezen. Gezegende daad van de Vredevorst!” Er schoten me een aantal woorden en een wijs door mijn hoofd. Ik heb het opgezocht. Het is een lied uit het liedboek voor de kerken. Het luidt als volgt:” O Vredevorst, Gij kunt gebieden de vreed’ op aard’ en in mijn ziel! Doe alle volken tot u vlieden, dat al wat ademt voor U kniel! Er schoot me weer een zin door mijn hoofd. Ditmaal waren het zinnen van een lied uit de Evangelische Liedbundel:” O Heer, de nacht komt over ons. Het grote oordeel wacht tot U zult spreken. O Heer, kunt U nog aanzien hoe Uw liefde wordt veracht, hoe mensen breken? Ontferm U Heer, vergeef ons Heer, genees ons, Heer en maak Uw kerk weer nieuw. Herstel het recht, geef vrede, doorstroom het land met Uw gerechtigheid.” Doorstroom ons hart ook met Uw gerechtigheid! Uit genade!

Tenslotte:” Er staat geschreven, dat Hij de boog verbreekt, de spies aan twee slaat en de wagenen met vuur verbrandt.” In 1 Kon. 19:32, waar Jeruzalem belegerd wordt, staat:” Daarom zo zegt de Heere van de koning van Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl inschieten; ook zal hij met geen schild daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen.” Ook in het nieuwe Jeruzalem zal helemaal niets inkomen, wat verontreinigd is!

Vers 11:” Laat af, en weet, dat Ik God ben; Ik zal verhoogd worden onder de heidenen, Ik zal verhoogd op de aarde.”

Weest stil, alle gij volken! Erken dat Ik God! Ik, Ìk ben de Heere, en er is geen Heiland behalve Mij! (Jes. 43:11) Jullie zien, wat Ik onder jullie hebben aangericht! Ik ben God! Tast Mijn eer niet aan, want dat komt jullie duur te staan! En raak Mijn volk, Mijn oogappel niet aan! Ik zal verhoogd worden onder de heidenen. Ik zal ook verhoogd worden op de aarde! Elke tong zal belijden, dat Ik God ben, en niemand meer! Elke knie zal voor Mij buigen! Ik kom, Ik kom op de aarde te richten, de wereld in gerechtigheid! (Ps. 98:4- berijmd) De hele aarde zal schitteren van het licht van Mijn heerlijkheid en majesteit!

Tenslotte nog iets:” Er zit nog een enorme bemoediging in voor iedere zendingswerker.” Het beekje van Gods’ genade zal niet alleen Israël, maar ook de heidenen bereiken!” God zal verhoogd worden op de aarde! Hoe slecht, hoe ontaard, hoe verdierlijkt de volken ook zijn mogen! Zij mogen ontspannend het Evangelie rondstrooien, want het is Gòd, Die bepaalt wat er mee gebeurt! Maar…vruchtdragen zàl het! In Jes. 55:10,11 staat het volgende:” Want zoals de regen en de sneeuw van de hemel neerdaalt, en derwaarts niet terugkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve de zaaier, en brood de eter. Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij terugkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende.”

Vers 12:”De Heere der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek.”

In dit laatste vers wil de dichter nog op ons hart drukken, dat God aanwezig is. Hij wil nog één keer benadrukken, dat God met ons is, al de dagen van ons leven! Hiermee kan en wil ik van jullie, lezers, afscheid nemen, net zoals Christus deed, voordat Hij naar de hemel ging om voor ons een plaats te bereiden!

Sela.

Ik had al ademnood, maar gelukkig mag ik nu weer rusten. En: voor jullie, leden van de Strijdende Kerk, ligt nog een ‘SELA’ in ’t verschiet!

Kern: God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden. Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart der zeeën.

Gebed:

Dank U wel Vader, dat U mij heeft geholpen met mijn bijbelstudie! Dat U mij woorden, gedachten en liederen te binnen heeft laten schieten! Dank U wel voor de wijsheid en inspiratie van Uw Heilige Geest! Dank U wel voor zo’n geweldige psalm! Wilt U de psalm en de uitleg ervan zegenen! Wilt U met dit woord doen, wat U behaagt! Dat heeft U Zelf beloofd, o God van het verbond! Wilt U al het verkeerde, ook in deze studie, wegnemen en vergeven! Wilt U ons helpen om, in voor- en tegenspoed, op U te vertrouwen. Dat U voor ons een Toevlucht en een Hulp in benauwdheden zult zijn! Dat we Uw liefde niet verachten en Uw Naam niet bespotten zoals de Assyriërs! Dat zal ons ‘de kop’ kosten! Leer ons om naar Uw wil te handelen, want dan zullen we in Uw waarheid wandelen. Stort Uw Geest, als een overvloedige waterstroom, in ons uit, zodat we Uw lof verkondigen zullen. Van nu aan tot in der eeuwigheid! Amen!

Afsluiter:

Een vaste burcht is onze God, Een toevlucht voor de Zijnen! Al drukt het leed, al dreigt het lot, Hij doet Zijn hulp verschijnen! De vijand rukt vast aan met opgestoken vaan; hij draagt zijn rusting nog van gruwel en bedrog, maar zal als kaf verdwijnen!

Geen aardsemacht begeren wij, Die gaat welras verloren. Ons staat de sterke Held terzij, Dien God ons heeft verkoren.. Vraagt gij Zijn naam? Zo weet dat Hij de Christus heet. Gods’ eengeboren Zoon. Verwinnaar op de troon. De zeeg’ is ons beschoren.