Catharina van de Graft

wetenschapper

Cornelia Catharina (Kaatje) van de Graft (Tholen, 4 mei 1874Utrecht, 3 augustus 1969[1]) was een Nederlandse volkskundige. Ze was een pionier in de studie van volkskunst en religieuze volkscultuur. Een bekend werk van haar hand was het op een groot publiek gerichte boek Nederlandse volksgebruiken bij hoogtijdagen (1947). Zij was tevens gespecialiseerd in het werk van de zeventiende-eeuwse dichter Joost van den Vondel.[2]

Catharina van de Graft
Van de Graft in 1946
Persoonlijke gegevens
Geboortedatum 4 mei 1874
Geboorteplaats Tholen
Overlijdensdatum 3 augustus 1969
Overlijdensplaats Utrecht
Nationaliteit Nederlandse

Levensloop bewerken

Van de Graft werd in Tholen, Zeeland, geboren en verhuisde op negenjarige leeftijd naar Weesp, waar haar vader directeur van het telegraafkantoor werd. Ze studeerde later Nederlandse letteren in Amsterdam en promoveerde in 1904 op Middelnederlandsche historieliederen toegelicht en verklaard.

Van de Graft werd hierop lerares aan de Utrechtse meisjes-HBS. Ze werd in 1923 op wachtgeld gesteld, wat haar de gelegenheid gaf zich volledig te richten op studeren, publiceren en om zich in cultuur te verdiepen. Zo organiseerde ze onder meer literaire bijeenkomsten bij haar thuis. Ze was bevriend met de schrijfster Ina Boudier-Bakker en ze woonde veel schilderijententoonstellingen bij en werd een drijvende kracht van vereniging Oud-Utrecht. Ze hield zich ook bezig met muziek en natuur en ze sloot zich aan bij de Soefibeweging.

Publicaties bewerken

  • 1910: Palmpaasch, een folkloristische studie van palmzondaggebruiken in Nederland
  • 1918: Marialegenden (bundel)
  • 1947: Nederlandse volksgebruiken bij hoogtijdagen
  • 1947: De dodenbezorging bij de volken van Europa, inzonderheid in Nederland.
  • 1948: Papieren snijkunst, vroeger en nu
  • "Volkskunde", redactie door Van de Graft, in Oosthoek’s Encyclopaedie 4e en 5e druk.