Ceratosuchops

dinosaurus

Ceratosuchops inferodios is een vleesetende theropode, behorende tot de Spinosauroidea, die tijdens het vroege Krijt leefde in het gebied van het huidige Engeland.

Vondst en naamgeving bewerken

Op het strand aan de voet van de Chilton Chine, een stuk door een beek en golfwerking ingestorte rotswand, een kilometer ten ootsen van Brighstone aan de westkust van Wight werden tussen 2013 en 2017 fossielen ontdekt van grote theropoden. Zulke resten werden meestal toegewezen aan Baryonyx maar deze bleken van twee nieuwe nauw verwante soorten te zijn die tegelijkertijd benoemd werden. Een van deze werd ontdekt door Kai Bailey die ook een gedeelte van het materiaal prepareerde.

 
De Chilton Chine

In 2021 werd de typesoort Ceratosuchops inferodios benoemd en beschreven door Chris T. Barker, David W. E. Hone, Darren Naish, Andrea Cau, Jeremy A.F. Lockwood, Brian Foster, Claire E. Clarkin, Philipp Schneider & Neil J. Gostling. De geslachtsnaam is afgeleid van het Oudgrieks, κέρας, “hoorn”, een verwijzing naar de bult op het postorbitale en de ruwe bovenrand van de oogkas; Σοῦχος, “krokodillengod”; en ὄψ, "gezicht", een verwijzing naar de langgerekte snuit. De soortaanduiding is een combinatie van het Latijn īnfernus, "onderwereld"; en het Grieks ερωδιός, "reiger'. De soort was dus een heron from hell, een verwijzing naar de levenswijze. Omdat de naam in een elektronisch tijdschrift gepubliceerd werd, waren Life Science Identifiers nodig voor de geldigheid ervan. Deze zijn 5EB49885-7AF9-45DF-854A-C75A1AED16A1 voor het geslacht en 1957EEF7-F3DD-49FF-BB90-82F53EF8E34A voor de soort.

Het holotype is vermoedelijk afkomstig van een laag van de Wessexformatie die dateert uit het Barremien. Het bestaat in feite uit een reeks syntypen: de voorste praemaxillae IWCMS 2014.95.5, een stuk achterste praemaxilla specimen IWCMS 2021.30) en de uiteengevallen hersenpan specimen IWCMS 2014.95.1-3. De drie specimina werden geacht van een enkele individu afkomstig te zijn. Toegewezen werd een rechterpostorbitale, specimen IWCMS 2014.95.4. Alle stukken werden in losse blokken rots aangetroffen die op het strand waren gevallen, vermoedelijk door golfwerking die dieper de Chilton Chine aantastte. De fossielen maken deel uit van de collectie van de Isle of Wight County Museum Service en worden bewaard in het Dinosaur Isle Museum.

Beschrijving bewerken

Grootte en onderscheidende kenmerken bewerken

 
Ceratosuchops op de achtergrond in grootte vergeleken met een mens. In wit de gevonden schedelelementen

Ceratosuchops is ongeveer zeven à acht meter lang.

De beschrijvers wisten enkele onderscheidende kenmerken vast te stellen. Sommige daarvan zijn autapomorfieën, unieke afgeleide eigenschappen. Op de praemaxillae staat voor de neusopeningen een paar gepaarde bulten. De uitholling onder de achterhoofdsknobbel is smal — een terugkeer naar de oorspronkelijke toestand van de Megalosauroidea — en onderaan in omvang beperkt. De ovale verruwingen op het basisfenoïde worden binnenin uitgehold door diepe langwerpige troggen. De bovenste tak van het supraoccipitale heeft een, over een doorsnede in de lengterichting bekeken, geleidelijk krommende achterste onderzijde.

Daarnaast is er een voor de Baryonychinae als geheel unieke combinatie van op zich niet unieke kenmerken. De uithollingen rond de neusgaten lopen door over de praemaxillae zoals bij cf. Suchomimus maar niet Baryonyx. De praemaxilla heeft onder het neusgat een korte tak richting bovenkaaksbeen, zoals bij Baryonyx maar niet cf. Suchomimus. Een snuitkam ontbreekt zoals bij Baryonyx maar niet cf. Suchomimus. De voorrand van het bovenste facet op het uiteinde van de processus paroccipitalis is gebogen in plaats van hoekig zoals bij Baryonyx en vermoedelijk Riparovenator. De otoccipitalia lopen uit in processus paroccipitales die schuin naar achteren en bezijden gericht zijn in plaats van meer zijdelings als bij Baryonyx. De bijdragen van de exoccipitalia aan de achterhoofdsknobbels staan dicht bij elkaar zoals bij Riparovenator en cf. Suchomimus maar niet Baryonyx. De uitholling onder de achterhoofdsknobbel mist overdwars dikke richels aan de zijkanten zoals cf. Suchomimus maar niet Baryonyx of Riparovenator. Het supraoccipitale heeft een forse opgaande tak zoals bij Baryonyx maar niet cf. Suchomimus. De uitholling van de recessus basisphenoideus loopt niet naar boven door onder het beenschort van het basioccipitale, anders dan bij Baryonyx en Riparovenator.

