Gebruiker:Debackpe/Kladblok

HET HOF TER SCHRIECK - Berchem, Antwerpen

Hof ter schriek - Berchem, Antwerpen
  • "schrieck", een veelvuldig voorkomend toponiem, betekent "hoek" of "keerpunt"

zo'n "schriek" lag aan/tegen de Oude Mechelse baan, waar de weg van Lippeloo en Middelheem naar de Berchemmolen, de baan kruiste. De grond behoorde hier tot de feodale heerlijkheid van ter Woestine Lippeloo. De oudst gekende en identificeerbare eigenaars -in de 17e eeuw- zijn de Van Beuseghems, een "scabinale" familie. Het goed moet echter reeds vroeger hebben bestaan als speelhof. Inderdaad, in goedenisbrieven uit 1516 vinden we dat het wordt vernoemd als "speelhof" met "vrijdom van wijn- en bieraccijnzen”. De oppervlakte van het geheel was toen aanzienlijk groter, bijna driemaal zoveel als in de jaren vóór de tweede wereldoorlog. In 1715 ging het goed uit de handen van de familie Van Beuseghem. De weduwe van Alfons Van Beuseghem, Catharina Clement, vererfde het aan een vrome jonge dame, een zekere Marie-Anna Herry. De erfenis bestond niet alleen uit Ter Schrieck, maar ook uit een woonst te Antwerpen, gelegen Meir nr. 44. Mej. Herry was een eenvoudig persoon en voelde zich enigszins verlegen met al dat bezit. Rond die tijd echter trad haar neef, Alfons François Ignace Herry in het huwelijk met Jacqueline Van de Vorst, de jonge weduwe van handelaar Pierre Martens. Mej. Herry schonk hem als "bruidsschat" een som van 11,800 Gld. in baar geld, juwelen en het eigendom van het goed te Berchem. Tevens gaf zij hem, voor de duur van haar leven, het gebruik van het "hotel" (herenhuis) op de Meir. In de betrokken schenkingsakte, wordt het goed Ter Schrieck beschreven als "een schoon ende welgelegen speelhof met hoeve en labeurgronden, 14 1/2 bunders oppervlakte". De waarde wordt geschat op 14,000 Gld. M.A. Herry overleed in 1722. De wettelijke erfgenamen waren de reeds genoemde neef A. Herry, een nicht JM. Herry, begijn, en de twee kinderen van een reeds overleden neef, P.J. Herry, geboren uit zijn huwelijk met de genaamde Isabella Van Hille. De verdeling van de erfenis greep plaats op 27 oktober 1722. Alfons Herry kreeg het huis op de Meir in eigendom toegewezen. Bij zijn overlijden liet hij zijn drie zonen als erfgenaam na: Philippe-Denis en Pierre-Joseph, aalmoezeniers, en Jacques-Louis. Daags vóór kerstmis, op 24 december 1757, verdeelden zij de goederen met hun halfbroers, Pedro en Ignatius Mertens, zonen uit het eerste huwelijk van hun moeder. De woonst op de Meir kwam aan Philippe-Denis en het Hof ter Schrieck aan Pierre-Joseph. In 1779 bevonden P.J. Herry en zijn vrouw H.C. Lunden zich in financiële moeilijkheden. Ze werden onder curatele van notaris Steencruys gesteld en deze gaf op 31 maart 1780 toelating om tot verkoop van het hof over te gaan. Het had toen nog slechts een oppervlakte van ongeveer 5 bunders. Het eigendom werd oorspronkelijk toegewezen aan een zekere N.J. Van Essen. Jacques­ Louis Herry, broeder van de onteigende, deed echter verwantschapsrechten gelden, wat aanleiding gaf tot enige moeilijkheden. De uitslag was echter dat de schout van Berchem, F.P. Jacobs; het goed toewees aan Jacques-Louis Herry, mits betaling van de geboden prijs van 7,150 Gld. in wisselgeld. Dit besluit viel op 19 oktober 1781. Drie jaar later verkocht het echtpaar Herry-Gasparoly echter het hof aan J.B. Liagre, die gehuwd was met M.E. Hendrickx, weduwe, met drie kinderen, van J.B. Basteyns. Deze dame overleefde ook haar tweede echtgenoot, doch overleed zelf op 1 februari 1801. Ze liet haar drie kinderen na als erfgenamen. Deze waren een zoon, Jean François Basteyns, en twee dochters, nl. Jeanne C. Basteyns, gehuwd met J.J.E. Ceulemans en Marie A.P. Basteyns, gehuwd met F.J. Bisschop. De zoon en de twee schoonzonen waren alle drie handelaars. De verdeling greep plaats in 1803. Marie-Anne, de echtgenote van F.J. Bisschop kreeg het goed toegewezen. Het werd toen geschat op 16,000 Gld. wisselgeld, zowat 34,000 Frs. De oppervlakte, met bijliggende gronden, was toen ongeveer 9 Ha, 33 are. Alles