Gebruiker:Delphine Van Nevel/Kladblok

Sociaal-cultureel werk na de verstedelijking bewerken

 
Georges-Eugène Haussmann

Grootscheepse verbouwingen bewerken

Georges-Eugène Haussmann is een Franse stedenbouwkundige die eind 19e eeuw voor een oplossing zorgt. Hij laat de hele stad wegvegen en maakt plaats voor brede wegen, een station, enkele parken en nieuwe ontmoetingsplaatsen. De smalle, kronkelende straatjes maken plaats voor brede boulevards, waardoor het onmogelijk wordt voor rebellen om barricades op te werpen. Bovendien kan op deze brede straten goed gebruik gemaakt worden van zwaar geschut en worden snelle troepenverplaatsingen in de stad mogelijk gemaakt. Doordat de nieuwbouw langs de boulevards weinig ruimte laat voor goedkope huisvesting, begint de arbeidersbevolking uiteindelijk naar de buitenwijken te trekken.

De taalstrijd in België bewerken

Met de uitvaardiging van de Gelijkheidswet in 1898, wordt het Nederlands net zoals het Frans eindelijk erkend als officiële landstaal. Vanaf 1910 komt er echter terug een golf van radicalisering op gang wanneer de Legerwet (1913) de oprichting van Vlaamse legerafdelingen verwerpt. De officiers geven Franse bevelen aan de Vlaamse soldaten en dit zorgt voor een opeenstapeling van communicatieproblemen. De Eerste Wereldoorlog versterkt de spanningen tussen Franstaligen en Nederlandstaligen. Oud-activisten richten in 1919 een eigen partij op, de Frontpartij, die staan voor een maximumprogramma dat de scheuring van België inhoudt. Vanaf deze periode wordt het sociaal-cultureel werk dus ook een taalkwestie.

Na de Tweede Wereldoorlog bewerken

Na de Tweede Wereldoorlog is het belangrijk om de bevolking te motiveren en te activeren bij de culturele en sociaal-economische heropbouw. Denk daarbij aan jeugd- en jongerenwerk, aangepaste onderwijsvoorzieningen, maatschappelijk werk en gezinszorg. Vlak na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog vindt er een geboortegolf plaats in veel West-Europese landen en de Verenigde Staten. Deze babyboom(generatie) vormt opnieuw een basis voor het sociaal-cultureel werk. Er zijn meer kinderen dan volwassenen waardoor er een echte jeugdcultuur ontstaat.

In de Gouden Jaren zestig ontstaat er mede door het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM), die jarenlang het sociaal-cultureel werk subsidieert, een breed aanbod van welzijnsvoorzieningen zoals kinderwerk, buurtwerk, basiseducatie, kinderopvang… In de jaren zestig en zeventig maakt de sector van het Sociaal-cultureel werk een sterke groei door. Steeds meer migranten, vrouwen, werklozen en de jeugd komen centraal te staan. Allerlei instellingen werken aan het emanciperen van de vrouw (V.O.S. activiteiten) en het ondersteunen van de belangen van jongeren (JAC’s).