Skelet bewerken

 
Schedelelementen

De praemaxilla draagt zeven tanden. De eerste drie tanden zijn het grootst. Grote luchtholten van de neusbeenderen lopen door in de praemaxillae. Het prefrontale draagt vooraan een opvallende bultige hoorn. De zijkant van de neergaande tak heeft een smal facet voor het traanbeen. Achter de tak is er een opvallende inkeping in de buitenste rand. De voorste tak van het voorhoofdsbeen is langwerpig en steekt naar voren en beneden. Het facet met het neusbeen loopt niet door over de bovenkant. De holle bovenkanten hebben in het midden een lage middenkam. De goed ontwikkelde tak naar het postorbitale steekt zijwaarts uit en heeft aan de voorrand een verticaal facet met het prefrontale. Het voorhoofdsbeen raakt de bovenrand van de oogkas niet. De beennaden tussen de voorhoofdsbeenderen en de wandbeenderen vormen een V met in het midden kleine gepaarde uitsteeksels. Bij de wandbeenderen is de middenkam dun en enkelvoudig. De achterste nekkam is dun en steekt naar bezijden en ietwat naar boven uit. Het wandbeen heeft een dunne, stekelvormige vleugel aan de buitenste achterkant, als hoek van het schedeldak. Het postorbitale draagt een schuin naar bezijden en achteren uitstekende eivormige bult aan de achterzijde van de oogkas. De neergaande tak is langwerpig en taps toelopend, met een U-vormig dwarsprofiel door een hol fact met het jukbeen aan de achterkant. Dit facet is in zijaanzicht zichtbaar. De tak heeft een klein driehoekig uitsteeksel onder de oogkas.

Het supraoccipitale heeft een forse opgaande tak met een ondiepe trog aan de bovenste achterkant. Een echte middenkam ontbreekt; wel zijn er gepaarde halvemaanvormige uithollingen. De achterhoofdsknobbel heeft de vorm van een halve bol en wordt grotendeels gevormd door het basioccipitale. De nek ervan is kort en maar iets ingesnoerd ten opzichte van de bolling. De beenschort van het basioccipitale is bovenaan bol en wordt onderaan iets uitgehold door een inzinking die tot onder de knobbel doorloopt. De afhangende tubera basilaria zijn zwak gevormd.

Fylogenie bewerken

Ceratosuchops werd in 2021 binnen de Spinosauridae in de Baryonychinae geplaatst, in een nieuw benoemde klade Ceratosuchopini, als zustersoort van de gelijktijdig benoemde Riparovenator. Opvallend is dat hij nauwer verwant is aan Suchomimus dan aan Baryonyx hoewel die twee volgens sommige onderzoekers identiek zijn.

Het volgende kladogram toont de stamboom volgens de studie uit 2021.

Spinosauroidea 

Megalosauridae


Spinosauridae 

Vallibonavenatrix



Baryonychinae 


ML-1990 cf. Baryonyx



Baryonyx



Ceratosuchopini 

Suchomimus




Riparovenator



Ceratosuchops





Spinosaurinae

Camarillasaurus




Ichthyovenator




Irritator


Spinosaurini 

Sigilmassasaurus




"Spinosaurus B" cf. Sigilmassasaurus/Spinosaurus




MSNM-V4047 cf. Sigilmassasaurus/Spinosaurus




FSAC-KK11888



Spinosaurus holotype












Literatuur bewerken

  • T. Barker, C.; Hone, D.; Naish, D.; Cau, A.; Lockwood, J.; Foster, B.; Clarkin, C.; Schneider, P. & Gostling, N. 2021. "New spinosaurids from the Wessex Formation (Early Cretaceous, UK) and the European origins of Spinosauridae". Scientifc Reports 11: 19340