wijst erop dat het de heer Bisschop-Basteyns was die rond 1815 de gebouwen op het goed deed heroprichten. Hij overleed op 18 februari 1831 en zijn echtgenote volgde hem op 21 juli 1850. De erfgenamen waren de kinderen: - Jeanne, (echtgenote van Désiré Grenier, handelaar), - Marie F.J., handelaarster te Luik, - Louis J.E., handelaar en Belgisch consul te Boekarest - François-Joseph, een onder curatele gestelde zoon. Op 12 november 1850 werd het hof ter Schrieck, omvattende 3 ha. 87a.en een aan grenzend perceel van 1 ha. 17 a. toegewezen aan mevrouw Grenier-Bisschop, mits 37,900 Frs. In 1862 werd Antwerpen "gezegend" met de nieuwe vestingen. Het hof, dat achter de kerk van Berchem (St-Willibrordus) aan de oude Mechelse baan lag, werd van de bebouwde kom afgesneden en kwam vlak tegenover de nieuwe vestingen te liggen. Het voor deze vestingen opgeëiste deel van de gronden, werd in 1863 en 1870 vervangen door de aankoop van nieuwe percelen, zodat de oppervlakte tot 6 ha. werd uitgebreid. Op 6 juli 1887 werd het domein per opbod verkocht, doch niet toegewezen. Eindelijk op 16 juli werd het door Meesters Gheysens en Leclef, toegewezen aan de heer Theodoor Wouters, rentenier te Antwerpen. De oppervlakte werd vastgesteld op 5 ha. 85 a. en 10 ca. De prijs was 70,000Fr. Elf jaar later, in 1898, werd het goed aangekocht door de heer August Peten (+ 3-12-1936). Tot 1939 was de toestand dan als volgt: Oppervlakte 6.03 ha., park met drie vijvers, kasteeltje, de villa Pontegrys, een hoeve met dierenkweek (die een inkomen bezorgde aan een landbouwersgezin), een stal met 4 paarden, weiden, boomgaard, moestuinen en velden met graasgrond voor hoevedieren. Verder lag er ten zuiden van het eigendom nog 2 tot 3 ha. weiden, die aan de Stad Antwerpen werden verhuurd. Door de grenswisseling van 9 mei 1912, met uitwisseling van terreinen tussen Berchem en Antwerpen, kwam het Hof inmiddels op Antwerps grondgebied te liggen. Het goed bleef, inmiddels nog tamelijk rustig gelegen, afgezonderd van de bebouwde kom. De uitbreiding van het nieuwe Berchem kwam weliswaar steeds dichter, doch er was nog steeds een scheiding door onbebouwd terrein. In 1928 sloot de Hof-ter-Schriecklaan dan nog aan op de Floraliënlaan en werd de rustige afzondering weer een beetje doorbroken. Alles bleef nu bij het oude tot in 1945. De beruchte V-bommen vonden ook daar hun doel. Eerst viel, op 2 januari 1945, een V-2, gevolgd door een V-1. Het kasteel, de hoeve met bijgebouwen en de stallen werden vernietigd. Er vielen twee slachtoffers: de tuinman en een helper. In 1946 begon men met het slopen der oude vestingen en het opvullen der "grachten". Dan volgde de aanleg van de binnen singel en de E3. Het nieuwe Berchem had zich uitgebreid en het gedeelte van de Floraliënlaan, gelegen nabij het hof, volgebouwd. In 1979 viel ook het hof gedeeltelijk ten offer aan de manie van "nieuwe wegen". Men begon aan de E10. Het eigendom werd in drie delen gesneden. Het grootste, middelste gedeelte, met een oppervlakte van bijna 28.000 m² werd onteigend. Aan weerszijden van de nieuwe baan, kant park en kant Floraliënlaan, bleven twee stukken het eigendom van de familie Peten. Deze trachtte zich tegen de onteigening te verzetten. Het eigendom was in "onverdeeldheid" aan de 24 afstammelingen van de kinderen van August Peten. De procedure, typisch "Belgisch", duurde 10 jaar, van 1979 tot 1989. In 1981 en 1984 vielen er weliswaar beslissingen ten gunste van de familie, doch de Staat ging in beroep en won. Wie thans de E10 volgt bij het uitrijden van de stad, gaat door wat eens het centrale gedeelte van het Hof Ter Schrieck was.

bronnen: HEEMKUNDIG HANDBOEKJE VOOR DE ANTWERPSE REGIO, JAARGANG 41, Nr. 3 - september 1993 van GITSCHOTELBUURSCHAP V.Z.W. , artikel door PAUL DE MAEYER. (licht aangepast, negatieve con

notaties verwijderd) F. Prins: Geschiedenis van Berchem. Gemeentebestuur , Berchem, 1949. Jozef Schobbens : Les Environs d' Anvers- 65 promenades pédestres, ( ±. 1930 ), Touring Club van België. informatie vd familie Peten. foto : mezelf