Costobarus

Costobarus († plm. 27 v.Chr.) was gouverneur van Idumea en Gaza.

Afkomst en carrière bewerken

Costobarus stamde uit een belangrijke familie binnen de Idumeese aristocratie. Uit Costobarus' familie waren in vroeger tijd de priesters van de Idumeese god Koze voortgekomen. Toen Herodes de Grote tijdens de opstand van Antigonus tegen de Romeinen aanspraak begon te maken op Joodse land (plm. 40-37 v.Chr.), benoemde hij Costobarus tot gouverneur over Idumea en Gaza (eerder was Herodes' vader Antipater gouverneur over Idumea geweest).

De zonen van Baba bewerken

Een van Costobarus' eerste opdrachten was het te hulp komen van Herodes bij de verovering van Jeruzalem op Antigonus. Costobarus moest de poorten van Jeruzalem bewaken en de handlangers van Antigonus die wilden ontsnappen doden. Costobarus kreeg daarbij de zonen van Baba in handen. De zonen van Baba behoorden echter tot de Joodse aristocratie en waren populair bij de Joodse bevolking. Costobarus durfde Herodes' opdracht daarom niet uit te voeren en stond hen toe zich voor Herodes schuil te houden in Idumea. Herodes had hierover geruchten vernomen, maar Costobarus verzekerde hem er onder ede van dat hij van niets wist.

Huwelijk met Salomé bewerken

Rond 35 v.Chr. gaf Herodes zijn zus Salomé ten huwelijk aan Costobarus, nadat Herodes haar eerste man Jozef ter dood had laten brengen op verdenking van overspel. Het huwelijk was een grote eer voor Costobarus en versterkte zijn politieke positie. Volgens Flavius Josephus koesterde Costobarus echter grotere ambities. Met hulp van Cleopatra VII probeerde hij Idumea los te maken van Judea, zodat Idumea een onafhankelijk koninkrijk zou worden met Costobarus als monarch. Cleopatra was op zich bereid Costobarus hulp te bieden, maar werd in haar plannen gedwarsboomd door Marcus Antonius, die op Herodes' hand was. Toen Herodes hoorde van Costobarus' plannen, wilde hij aanvankelijk Costobarus ter dood laten brengen wegens hoogverraad. Op voorspraak van zijn moeder Cypros en Salomé schonk hij hem echter gratie. Deze gebeurtenissen moeten ergens tussen 35 en 31 v.Chr. hebben plaatsgevonden.

Levenseinde en nakomelingen bewerken

Korte tijd later ontstond er onenigheid tussen Costobarus en Salomé. Salomé scheidde van Costobarus en beschuldigde hem er bij Herodes van met een aantal handlangers een opstand tegen Herodes voor te bereiden. Ook vertelde Salomé over de zonen van Baba, die zich al twaalf jaar schuilhielden in Idumea. Daarop liet Herodes Costobarus alsnog ter dood brengen (plm. 27 v.Chr.).

Costobarus en Salomé hadden twee kinderen: Antipater (die samen met zijn vader ter dood gebracht werd) en Berenice (later de vrouw van Aristobulus IV).