Gebruiker:Bordeau Viaene/Kladblok

Onderwijs in Sint-Eloois-Winkel bewerken

Van privéschool tot gemeenteschool bewerken

Jean-François Dedeurwaerder startte in 1775 een privéschool in zijn woning, op de hoek van de Kasteel- en de Izegemsestraat, waar later café ‘den Arend’ kwam. Tegen maandelijkse betaling volgden kinderen er les: lezen en godsdienst, en wie meer betaalde, leerde schrijven en rekenen. Het leerlingenaantal was sterk seizoensgebonden, afhankelijk van het werk op het land. Er kwamen zowel jongens als meisjes naar zijn klas. Jean-François Dedeurwaerder overleed in 1830 op 77-jarige leeftijd en had toen 55 jaar lang onderricht gegeven als eerste en enige onderwijzer in Sint-Eloois-Winkel. Onderwijzer zijn was in die tijd vooral een bijverdienste, een gezin ermee onderhouden lukte niet. Al zijn opvolgers waren koster-schoolmeester, allen liberalen en vooral de familie Van den Weghe zou een grote rol spelen.

De onderwijswet van 23 september 1842 bepaalde dat iedere gemeente over minstens één lagere gemeenteschool moest beschikken. Zo werd de privéschool onder Joseph Louis Van den Weghe een gemeenteschool. Tijdens de eerste schoolstrijd kreeg de gemeenteschool het moeilijk. Veel leerlingen gingen naar het vrij onderwijs. In 1923, na het ontslag van Camille Van den Weghe, de laatste vertegenwoordiger van de familie Van den Weghes, stelde het toenmalig katholieke gemeentebestuur zuster Godelieve aan als hoofdonderwijzeres van de gemeenteschool, een controversiële keuze. Haar opvolger, Lambert Vanderhallen, was meteen de laatste onderwijzer. Na zijn ontslag in 1951 waren er nog tien leerlingen en sloot het gemeentebestuur de school. Dit was sinds 1937 mogelijk als de school minder dan twintig leerlingen telde.

De armen- of kloosterschool bewerken

 
De armenschool heet nu de vrije basisschool en verwelkomt tot op heden kinderen.

In 1814 werd de eerste steen van de armenschool gelegd door pastoor Vandenbussche. Daarvoor had hij financiële steun gevonden bij leden van de rijke en invloedrijke familie Mulle en Catherina Vanlancker. In 1815 werd de armenschool geopend. Er werd gratis les gegeven aan kinderen, van wie de ouders te arm waren om schoolgeld te betalen. Meestal zagen de ouders het nut van schoolse vorming ook niet in met als gevolg dat kinderen al op vroege leeftijd meehielpen om de kost te verdienen. De armenschool was gestart als spinschool, waar kinderen gratis les konden krijgen in spinnen, naaien en breien. Zo hielden ze de kinderen van straat en leerden ze een beroep, waarmee ze later een gezin financieel konden ondersteunen. De spinschool ontwikkelde zich naar een spin-en leerschool, waar kinderen leerden lezen en schrijven. Later werd de spin-en leerschool ook bezocht door kinderen uit de betere burgerij die maandelijks schoolgeld betaalden. Juffrouw Sophie Vanderhaeghe behaalde het getuigschrift van bekwaamheid en werd als eerste vrouwelijke onderwijzeres benoemd aan de armenschool te Sint-Eloois-Winkel en werd er ook de eerste overste.

Lange tijd bleef de armenschool vooral een werkschool, waar handenarbeid centraal stond. Oorspronkelijk was dit spinnen, naaien, breien en leren lezen en schrijven, maar vooral godsdienstonderricht door de plaatselijke geestelijkheid. In 1833 werd de armenschool door het gemeentebestuur opgenomen. Hierdoor verkreeg de armenschool betere materiële middelen zoals meubilair, verwarming en schoolgerei. Vervolgens werd in 1843 het spinnen vervangen door kantwerk, met een werkplaats voor geschoolde kantwerksters. Door een dreiging van de provinciale inspectie op 6 april 1870 moesten de jongens ouder dan zeven jaar naar de gemeenteschool gestuurd worden i.p.v. naar de armenschool van het klooster. De samenwerking tussen de gemeente- en de armenschool verliep uitstekend.

Zondagsschool bewerken

In 1840 werd er op initiatief van pastoor Bastiaen een zondagsschool geopend, waar aanvankelijk jongeren vanaf veertien jaar les konden krijgen in de klaslokalen van de kloosterschool. Het idee hierachter was vooral om jongeren die weinig tot nooit eerder de kans kregen om te leren lezen en schrijven, die kans nu te geven. De zusters gaven er onderricht. De zondagsschool kende veel succes. In 1846 gingen er ongeveer 145 jongens en 252 meisjes naar de zondagsschool. In 1845 werd er ook een fröbelschool en een Franse klas ingericht. Hoewel geen enkele zuster een diploma bezat, werden de lessen onder hen verdeeld. Toen de nieuwe schoolwet uit 1914 in 1919 in voege trad en daarmee de leerplicht tot veertien jaar werd ingevoerd, bleven de leerlingen stilaan weg. In 1923 betekende dit de sluiting van de zondagsschool. In plaats hiervan kwam er een huishoudschool, waar meisjes vanaf veertien jaar konden leren koken. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd ook de huishoudschool opgedoekt.

De vrije lagere jongens- en meisjesschool bewerken

Vóór 1879 volgden jongens vanaf hun zevende les in gemeentescholen, meisjes volgden les in kloosterscholen. Na de schoolstrijd en de liberale schoolwet van 1879 ontstond er een vrije lagere jongensschool. Deze werd mogelijk gemaakt door pastoor Morel en zijn onderpastoor Viaene. De kloosterschool moest toen bij wet ontruimd worden. In november 1884 (het einde van de schoolstrijd) werd de kloosterschool (=vrije lagere meisjesschool) opnieuw erkend door de gemeente en mochten de zusters er terug hun intrek nemen. Er veranderden enkele zaken. Zo moesten de onderwijzeressen over een geldig diploma beschikken. Acht kloosterzusters meldden zich aan om les te geven, maar geen enkele bezat een diploma. Twee van hen behaalden hun diploma en mochten les geven in de meisjesschool. Na 1884 gaven er drie onderwijzeressen les. Op 1 september 1977 werden beide vrije lagere scholen gefusioneerd. Vanaf het schooljaar 1983-1984 werden de klassen gemengd.

Bronnen bewerken

  • Carton, R. (1992). Met Lei en griffel. Ruim 200 jaar onderwijs in Sint-Eloois-Winkel, Davidsfonds, Sint-Eloois-Winkel.