Gebruiker:Brecht Bostyn/Kladblok

Joseph Quatannens - Le Lynx

Joseph Quatannens (Diksmuide 1902 - Anderlecht 1974) was een Belgische persfotograaf. Hij behoorde samen met collega's zoals Jacques Hersleven, Georges Champroux en Germaine van Parys tot de pioniers van de moderne fotojournalistiek tijdens het interbellum; een specialisatie binnen de beroepsfotografie die gepaard ging met de ontwikkeling van de periodieke, geïllustreerde dag- en weekbladpers en de reclamefotografie. Quatannens vestigde zicht eind 1929, begin 1930 als freelance fotoreporter in de regio van Brussel. Omstreeks 1938 was hij de bezieler van het fotoagentschap Le Lynx. Voor o.a. Zondagsvriend, Le Soir Illustré, Panorama en VU maakte hij opnamen van zowel anekdotische, banale taferelen uit het dagelijks leven als belangwekkende historische gebeurtenissen. Ze belichten niet alleen de praktijk van de fotoreporter, maar ook een aantal belangrijke breuklijnen in de Belgische en Europese politieke, culturele, sociale en economische geschiedenis.

Het oeuvre van Joseph Quatannens is niet uitzonderlijk (veel gelijkaardige archieven zijn namelijk vernietigd), maar wel opmerkelijk en zelfs exemplarisch voor de strategieën die een persfotograaf toen aan de dag legde. Hoewel hij een opleiding genoten had als ingenieur, koos hij - aangestoken door zijn oom die in Diksmuide fotograaf was - in de jaren 1920 voor het onzekere beroep van persfotograaf. Brussel, de hoofdstad van het kleine Koninkrijk België en bijgevolg ook het administratieve centrum, vormde tevens het epicentrum van de - sterk verzuilde - geïllustreerde pers die toen een hoge vlucht nam.

Een opleiding tot persfotograaf was toen echter onbestaande. Ene S. Zandberg van het Brusselse agentschap Acta leerde J.Q. de knepen van het vak. In de jaren 1930 nam de concurrentie tussen de persfotografen echter steeds grotere proporties aan. In tijden van structurele crisis en dankzij de democratisering van het medium fotografie waagden steeds meer avonturiers hun kans. Het resultaat was een keldering van de prijzen voor foto's die inwisselbaar waren. Voor de freelancer impliceerde dit dansen op het slappe koord. Hij diende rekening te houden met de vraag naar "brave foto's" die in het kader pasten van de verzuilde pers, maar diende zich op de één of andere manier toch van de massa te onderscheiden. Echt "stoute" of onconventionele foto's waren echter moeilijk te slijten. Door het grote aanbod was het dan ook niet uitzonderlijk dat één artikel geïllustreerd werd met foto's van meerdere fotografen. De uitbouw van eigen fotodiensten met fotografen in loondienst door persgroepen dreef de zaak enkel maar op de spits.

Opmerkelijk is dat de mainstreamredacties hoofdzakelijk aandacht schonken aan de cyclische aspecten van het leven (de seizoenen, feesten, folklore). De lineaire tijd - en bijgevolg de verhoging van de arbeidsproductiviteit - werd in de Belgische tijdschriften van diverse signatuur ronduit negatief benaderd. Hét beeld uit het archief van J.Q. is ongetwijfeld de geamputeerde molen die beschilderd is met de opschriften van "TEXACO" met aan zijn voeten de zieltogende molenstenen met gekalkte opschriften "TE KOOP". Geen harde nieuwsgaring, maar wel een metafoor voor het einde van een tijdperk. Bovendien duikt de molen niet alleen op in de geïllustreerde pers, maar ook in de "kunstfotografie", met name in de fotoclubs en hun organen. Ook in het enige Belgische tijdschrift die men "modernistisch" zou kunnen noemen (althans in vormgeving), namelijk het Antwerpse "Wereld-Revue", ontwaart men geen positieve waarderingen van de moderniteit. Integendeel, de beeldvorming is apocalyptisch en verwijst vaak naar het debacle van de Eerste Wereldoorlog, crisis en oorlogsdreiging.

Joseph Quatannens ondernam in de vroege jaren 1930 een reis doorheen Europa, wat toen uitzonderlijk was. Voor de bom ontplofte in Spanje maakte hij een reis doorheen het land. Vele foto's van de gespannen toestand in de republiek zijn bij het grote publiek echter onbekend. Het verslag van zijn terugreis via Belgisch-Congo en Oost-Europa zou men vanuit hedendaags standpunt dan weer profetisch kunnen beschouwen.

De moordende concurrentie dreef hem eind jaren 1930 echter tot het oprichten van een eigen agentschap die hij Le Lynx doopte en waarmee hij als intermediair optrad tussen de fotoreporters en de pers. Dit agentschap werd al snel opgenomen in een Europees netwerk waarin foto's werden uitgewisseld en fotografen vertegenwoordigd. De naamgeving "Le Lynx" kan overigens beschouwd worden als een verwijzing naar een kat die uitgegroeid is tot een volwaardig roofdier in haar jacht op het nieuws.

Wanneer men naar de meest intrigerende foto's van Joseph Quatannens kijkt, dan kan men alleen maar besluiten dat hij een "modernist" was. Hij verzette zich tegen zijn burgerlijke afkomst door aandacht te schenken aan volkse elementen; waarvoor de(klein)burgerij doorgaans de ogen sluit(volksdevotie, folklore, zigeuners, woonwagenbewoners, Joden, alcoholici). Waarlijk confronterende foto's werden echter zelden gepubliceerd. Hij behoorde daarmee tot de pioniers van de humanistisch reportagefotografie. Hij versloeg meestal geen harde nieuwsfeiten. Zijn impressies van de zichtbare werkelijkheid zijn veeleer anekdotisch en poëtisch van aard. Zijn archief biedt vooral een fascinerende inkijk op het dagelijks leven in België.

Joseph Quatannens kreeg in 2014 hulde voor zijn werk met een tentoonstelling in het FotoMuseum Provincie Antwerpen(FoMu), waar zijn archief sedert 1997 bewaard wordt. Bij deze gelegenheid verscheen tevens het boek "Le Lynx" dat gewijd is aan leven en werk gekaderd in de brede context van het interbellum in België en de geïllustreerde pers.

BOSTYN B., Le Lynx, FotoMuseum Provincie Antwerpen, 2014, 112 p.